15 november 2025

Voor de Straat van de Week was De Wester al eerder in de Waterstraat. Toen was de aandacht vooral gericht op het laatste stuk vanaf de Kanaalstraat tot aan de Weurtseweg. Zie hiervoor ons archief en ga naar nummer 5. Deze keer richten we ons op het eerste deel vanaf de rotonde met de Marialaan tot aan de Kanaalstraat.

Hoogeweg
De straatnaam komen we voor het eerst tegen in 1859, toen ook vaak Hoogeweg genoemd, omdat het een hoge weg in een laag gelegen gebied was. In 1924 wordt de naam Waterstraat officieel vastgesteld. De hele straat telt 229 adressen. De oudste woningen die er nog staan stammen uit 1881. Dat zijn de huizen met nummer 109, 111, 133, 135, 156, 158 en het houten gebouwtje helemaal op het eind van de straat op nummer 220, waar kunstenaar Joost van Moll bivakkeert. De jongste bebouwing is wijkcentrum de Biezantijn en de aangrenzende appartementen uit 2014. De huizen hebben een gemiddelde oppervlakte van 117 m2. De kleinste woning, nummer 109b tevens het oudste, is 34m2. De grootste oppervlakte telt klooster De Bron met de Biezantijn als goede tweede met allebei ruim 1700 m2.

Het is een lange straat, kijk maar naar het aantal verschillende postcodes: 12, van 6541 TD tot en met 6541 TS. 218 Adressen hebben een woonfunctie; de andere een industriële of winkelfunctie, al wordt die niet altijd meer als zodanig ingevuld zoals nummer 119 waar ooit stomerij Perfecta gevestigd was. In de Waterstraat wonen 230 huishoudens. In 2023 waren 425 inwoners gevestigd aan de Waterstraat, 240 vrouwen en 185 mannen, 35 personen zijn  onder de 15 jaar en 60 boven de 65.

Incidenten
De Waterstraat is een van de belangrijkste doorgangswegen in het Waterkwartier. De straat komt regelmatig in het nieuws door min of meer toevallige incidenten. We hebben er de Gelderlander op nageslagen en geturfd waar de straat de afgelopen vijftien jaar mee in het nieuws kwam:

  • In mei 2009 is er de grote brand bij het garagebedrijf van Boy Geenacker; daar komen we straks op terug met een bewoner die het van nabij meemaakte
  • In januari 2010 wordt een 72-jarige man overvallen in zijn woning
  • In augustus 2011 vernielt een vrouw met een honkbalknuppel de ruit van een voordeur bij haar overbuurjongen
  • In februari 2012 klinken schoten in de straat. Even later ziet een bewoner dat er een kogelgaatje in zijn ruit zit. Ook de banden van zijn auto zijn lek gestoken
  • In september 2012 worden zeven huizen ontruimd vanwege een gaslek
  • In oktober 2014 wordt een 17 jarig meisje ontvoerd en gedwongen mee te rijden; ze wordt in de Weezenhof weer vrij gelaten
  • In oktober 2019 is er een schietpartij; één persoon wordt daarbij gearresteerd
  • In maart 2020 is er een uitslaande brand bij een appartementencomplex; er is niemand thuis
  • In maart 2024 constateert een man die even buiten een sigaretje rookt dat er brand is bij de buren; de bewoner had een pannetje op het vuur laten staan toen hij vertrok.

Menne Talsma
De Wester ging als eerste op bezoek op nummer 20. Daar woont nu ruim twintig jaar Menne Talsma. Hij is geboren in Heerenveen in 1971, groeide daar op en studeerde verkeerskunde aan de HTS in Leeuwarden. Zijn vader was waterbouwkundig ingenieur en ontwierp bruggen. Menne onderzoekt als verkeerskundige bijvoorbeeld of er ergens een kruising of toch maar een rotonde aangelegd moet worden. Hij studeerde af in 1996.

‘Ik had nog niet echt nagedacht over wat ik verder met mijn leven wilde,’ begint Menne. ‘Eerst op vakantie, dacht ik, maar daar werd ik gebeld door een  headhunter. Er was in die tijd werk zat, moet je weten. Ik kon meteen aan de slag bij Haskoning, die zaten toen nog in het Estelgebouw aan de Barbarossastraat. Eerst een tijdelijk contract voor een half jaar, dat werd één jaar, en uiteindelijk ben ik er tot 2006 gebleven. In feite werk je voor de overheid, daar komen de opdrachten vandaan. Na Haskoning ging ik aan de slag bij de gemeente Wijchen, gemeente Deventer (leuke stad alleen een beetje ver weg), tweeëneenhalf jaar bij de gemeente Nijmegen en nu voor de gemeente Lingewaard.’

Parkweg
‘Ik begon met huren,’ gaat Menne verder. ‘Eerst aan de Sint Annastraat, boven drukkerij Luxor, schuin tegenover de benzinepomp. Ik betaalde er veel te veel, duizend gulden per maand. Ik was blij dat ik er weg kon en verhuisde naar de Parkweg. Pal in het centrum, met leuke mensen in huis en een stuk goedkoper. Daar heb ik vijf jaar gewoond. Inmiddels wel een beetje aan het rondkijken of ik wellicht niet beter iets kon kopen en toen viel in 2003 mijn  oog hierop. Ik kende het Waterkwartier niet. Heel even verkering gehad met een meisje uit de Rivierstraat, maar dat was het wel. Ik moest er 147.500 euro voor neertellen. Nu is het iets meer waard. We hebben er een aantal jaren geleden flink aan verbouwd. Muren gesloopt, nieuw plafond en vloer, daar zijn we wel enkele weken mee zoet geweest.’

Kirsten
Menne is een bezig baasje. Naast zijn “gewone” baan, heeft hij nog jarenlang in de Nijmeegse horeca gewerkt. ‘Dat vond ik leuk. Ik deed het in Leeuwarden ook al. Het lag me goed. Voor het geld hoefde ik het hier niet eens te doen. Ik werkte bij de Spijker en ook op festivals zoals bijvoorbeeld Lowlands en de Zwarte Cross. In 2010 vond ik het welletjes en ben ik er mee gestopt, je wordt ook een jaartje ouder hè.’

‘In 2015 leerde ik Kirsten kennen. Het was direct raak. In 2017 is ze bij me ingetrokken en in 2022  zijn we getrouwd in de Belvédère. Nee, kinderen gaan er niet komen, dat willen we allebei niet. Kirsten werkt bij Alliander in Arnhem. Het is de moedermaatschappij van Liander, de regionale netbeheerder.’

Buurtapp
‘Er gebeurt wel eens wat in de straat, maar persoonlijk heb ik nooit last van criminele activiteiten gehad, behalve die ene keer dat er een paar kratten bier uit de tuin verdwenen waren. Ik hoop dat het gesmaakt heeft. En hier schuin tegenover is wel een schietpartij geweest, kan ik me herinneren. Aan deze kant hebben de huizen tot en met nummer 28 een buurtapp. Het gaat er vooral over pakjes aannemen, melden wanneer ze op vakantie gaan, dat soort dingen. Ik kan me een apart verhaal herinneren van mensen die aan de deurklink van de achterdeur een plastic tas met glasscherven aantroffen. Op camera was te zien hoe mensen kwamen kijken of die tas er nog hing. Dat zou namelijk betekenen dat er niemand thuis was en zouden ze hun slag kunnen slaan.’

‘We hebben goed contact met de buren, maar niet heel intensief.  Een betere buur dan Jeanette kun je niet hebben. Ze is erg gemakkelijk in de omgang  en de herrie bij de verbouwing nam ze voor lief. En de huizen zijn gehorig. Als hiernaast iemand de trap op rent horen wij dat ook. Maar wat wil je, bouwjaar 1933. Ik ken de bewoners in dit rijtje allemaal wel bij naam. Er moest een paar deuren verder een schoorsteen vervangen worden, dan help ik even mee. Een hapje en een drankje erbij en het is meteen gezellig. Dan zeggen we altijd tegen elkaar dat we dit vaker moeten doen, maar dat komt er dan niet echt van. Een van de beste drummers van Nederland, René Creemers, woont hier ook. Ik chauffeerde vroeger wel eens voor hem als ie ergens moest optreden. Vroeger gingen we vaker bij elkaar koffie drinken en op vrijdag friet eten. En als het zo uitkomt passen we op de labradors van de buren.’

Vasim
Menne vindt Nijmegen een boeiende stad met een interessante geschiedenis. En er is genoeg te beleven. Bijvoorbeeld De Vasim, Honig en Nyma. Daar gebeuren leuke  en mooie dingen. Een bierbrouwerij, First things First, de Meesterproef, allerlei evenementen, ik vind het allemaal mooi, zolang ze niet elke week feestjes met een hoop herrie organiseren. Eén keer Drift per jaar is oké.  Als de wind verkeerd staat, hoor je dat ’s zomers hier in de tuin.’

Als verkeersdeskundige volgt Menne de ontwikkelingen op de Waterstraat met argusogen. ‘De snelheid gaat op termijn van 50 naar 30 kilometer per uur, dat is de landelijke trend. Voor de veiligheid hoef je dat niet te doen, er gebeuren immers nauwelijks ongelukken. Als ik hier boven zit, voel ik het wel trillen als er een bus langsdendert. Parkeren is soms wel lastig, omdat Van Bon zijn werkvoorraad op straat parkeert. Als ze echt asociaal staan zeg ik het tegen Bernhard en dan wordt het overigens meteen  opgelost, hoor. Ook de tandartsen van iets verderop nemen vaak parkeerplekken in beslag.’

Park West
‘Het verloop is groot. Er staat regelmatig iets te koop. Iets verderop zit de vierde eigenaar in amper twintig jaar tijd. Zelf heb ik ook wel eens overwogen om te verhuizen. Ik ging kijken naar de eerste plannen van Koningsdaal toen dat aangeboden werd. Ik werd aan alle kanten overboden. Laat maar zitten, dacht ik toen. Dan is het niet leuk meer om er überhaupt mee bezig te zijn en toen ben ik hier maar fors gaan verbouwen.’

In de Waterstraat zelf is weinig groen te ontdekken. In de directe omgeving gelukkig wel. ‘Park West, de aaneenschakeling van allerlei parken in West is erg fraai met vooral het Westerpark natuurlijk. Maar ook Park Leeuwenstein. Het ligt er wel vaak een beetje verloederd bij, dat is zonde, maar ik snap dat de gemeente niet overal geld voor kan uittrekken. Kirsten en ik wandelen graag in de weekenden of vakanties. Nee, niet de vierdaagse, daar heb ik niks mee. Vroeger werkte ik dan altijd op de terrassen, dan leg je elke dag ook heel wat kilometers af.’

Aan de hele Waterstraat wonen 35 kinderen jonger dan vijftien jaar. Dat is één kind per zes woningen. Niet veel. ‘Dat is heel weinig ja. De kinderen vertrekken, als ze tenminste iets anders kunnen vinden, en de ouders blijven. Het vergrijst wel, ja. Het is ook een witte wijk en dat vind ik persoonlijk wel jammer.’

Graaiflatie
‘Toen er bij de buren een gat in de riolering zat, hadden we last van ratten. Nu al lang niet meer. Wel muizen. We zien ze niet, maar vinden wel de keutels. We zijn heel bewust in het doen van boodschappen. We proberen de Jumbo en de Albert Heijn zoveel mogelijk te mijden. Daar zit de echte graaiflatie, ze knijpen iedereen uit en verkopen slechte producten. We zoeken vaak de kleinere en betere winkels op, zoals Ekoplaza, Regio Oost bij de Honig en bezorgdienst Crisp, dat is zoiets als Picnic maar dan biologisch. Vlees halen we bij slagerij de Groene Weg aan de Groenestraat. Oké, het is vaak allemaal iets duurder, maar we werken allebei, dus kunnen het betalen en het is niet alleen gezonder maar ook vooral veel lekkerder.’

Ze doen mee aan de Postcodeloterij en hun mooiste dag was zonder meer hun trouwdag!

Peter Teuwsen
De Wester ging ook langs bij Peter Teuwsen. Hij woont schuin tegenover de Biezantijn, ook een koopwoning. Peter is 87 jaar, maar dat zie je er niet aan af. Hij is geboren in de Waalstraat in een huis dat moest wijken voor de nieuwbouw. ‘Mijn eerste herinnering gaat terug naar 1943,’ begint Peter. ‘Mijn vader werd opgepakt bij een razzia in de Waalstraat. Hij moest mee naar Duitsland en is helaas nooit teruggekomen. Tijdens een bombardement van de geallieerden op Duitsland moest hij vluchten voor de bommenregen. Vader kwam in een schuilkelder terecht waar het net zo min veilig bleek. Hoe het precies gegaan is weet ik niet, maar er stroomde ineens een enorme hoeveelheid water die kelder binnen en mijn vader is daar verdronken. Hij is in 1949 met 4.000 andere slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herbegraven op het Nationale Ereveld in Loenen. Ik bleef in eerste instantie alleen over met mijn moeder en een zus. Moeder is wel hertrouwd. Mijn tweede vader kwam uit Enschede. Hij was monteur bij de garage van L.A. Moll aan de Sint Annastraat. De benzinepomp staat er nog. Later werkte hij bij het openbaar vervoer, onderhoud van trolleys en trams. Het was een goede vader.’

Kleine Peter ging in de Biezenstraat naar de kleuterschool en daarna in de Waterstraat naar de St. Joseph jongensschool. ‘Ik was maar een middelmatige leerling,’ gaat Peter verder. ‘Ik had wel altijd een 10 voor catechismus. Ik moest ook elke zondag naar de Theresiakerk. Die hebben ze 30 jaar geleden gesloopt.’

Beuningen
Na de lagere school ging men vaak meteen werken. Zo ook Peter. ‘Ik begon als leerling schilder in de autobranche als schadehersteller. Spuiten en uitdeuken dus bij de garage van Van Gend en Loos, naast het station, tegenover de Vondelstraat. Ik was de jongste daar en moest daarom elke ochtend als eerste aanwezig zijn om de kolenkachel aan te steken. Ik heb dat werk twintig jaar gedaan. Toen mocht het niet meer. Het is funest voor je longen. Tegenwoordig gebeurt dat spuiten in aparte cabines. Toen keken ze nergens naar.’

Het viel Peter niet mee om weer snel werk te vinden. Vier lange jaren zat hij thuis. ‘Vanwege die longen vielen er veel eventuele baantjes af. Uiteindelijk kon ik eerst terecht bij de plantsoenendienst en daarna bij zorgcentrum Alde Steeg in Beuningen. Daar deed ik allerhande klusjes en ben daar gebleven tot aan mijn pensioen toen ik 62 jaar werd.’

De Theresiakerk waar Peter trouwde en tot de sloop tegenover heeft gewoond

Leida
Er werd vaak verhuisd door de ouders van Peter. ‘Van de Waalstraat ging het naar de Kanaalstraat. Toen naar de Papaverstraat in de Wolfskuil, van daar naar de Krayenhofflaan en uiteindelijk naar Plein 44 op de hoek met de Bloemerstraat. Ik verhuisde mee tot ik Leida leerde kennen. Leida kwam vaak bij tante Trui in de Maasstraat. Daar hielp ze mee met de was en zo. Mijn moeder had haar daar ook wel eens gezien en ze vroeg of dat niks voor mij was. Ik was toen 26. Uiteindelijk kwam het tot een afspraakje, hier bij de Theresiaskerk.’ Wanneer Peter er over verteld, is het net of hij alles weer herbeleeft. ‘In 1968 zijn we getrouwd en de eerste vier jaar woonden we in een flatje aan de Tijgerstraat bij de Goffert. Daarna de Weezenhof, Thorbeckestraat in Hatert en in 1983 zijn we hier aan de Waterstraat ingetrokken. Leida is hier geboren. Haar ouders kwamen vrij snel na elkaar te overlijden. We hebben er wel veel aan op moeten knappen. Het huis is uit 1908. We hebben er onder andere een heel nieuw dak opgelegd.’ Als ik vertel dat het huis met de enorme tuin inmiddels bijna zes ton waard is, haalt Peter zijn schouders op en je ziet hem denken: het zal wel en wat moet ik met dat geld?

Hummeltjes
Leida is ruim drie jaar geleden overleden. Ze waren 53 jaar getrouwd. Ze heeft haar leven lang veel last van reuma gehad, daarom zijn er geen kinderen. Leida verzamelde Hummel beeldjes. Die zijn nog in groten getale aanwezig. Overal waar je kijkt staat wel een Hummeltje. Ze zijn van porselein en met de hand gemaakt en stellen veelal een kleine dreumes voor. Sommige van die Hummeltjes zijn erg zeldzaam en kunnen veel geld waard zijn. Leida kon zich het bombardement in 1944 nog levendig voorstellen. Ze woonde tenslotte maar een paar deuren verder dan waar de bommen neervielen.

Last van criminaliteit hebben ze nooit gehad op die ene keer na. ‘Leida was voor in de tuin aan het werk. Toen is er iemand aan de achterkant naar binnen geslopen. Hij had een tas vol spullen toen hij op de vlucht sloeg. De hele inhoud is hij toen verloren. Het is allemaal al weer lang geleden. De kerk stond er nog. Het kan wel druk zijn in de straat. Ik heb helaas hier een drempel voor de deur. Als de stadbussen erover heen gaan, trillen alle ruiten. Overlast heb ik nauwelijks. Vroeger toen het Gemeenschapshuis er nog stond en er regelmatig feestjes waren, was er vaker bonje en lag er wel eens overal glaswerk.’

Winkeltjes
‘In de directe omgeving wonen veel studenten. Vroeger had ik wel contact met Van Baal, de aannemer. Ze hielpen mee met de tuin en ik zorgde voor de hond als het zo uitkwam. Er waren vroeger veel kleine winkeltjes. Hiernaast zat slager Loman, verder had je vishandel Van Rijswijk. Stomerij Perfecta. Waar nu Rob Keller zit, zat vroeger Bart Cornelissen. Slijterij Van Straten. Waar nu de pizzeria zit was een drogist. En natuurlijk bakker Zegers, beroemd om zijn koffiepunten die iedereen spaarde. De zuivelwinkel van Domi Peters. Kruidenier Roelofs.  Jan Cleijnen, de groenteboer. Hartelo verkocht snoeppapier voor 1 cent. Een sigarettenwinkel. Diverse schoen- en kleermakers en kappers. Ik ben vast nog wat vergeten. Toch gek dat daar nog nauwelijks iets van over is. Vroeger kende ik veel mensen uit de buurt. Nu zijn ze dood of vertrokken. Johan Derksen ook ja, daar moet ik nu de tv voor aanzetten.’

‘De brand bij de garageloods van Boy Geenacker staat nog op mijn netvlies. Wij en iedereen in de directe omgeving moesten het huis uit. We konden terecht in het Gemeenschapshuis. Daar kregen we koffie. Alles was afgezet. Het was midden in de nacht, maar er was veel volk op de been. Het vuur was tot ver in de omtrek te zien.  Er waren veel knallen te horen. Dat waren gelukkig maar de airbags. Later vonden ze een paar jerrycans. Aangestoken dus.’

In 2017 had Peter serieus problemen met zijn gezondheid. Hij onderging een zware hartoperatie, was twee maanden uitgeschakeld en hij kwam in een verpleeghuis terecht. Daar herstelde hij langzaam. Nu loopt ie weer als een kievit en doet zoveel mogelijk zelf. ‘Ik heb twee uurtjes per week een hulp voor het huishouden en een neef en zwager die beurtelings voor mij elke week de boodschappen doen. Vroeger had ik nog kippen en een moestuin, maar dat is niet meer te doen. Ik verzorg nog wel de tropische vogels, zebraatjes, die in een ruime, verwarmde kooi zitten. Nee, ik verveel me niet. Ik volg N.E.C. op de tv, ik heb daar vroeger zelf ook nog gevoetbald.’

Treintjes

Wanneer Dave en ik bijna op het punt staan om te vertrekken, merkt Peter op dat hij nóg een hobby heeft. Treintjes. Die staan boven en die willen we wel even zien. Niet wetende wat ons te wachten staat, volgen we Peter de smalle trap op naar boven. Hij troont ons via de overloop mee naar een kamer aan de achterkant van het pand. Als we door de deur naar binnen gaan, vallen onze monden open van verbazing. In de kamer van zo’n 3 bij 3,5 meter zien we, afgezien van een smalle loopruimte, een tot in de kleinste finesses nagebouwd bergdorp omgeven door rotspartijen. Door het dorp slingert een spoorlijn met wissels en slagbomen die open en dichtgaan wanneer het treintje passeert. Er is ook een tunnel waar de trein doorheen gaat. Met gepaste trots laat Peter de trein – een Märklin – met een aantal wagons rondrijden. Er staan huisjes, er zijn winkels, een kerk, een heus marktplein, diverse straten met auto’s, fietsers, voetgangers, er rijdt een ziekenauto rond, het is allemaal teveel om op te noemen. Als Peter de stekker in het stopcontact steekt, gaan ook alle lichtjes in de huizen branden. Qua grootte en hoe het allemaal gefabriceerd is, het is nauwkeurig op elkaar afgestemd. Er cirkelt zelfs een helikopter boven het dorp. Hier zit vele jaren noeste arbeid in en eigenlijk zonde dat er maar weinig mensen van kunnen genieten. Dave en ik moeten er even van bijkomen…

Er valt natuurlijk nog veel meer over de Waterstraat te vertellen, maar dat deden we al eerder. Over de Biezantijn in nummer 4 van 2014, de Theresiakerk in nummer 4 van 2018 en bij de zusters van De Bron waren we zelfs al twee keer, in nummer 3 van 2013 en nummer 2 van 2021. Allemaal terug te vinden in het archief op www.dewester.info

Tekst: Michiel van de Loo
Foto’s: Dave van Brenk

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.