In nummer vier van de Wester, van augustus dit jaar, besteedde het wijkblad in de rubriek Vroeger en nu aandacht aan het pand op de hoek van de Koninginnelaan en de Tweede Oude Heselaan. Naar aanleiding daarvan hebben we contact gezocht met Hans Zegveld, de huidige eigenaar van dat pand. Met hem doken we nog wat dieper in de historie van dat pand.
Hans Zegveld
Wie is Hans Zegveld? Hij is geboren in Den Haag in 1949. Hij groeide op en puberde in Alkmaar; volgde opleidingen in Hilversum, had diverse baantjes in Maastricht en in 1973 verhuisde hij naar Nijmegen. Aan de toen nog Katholieke Universiteit studeerde hij sociale geografie, later gevolgd door planologie en milieukunde. Hij haalde ook zijn onderwijsbevoegdheid binnen, maar wanneer Hans rijp is voor de arbeidsmarkt, begin jaren tachtig, is de wereld ondergedompeld in een economische crisis en stijgen de werkloosheidscijfers naar recordhoogten.
Boekbinden
Hans: ‘Voor je het weet zit je in de bijstand en je ziet om je heen veel sociale contacten wegvallen. Ik wilde niet bij de pakken blijven neerzitten en ben bij de Volksuniversiteit een cursus boekbinden gaan volgen. Dat beviel goed en via via kon ik even later op verschillende basisscholen bij de groepen zeven en acht zelf les geven in boekbinden. Dat ging erg leuk en was een succes. Ik dacht, als dit bij kinderen lukt, waarom niet bij volwassenen? Ik schreef een cursusboek en verspreidde flyers in de stad. Ik gaf mijn eerste lessen in wijkgebouw de Heseweide in Heseveld en later ook in wijkcentra in Arnhem en Wijchen.’ Hans was bang dat hij als planoloog of aardrijkskundeleraar nooit meer een baan zou kunnen krijgen en daarom volgde hij in de avonduren een cursus grafisch vormgever aan de Hogeschool voor de Kunsten – nu ArteZ – in Arnhem.
‘Al met al begon dat boekbinden eigenlijk best lekker te lopen,’ gaat Hans verder, ‘toen ik plotseling via het Arbeidsbureau een baan als planologisch onderzoeker aangeboden kreeg, een zogenaamde Melkertbaan. Die kon ik moeilijk weigeren, dat was in 1991. Ik kon voor twee jaar bij de gemeente Duiven aan de slag. Het was de bedoeling dat ik mensen uit de auto en op de fiets kreeg. Toen al. Dat was de opdracht op papier, maar in de praktijk bleek dat het gedoemd was te mislukken. Ik wist er wel een fraai rapport over te produceren, dat overigens in Duiven in de onderste la verdween, maar bij de Provincie Gelderland vonden ze dat rapport bij mijn sollicitatie twee jaar later, voldoende aanleiding om mij daarna als verkeersplanoloog in dienst te nemen.’
Een eigen huis
‘Dat boekbinden ging gewoon door. Iets minder frequent, maar ik investeerde ondertussen ook in een snijmachine, een lijmpers en een foliedrukmachine. Bij de Provincie werden veel van mijn vooroordelen over ambtenaren bevestigd. Ik kreeg aanvankelijk weer een tweejarig contract, nu wel gevolgd door een vaste aanstelling, maar ik ging toen wel terug van vier naar drie dagen in de week. Bij de provincie dachten ze dat ik dat heel erg zou vinden, maar het was een geschenk uit de hemel. Zo had ik meer tijd over voor het boekbinden, wat ik inmiddels ook bedrijfsmatig had aangepakt. Door de vaste aanstelling kon ik op mijn 48ste voor het eerst een eigen huis kopen en verhuizen uit mijn inmiddels met machines volgestouwde flat op de Molenweg. Bij de Provincie heb ik nog tot 2005 totaal ongemotiveerd doorgewerkt. Ik ben er met ruzie vertrokken, maar zonder een centje pijn.’
‘Ondertussen was ik in 1997 naar dit pand op de hoek van de Koninginnelaan en de Tweede Oude Heselaan verhuisd. Ik was voor de koop hier met een makelaar gaan kijken en ik werd aangenaam verrast door de onvoorspelbare indeling en de niveauverschillen. De makelaar zelf raakte met de bouwtekening in zijn handen de weg kwijt in het huis en toen was ik verkocht. Ik moest er 245.000 gulden, nu 110.000 euro, voor neertellen. Met de verbouwing daarna, waar ik zeker twaalf jaar mee bezig ben geweest, kwam er nog eens twee ton bij. Dat heb ik overigens aan echte professionals overgelaten hoor, ik deed het simpele sjouw- en schilderwerk, voorzag iedereen van sloten koffie. Tijdens die verbouwing heb ik me wel vaak afgevraagd waar ik aan begonnen was en of ik het allemaal wel zou kunnen betalen, maar het is uiteindelijk allemaal gelukt en nu ben ik er erg trots op.’
Vereniging van Eigenaren
Het pand kent een Vereniging van Eigenaren. Elk van de drie bouwlagen heeft een eigen huisnummer én een andere eigenaar. Koninginnelaan 233, 235 (wat Hans heeft gekocht) en voor de opgang naar boven moet je de hoek om naar de Tweede Oude Heselaan en de huisnummers 95 en 97. In het verleden was er ook nog sprake van de huisnummers 237 en 239, maar die zijn inmiddels kadastraal opgeheven en die ruimtes behoren nu toe aan het woongedeelte van nummer 235.
Hans nam het huis over van een stel met twee kinderen, waarvan de vrouw iets met homeopathie deed en haar man parachutist bij defensie was. ‘Overal in huis waren van die ogen aan de muren vastgeschroefd om een hangmat aan te bevestigen,’ vertelt Hans. ‘Daarvóór woonde er een homostel, Hans en Frans, die iets met textiel deden. Ze kwamen uit Budel en noemde hun bedrijfje Ledûb, Budel maar dan van achteren naar voren gespeld. Wanneer ze hier zijn komen wonen en weer vertrokken zijn, heb ik tot dusver niet kunnen achterhalen. Ik vond de naamplaatjes met hun voornamen erop bij de demontage van de huisbel op de oude voordeur. Ze hebben net als ik verbouwd hier, maar niet zo slim. Er zijn steunbalken verdwenen, waardoor er op de bovenverdieping scheuren ontstonden. Ik weet dat het pand in 1926 gebouwd is. Dat de heer H. Bor er meteen op nummer 233 bakkerij De Hoop begonnen is. Een elektrische bakkerij nog wel, daar adverteerde hij ook mee. Wat voor een bakkerij ook bijzonder was: hij had een automatiek. Daar konden de mensen die eerst naar bioscoop Astra in de Krayenhofflaan naar de film of in de stad uit waren geweest, nog even een kroketje, een nierbroodje of een tompouce trekken.’
Bakker Bor heeft er tot en met de vijftiger jaren gezeten. Zijn zoon heeft het daarna overgenomen en heeft de winkel eerst meegenomen naar Krayenhofflaan 261 en enkele jaren daarna naar de Serenadestraat in Neerbosch. Op de hoek is vlak na de oorlog een winkel van de Gruyter gekomen tot aan het faillissement van de winkelketen in 1976. Daarna zat er een winkel met automaterialen in, van Nijdam geheten. Die ging in 1984 failliet.
De Nieuwe Zakelijkheid
Hans wilde van meet af aan ook de belettering van het pand in de oude glorie herstellen. Met een schilder bestudeerde hij wat er van de vage letters nog over was en ze kwamen tot de conclusie dat het de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid was. Zo reconstrueerde hij letter voor letter het opschrift. Hans: ‘Vijf jaar later kreeg ik een oude foto onder ogen met het origineel. Mijn interpretatie deed er niks voor onder.’
Die stijl van de Nieuwe Zakelijkheid uit de twintiger jaren liet Hans bij het verbouwen ook terugkomen in het hekwerk, de muren en de bestrating voor de deur en de voordeur zelf. Waar hij nu tv kijkt, moet vijftig jaar geleden de toonbank van de Gruyter hebben gestaan en waar Hans tussen de lakens kruipt, werd zestig jaar geleden nog brood gebakken. Nee, verhuizen doet hij niet meer, al had hij het afgelopen jaar wel een tegenvaller. ‘Net als in 2009 was er in het souterrain, waar ik de cursussen boekbinden geef, een fikse overstroming. Uit de wc kwam zeshonderd liter vies rioolwater naar boven gestroomd. Met een aanpassing in de afwatering hoop ik nu het ergste leed voortaan te voorkomen.’
Wat een ontzettend leuk verhaal Hans. Ik ken jou nog van heel vroeger, toen ik veel met Moira van Delden omging. Zij zat net als ik op de administratieve omscholing bij het CAVV aan de Wolfskuilseweg in Nijmegen. Mijn vrouw Marja en ik zagen jou ook wel eens. Wat waren wij verrast toen jij een keertje een grote teddybeer meebracht uit de toenmalige DDR, voor ons dochtertje Vivian. Ik zal nooit vergeten hoe je vertelde dat je met een bosje verwelkte bloemen terugging naar de bloemist, omdat ze naar jouw smaak te snel verwelkt waren. ….
Ik kan mij jouw worsteling met de toenmalige arbeidsmarkt nog goed herinneren. Ik zat zelf met precies hetzelfde probleem, als afgestudeerd bioloog. Ik heb mij mooie vak nooit in de praktijk kunnen brengen en vind dat nog steeds jammer, maar ik heb het wel leren relativeren. Jouw verhaal helpt me daar nog een handje bij. Als ik het zo lees heb jij jouw studie wel degelijk in je werk kunnen toepassen. En ja, de ambtelijke cultuur is wel een dingetje. Daar weet ik alles van. Fijn om te horen dat jij je passie voor het boekbinden altijd hebt kunnen behouden, en ermee door bent gegaan. Jij woont in een oud maar heel mooi klushuis, wat ik uit je verhaal begrijp. Zelf kocht ik samen met Marja een nieuwbouwwoning in Houten en acht jaar later een nieuw in Culemborg, waar we inmiddels al weer 27 jaar wonen. Maar ook wij hebben inmiddels te maken met fiks onderhoud en verduurzaming.
Ik sprak onlangs met Marja nog eens over jou, toen we een Amaryllis hadden gekocht die maar niet wilde uitlopen. Marja ging er indachtig jouw verhaal mee terug naar de bloemist en kreeg een prachtige bos witte rozen. Zo zie je maar. 😉
Vind je het leuk, laat dan nog eens van je horen. hartelijke groet, Peter Segers
Beste Peter en Marja,
pas nu ontdekte ik na een tip van een vriendin jouw reactie op het artikel “Boekbinden in bakkerij”.
Wat een leuk verhaal! Het meeste van mijn levensloop staat al in het artikel uit de Wester.
Ik heb in mijn agenda’s gespit en ik vond in die van 1986 “Peter en Marja, Paukenstraat 55”. Klopt dat?
Ben ik ooit bij jullie thuis geweest of andersom? Dat gesprek over het verwelkte bosje bloemen moet toch ergens hebben plaatsgevonden, evenals het geven van de teddybeer. Ik kan het me zelf niet meer herinneren.
Wat heb jij nu voor baan of ben je inmiddels al met pensioen? Heb je nog iets gehad aan het CAVV? Inderdaad balen dat je niets met je biologie kon doen.
Grappig is dat ik in de jaren negentig in het gebouw ernaast een sollicitatiecursus voor hoger opgeleiden heb gevolgd: Sartbaan, met een oefenfirma, dat moet je toch nog bekend voorkomen. Van de veertien deelnemers vonden er twee een baan en ik was de andere gelukkige.
Die lange periode van werkloosheid viel me heel zwaar. Wat ik niet tegen de journalist vertelde, was dat de giftige omstandigheden van werkloosheid bij mij leidde tot een groet depressie: uiteindelijk kreeg ik van de RIAGG het advies om in therapie te gaan. Dat heb ik toen op ambulante basis gedaan; gedurende een half jaar vijf dagen per week op en neer naar Lunteren. Dat heeft me op de been geholpen, al merkte ik een paar jaar later dat ik door die werkloosheid niet meer onder een baas kon werken. En het probleem met een studie planologie is, dat je in vrijwel alle gevallen als ambtenaar onder een baas komt werken.
Na twee keer uit een overheidsbaan weggewerkt te zijn ben ik voor mezelf begonnen en dat doe ik nog steeds, alhoewel dat eigenlijk nu niet meer nodig is.
Van Houten naar Culemborg; waarom zo’n omslachtige route?
Heb jij nog contact met Moira? Ze woont na een tijdje op de Broerdijk te hebben gewond nu in Druten. Het contact is door al mijn activiteiten verwaterd; ik heb haar voor haar zeventigste verjaardag nog een felicitatiekaart gestuurd, maar tot dusver geen antwoord ontvangen.
Heeft Vivian de teddybeer nog of is de knuffel inmiddels uit elkaar gevallen? Want de spullen uit de DDR blonken nou niet bepaald uit in kwaliteit. Ze moet moet nu dus ook al in de veertig zijn!
Laten jullie, als jullie zin hebben, nog eens van jullie horen? Ik geef mijn e-mailadres: hzegveld@online.nl. Dat scheelt lange correspondentiepauzes.
Met hartelijke groet van Hans,