Wijkagenten van Waterkwartier/Biezen, Theo van den Braak en Ruben Vermeulen, aan het woord.
Stellen jullie jezelf eens voor
Theo (42 jaar) trekt eerst zijn jas uit. Hij heeft het warm en het is ook warm op deze prachtige vrijdagmiddag in februari. Hij is net terug van een spoedmelding in de wijk, hij moet er nog even van bijkomen. ‘Ik ben een echte Nijmegenaar, geboren in Grootstal’, begint hij. ‘Ik ben getrouwd en heb twee jongens van 6 en 10 jaar oud. Mijn hobby’s zijn vissen, tennis en voetbal. Ik heb zelf veel gevoetbald, bij NEC, maar ook bij andere clubs in Nijmegen. Mensen herkennen me daarvan nog wel eens. Ik ben ook jeugdtrainer, nog steeds. Mooi werk vind ik dat.’ Ik moet een beetje lachen om de combinatie vissen en voetbal: een wijkagent met een brede smaak!
Ruben (34), die wat later aansluit vanwege het drukke verkeer, is ook Nijmegenaar van geboorte. Hij is getrouwd, heeft een kind en een stiefkind. ‘Net als Theo houd ook ik van voetbal. Nadat ik mijn kruisbanden gescheurd had, ben ik gedwongen gestopt. Verder zwem ik. En wat ik heel leuk vind: met mijn gezin optrekken. Na het werk samen aan de slag: een perfecte combi!’ Ruben en Theo werken pas drie weken samen en hebben wel het een en ander gedaan voor ze wijkagent in Biezen/Waterkwartier werden. Allebei hebben ze in elk geval ook bij de recherche gewerkt. ‘Ook heel prachtig werk, maar dat doe je maar voor een bepaalde tijd’. Al waren beide agenten in hun puberteit nog niet bezig met later, de politie maakte hen al wel vroeg warm. ‘Toch een beetje een jongensdroom’, zo zeggen ze allebei. ‘Je denk aan actie, mensen helpen, boeven vangen, voor veiligheid zorgen. Zo was dat voor ons.’
Wijkagent worden in deze wijk
Theo heeft een hele weg afgelegd. Hij ging via de mavo naar de opleiding tot sportdocent, de CIOS. Daarna kreeg hij de smaak pas echt goed te pakken. Hij ging pedagogiek studeren aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de HAN. ‘Dat kwam ook doordat ik vanuit de CIOS en het vwo niet op intake voor de politie kon komen. Mijn kruisbanden lagen aan gort, dus daar zou ik niet doorheen komen. Toen kwam er een vraag naar meer politie en zag ik mijn kans schoon. Al moet je niet bij de politie gaan werken voor het geld, hahaha. Ik ben ook al eerder wijkagent geweest, in de Wolfskuil’. ‘Ik heb eerder bij het Veiligheidshuis gewerkt’, gaat Ruben verder. ‘Ik was ook jeugdagent. En nu ben ik vol overtuiging wijkagent.’
Ik vraag of ze echt voor Waterkwartier/Biezen gekozen hebben. Het antwoord is voor beide agenten hetzelfde: ‘Jazeker wel. Wij vinden dit een fantastische wijk met fantastische mensen. De wijk ontwikkelt zich aan alle kanten en dat is heel bijzonder op dit moment. Wij vinden dat interessant, ook voor ons werk. De Waterkwartierders zijn heel direct. Het grootste gedeelte is open en eerlijk, ook als ze kritiek hebben. Je komt makkelijk met ze in gesprek, je krijgt het te horen als ze de dingen anders zien’. Theo lacht: ‘Geen grotere wijsheid dan eigenwijsheid!’ Het gaat Theo en Ruben om contact met bewoners, met scholieren, met ondernemers. ‘Daar zijn we ook best goed in,’ zegt Theo.
Wijkagent, zorgverlener, leefbaarheidsverbeteraar
Er is volgens de heren verschil tussen al die mensen en organisaties die beroepshalve in de wijk bezig zijn met en voor bewoners. ‘Wij als wijkagenten willen zo veel mogelijk van betekenis zijn,’ begint Theo. ‘We zijn de oren en ogen van de wijk. Onze kerntaken zijn veiligheid en openbare orde, maar we zien eigenlijk bijna alles. We komen achter de voordeur en hebben daar een signalerende functie. Daar krijgen we soms te maken met verslaving of geweld. Nou is zorg verlenen niet onze taak, maar we hebben hele goede contacten overal. Als we bijvoorbeeld een oude vrouw aantreffen in haar huis waar sprake is van verwaarlozing of psychische problemen, dan hebben we contact met de GGD of met Pro Persona. We denken goed na over waar zo’n mevrouw dan het beste terecht kan. Dat kan ook een sociaal wijkteam zijn, om eerst eens te kijken wat er nou speelt en nodig is. Als er ook al vijf keer is ingebroken bij die vrouw, dan ligt dat op ons eigen bordje.’ ‘Meldingen komen vaak uit de omgeving,’ gaat Ruben verder. ‘Een partner, een buurvrouw, de woningbouwvereniging. Mensen hebben het gevoel dat er iets niet pluis is. Die bellen als eerste eigenlijk vaak de wijkagenten. Die kennen ze meestal het beste, die rijden of fietsen door de wijk, zijn het makkelijkste bereikbaar, maar liefst 24 uur per dag. We zijn bekende gezichten. Maar we doen dat met een heel team, hè. Dat moet je niet vergeten. Waterkwartier/Biezen hoort tot Team Noord. We zijn wel met 100 man, inclusief rechercheurs en secretariaat. Samen zijn we verantwoordelijk voor stadsdeel Noord.’ ‘Maar eigenlijk moet je het nog breder zien’, neemt Theo het gesprek weer over. ‘Alle werkers in de wijk zijn samen verantwoordelijk voor hulp en zorg voor de bewoners, veiligheid en leefbaarheid van de wijk. Wij hebben dan het stukje veiligheid en openbare orde, zaken die met geweld en met criminele activiteiten te maken hebben. Leefbaarheid is vooral terrein van woningbouw en gemeente. Ook burenruzies los je niet met ons op. Daar is weer de Buurtbemiddeling voor. Tenzij het uit de hand loopt en er klappen vallen. Maar als je poort niet sluit, ga dan naar de woningbouwvereniging, niet naar ons. Zo staan we samen voor de wijk! Dat zie je bijvoorbeeld ook heel goed terug op de wijkvergaderingen. Ik krijg soms echt een goed gevoel als ik al die werkers, bewoners en vrijwilligers bij elkaar zie die zich sterk maken voor hun wijk.’
Mooie en moeilijke kanten
Ruben: ‘Aan elk werk zitten twee kanten, een moeilijke en een mooie. Waarover we het net hadden bijvoorbeeld: het is moeilijk voor bewoners om te weten waar ze met hun vragen en problemen terecht kunnen. Dat vinden wij ook lastig. Waar zijn wijkagenten voor, waar zijn hulpverleners, de gemeente, de woningbouwvereniging voor? Dat is allemaal niet meer zo eenvoudig en soms begrijpen bewoners dat gewoon niet precies. Hopelijk kunnen we dat wel goed uitleggen.’ ‘Ook niet heel blij worden we af en toe van de papierwinkel,’ zegt Theo. ‘Die wordt er niet minder op. Alle tijd die we binnen zitten achter een computer, zijn we niet buiten op straat. Gelukkig wordt alles steeds digitaler. Dat scheelt wel.’ Ruben: ‘We hebben er allebei geen echte hekel aan, want we weten ook waar het goed voor is. Burgers worden steeds mondiger en weten steeds meer. Dat vinden wij dus een heel goede zaak. Maar daarom is het wel belangrijk dat wij goed registreren. Goed vastleggen wat er is gebeurd en wie wat gezegd heeft. Omdat we met zoveel te maken hebben, zijn we ook wel eens kwijt wat er nou precies door wie gezegd is. Dat moet je kunnen teruglezen. Want onze verantwoordelijkheid is groot. Als er mensen opgepakt of beschuldigd worden, moet jouw verhaal kloppen en moet je fair kunnen spelen.’ ‘Wat ik echt moeilijk vind’, zegt Theo, ‘dat zijn de zaken waar kinderen bij betrokken zijn. Er is dan zoveel verdriet, dat gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Als dingen niet goed zijn gegaan, als mensen toch zwaar letsel hebben of overlijden ondanks al je inzet, daar denk ik vaak nog heel lang over na. Mensen uit hun huis halen….. Nee, dat vind ik allemaal geen pretje. Gelukkig is er ook opvang voor onszelf. Dat is soms hard nodig.’ ‘Maar ook als er echt narigheid is, dan nog zijn mensen vaak dankbaar voor wat je gedaan hebt,’ gaat Ruben verder. ‘Dat je tijd hebt genomen om ze op hun gemak te stellen, opvang te regelen, familie te bellen. Maar het contact met de mensen in de wijk is het allerleukste. Je kunt zoveel betekenen. Het idee dat jij eraan bijdraagt dat mensen veiliger op straat kunnen lopen en in hun huis kunnen wonen: super. Natuurlijk kunnen mensen mopperen, maar dat zul je altijd hebben en houden. Daar moet je soms met een grap op reageren. Bij ons staat humor heel hoog in het vaandel. Zonder humor kunnen wij niet werken!’
De jasjes gaan weer aan, de fiets wordt van het slot gehaald. Daar gaan de mannen in het geel, in een heerlijk zonnetje, fietsend door de wijk.
Ook het aankondigen van een vragenuurtje of de vraag ‘Bij wie mag ik een boterhammetje komen eten’, om eens nader kennis te maken: Op Twitter: @WijkagentBiezen Instagram: Wijkagentbiezen Facebook-pagina: Waterkwartier/de Biezen |
‘Bewoners moeten niet te snel denken dat ze zeuren’
Handhavers Martijn Janssen en Harm van Teeffelen van Nijmegen Oud-West aan het woord
Stellen jullie jezelf eens voor
Martijn (27 jaar) en Harm (31 jaar) zitten al met een bakje koffie op me te wachten in wijkcentrum Titus Brandsma. Ook zij hebben hun uniform aan, net als de wijkagenten die ik ontmoette. Als je snel kijkt, zien ze er hetzelfde uit als hun collega’s van de politie. Het woord ‘handhaving’ op hun kleding maakt het anders. Ze stellen zich aan de wijk voor. Martijn is geboren en getogen in Groesbeek. Hij woont er nog. ‘Ik ben in 2011 begonnen met de opleiding Handhaver Toezicht en Veiligheid op het ROC Nijmegen. Ik heb stage gelopen bij de gemeente Nijmegen en ben er vervolgens ook aangenomen. Ik hou van fitness en darten.’ Harm woont samen met zijn vriendin: ‘Ik ben geboren in een gemeente ergens tussen Leiden en Alphen aan de Rijn. De liefde heeft me naar Nijmegen gebracht. Ik vind het een prachtige stad! Ik wilde me er ook meteen thuis voelen, dus heb ik een seizoenkaart van NEC aangeschaft. Ik ben echt een supporter en ga elke week kijken. Supporter ben je in voor- en tegenspoed. Ik hou dan ook van voetbal en van muziek. Ik heb dertien jaar in de detailhandel gewerkt, tot mijn vriendin met een vacature kwam voor handhavers in Nijmegen. Mensen een dienst verlenen vond ik altijd al leuk. Nog leuker vind ik dit werk, waarin je diensten verleent die niet commercieel zijn. Ik hoef niks te verkopen! Ik heb wel een interne opleiding moeten volgen, want mijn vorige opleiding was heel anders.’
Harm en Martijn zijn allebei buitenmensen en vinden het leuk om contact met bewoners te hebben. ’Ik vind het moeilijk om stil te zitten, ik ben altijd graag bezig’, vult Harm aan. ‘Het is verder erg afwisselend. We zijn niet aan één locatie gebonden en elke dag is anders’
Handhavers, meld- en herstelopvolgers, ruziebemiddelaars
Op mijn vraag wat ze zoal de hele dag doen, antwoordt Martijn: ‘Wij zijn aangesteld door de gemeente. De wijkagenten zijn in dienst van de politie en dat is rijksoverheid. Wij zijn bezig met leefbaarheid, met milieuzaken zoals olielekkage, met afval, met parkeerbeleid. Maar ook met daklozen en veiligheid. Dat heet officieel: we zijn bezig met APV-feiten, de algemene plaatselijke verordening. Bij bepaalde feiten kunnen wij mensen bekeuren of aanhouden. Bijvoorbeeld bij het niet tonen van een geldig legitimatiebewijs. Met rijdend verkeer hebben we weer minder bevoegdheden, alleen met verkeer dat stilstaat. We zijn er ook niet voor geweldsfeiten of voor drugs. Dat is echt voor de politie. Er zijn natuurlijk wel afspraken en regels over wat wel en niet kan, als we ergens optreden. We hebben handboeien, maar geen geweldsmiddelen zoals een wapenstok.’ ‘We beginnen eigenlijk elke dag met alle meld- en herstelmeldingen die via de speciale app zijn binnengekomen, of telefonisch gemeld zijn’, gaat Harm verder. ‘We kijken dan wie er het beste op af kan gaan. Denk als bewoner vooral niet te snel dat je zeurt of klaagt. Zo zien we dat niet. Wij bekijken echt alles. En alles mag gemeld worden. Wij verstrekken daarbij nooit gegevens van de melder. Je mag ook bij een burenruzie aan de bel trekken, maar dat helpt vaak niet het beste. Praat eerst maar eens met elkaar. Als het erg ingewikkeld is, is er ook nog Buurtbemiddeling.’ Harm en Martijn wachten niet alleen de meldingen af, ze gaan er ook zelf actief op uit. Met de auto, de fiets of lopend. Net als hun collega’s wijkagenten. Ze maken dan zelf melding van wat ze aantreffen en spreken bewoners aan. ‘Als het gaat om bijvoorbeeld afval’, zegt Harm, ‘dan trekken we samen met de DAR op. Het grappige is dat we soms een oplossing in ons hoofd hebben, terwijl dat dan helemaal niet werkt. Dat is erg leerzaam.’
Handhavers in deze wijk
Op mijn vraag of ze speciaal voor deze wijk gekozen hebben, antwoorden ze ontkennend. ‘Nee, daar is door onze meerdere over nagedacht en die heeft dat zo bepaald’, begint Martijn. ‘Je wordt eigenlijk gewoon ingedeeld. Ik werk al bijna drie jaar in deze wijk. Harm is hier pas een paar maanden. Er is nog een handhaver in deze wijk, we zijn met drieën. Het gaat bij ons om heel Oud-West, niet alleen om Waterkwartier of Wolfskuil. Ik heb als speciaal taakaccent het Veilige Wijkteam. Samen met andere werkers kijken we hoe we het beste en meest effectief kunnen optreden, als er bijvoorbeeld rotzooi wordt uitgehaald. Is er een groep actief met vernielingen, dan maken we samen een plan van aanpak om ertegen op te treden en te zorgen dat het niet uit de hand loopt.’ Harm: ‘Ik heb als taakaccent Openbare Orde, zaken die over de openbare ruimte gaan. Mijn indruk van de wijk is dat het een compacte wijk is en een sociale wijk. Bewoners zijn niet bang om hun mond open te doen. En het is een heel diverse wijk. Er wonen migranten, studenten, mensen die er al heel lang wonen en mensen die er net zijn komen wonen. Maar de dingen die je overal tegenkomt, zie je hier ook. Overal zijn bewoners die balen van hondenpoep, last hebben van de parkeerdruk, of zich groen en geel ergeren aan huisvuil dat zich opstapelt of de hele tijd buitenstaat. Daar is de wijk dan weer niet uniek in.’ ‘Ik ben al wat langer werkzaam bij Bureau Toezicht en Handhaving’, gaat Martijn verder, ‘maar dat ik de wijk nou echt al helemaal ken, dat is lastig te zeggen. Dat kan misschien nog beter. We zijn voortdurend bezig met het opbouwen van ons netwerk. We steken er echt tijd in om dit voor mekaar te krijgen, maar komen tijd tekort’
Mooie en moeilijke kanten
Over de mooie kanten van het werk zijn beide handhavers het eens. ‘We vinden het buiten zijn en in contact met bewoners zijn het allerleukste. We nodigen de mensen van harte uit om ons aan te spreken. Sommige wijkbewoners zijn heel zelfredzaam, maar anderen hebben een steuntje in de rug nodig. Aarzel niet en stel je vraag! Dat gebeurt ook al steeds meer. We kunnen niet alles, maar willen heel graag onze bijdrage leveren. Als wij het niet kunnen, dan kunnen we er wel voor zorgen dat de juiste persoon de vraag of klacht hoort. De mensen hier zijn nieuwsgierig naar hun eigen leefomgeving: Hoe gaat het daar en daar? Wat gaan jullie daar doen? Wij zijn allebei niet op het negatieve ingesteld. Voor overtredingen kunnen we boetes uitdelen, maar we geven liever betere voorlichting of waarschuwen een keertje. We hebben nog niet met geweld tegen ons te maken gehad, wel met een grote mond. Maar daar kunnen we wel tegen hoor.’ Over de moeilijke kanten is ook weinig discussie. Harm: ‘Ik vind het lastig dat verwachtingen van bewoners af en toe te hoog zijn. Soms zijn dingen echt ingewikkelder dan mensen denken. Dan willen ze toch meteen een oplossing, direct! Het is frustrerend dat je dingen niet meteen kunt oplossen, maar soms is dat zo en niet anders.’ Als ik verwijs naar de papierwinkel waar hun collega’s wijkagenten wel eens tegenaan hikken, zegt Martijn: ‘Daar hebben wij minder last van. We hoeven niet zoveel te registreren. We zijn vooral op straat. We kunnen ook onze dag zelf indelen. Mooi werk, dus!’
Ik vermoed zo dat de benen alweer te lang niet bewogen hebben. Want Martijn en Harm kijken me aan: ‘Zijn we klaar?’ Als ik zeg dat ik genoeg te weten ben gekomen, staan ze onverwijld op en lopen samen weer de wijk in.
Martijn en Harm wijzen graag op de Meld- en herstelapp, of het nummer 14 024. Daar kan iedere bewoner zijn vraag stellen of klacht neerleggen. Ze wijzen ook op de mogelijkheid om via www.mijnwijkplan.nl ideeën voor verbetering van de wijk en de leefomgeving aan medebewoners voor te leggen. Ze nodigen iedereen van harte uit om aanvragen in te dienen voor Nijmegen Oud-West. Er is beslist ruimte voor meer plannen!