Flikken Nijmegen

Je intuïtie. Die moet je volgen. Altijd. Vrouwlief en alle anderen vinden dat ook.

Een last-minute-boeking van Gabriëla, drie nachten. Voorkeurstaal: Roemeens. Haar adres: Kawterlstrat zonder huisnummer. Toch maar even bellen. Een man zegt. ‘Yes, I know Gabriëla. She booked? Than okay.’ Raar toch? Daarom bel ik naar de boekingssite of ze dat adres willen checken.
‘Ja hoor, niks aan de hand, die dame boekt regelmatig een hotelkamer via ons.’
‘En dat adres dan?’
O, ze bedoelde vast de Kwartelstraat, een typefout. Kan gebeuren toch, bij een Roemeense? U hebt haar creditcardnummer toch? Nee, dit is verder oké, geen zorgen.’
Tja, wat kun je daar tegenin brengen? De intuïtie van je vrouw? Die meteen zei: ‘Dit deugt niet.’
Eigenwijs is ook wijs. ‘Ach, wie weet.’ Ik check die creditcard. Helaas… De pinautomaat is het met vrouwlief eens: ‘Limit exceeded.’
Mijn kwartje valt als een steen in het water. Ik had haar intuïtie moeten volgen. Dus weer opgebeld en verteld over de ongedekte creditcard. ‘Deze mensen wil ik niet ontvangen.’
‘Nee mijnheer, zo werkt dat niet. U kunt niet zélf een boeking annuleren. Wij berichten haar, dat zij ánders moet betalen. Alhoewel… goh, onze mail is niet aangekomen. Hmmm… wel raar…. mogelijk ook een typefout. Maar… geen zorgen, het wordt geregeld.’
‘Kan best zijn, maar ik vertrouw het niet meer. Hoe kom ik er van af?’
‘Niet. U kunt dit niet zelf annuleren. Alleen door zo’n zelfde, complete huis met tuin aan te bieden zoals u heeft. Maar… geen zorgen, wij regelen dat wel. Wij bellen haar, en het wordt geregeld.’
Wat een service! Even later krijg ik inderdaad een sms’je vanuit de Kawterlstrat: ‘If is posibil i pay the cash because no have inaf money the credit card.’(citaat!)
Mijn vrouw leest het. ‘Wat zei ik? Dit deugt niet.’
Andermans gelijk komt hard binnen. Toch weer even teruggekoppeld.
‘Nou mijnheer, prima toch? Ánders betalen is toegestaan!’
Dus sms ik die Roemenen dan maar terug dat het akkoord is, mits ze gelijk contant betalen en dat ik ook beider paspoorten zal kopiëren. Wat kan je dan nog gebeuren?

De volgende dag zijn ze er. Een lange, slungelige veertiger die een voortand mist en een mooie, slanke, blonde vrouw van vijfendertig met maar weinig om het lijf. De kleine vrouw oogt sympathiek; ze kijkt me vriendelijk aan met heldere, blauwe ogen. Hém zou ik niet graag in het donker tegenkomen.
Bij de rondleiding vraagt Gabriëla in haar hotseknotsbegonia-Engels waar de wasmachine staat. Wasmachine? Voor die drie nachtjes? Nee, die is er niet. Dan ziet ze mijn deur waarop Privé staat. ‘What there?’ ‘My office.’ Ik toon haar mijn kantoor. Zeg dat ik daar af en toe kom via onze tuin, en dat die deur dadelijk op slot gaat. Geen zorgen! (Sterke tekst, geleerd van die boeking-dame).
Eerst volgt er een Roemeense discussie, maar dan betaalt ze me contant voor drie nachten. Wat te denken? Vertrouw het niet helemaal. Vooral als even later in de woonkamer alle gordijnen gesloten worden, voor- en achterkant. Pikkedonker om twee uur ‘s middags.
‘Dit deugt niet.’ Haar woorden galmen flink na. Wie niet luistert naar zijn vrouw, wordt meestal gestraft, weet ik. Dan lees ik in de krant over een Roemeens koppel dat iets gestolen heeft. Ik voel me niet meer senang. Het knaagt aan me als een konijn aan een wortel. Als die op is, bel ik de politie en vraag of ze langs kunnen komen.
Om 22:00 bellen twee agenten bij mij thuis aan. Ze luisteren en begrijpen mijn zorgen over die Roemeense namen.
‘In Roemenië verander je voor dertig euro je achternaam. Daar plakt alleen het ID-nummer op je paspoort je hele leven aan je vast, je achternaam niet.’
‘Gelukkig heb ik die paspoorten gekopieerd.’         
Het vervelende is, die kunnen we wel checken, maar we mogen niets zeggen. Onze Privacy Wetgeving verbiedt dat. Kijk… als ze goed zijn, oké; maar zo niet… wat dan? Waarom niet optie twee overwegen? Het geld teruggeven en ze wegsturen.’
‘Onze Privacy Wetgeving,’ schamper ik, ‘ammehoela. De politie moet toch de búrger beschermen en niet de dieven?’ Ik zie hun blikken, begrijp hun dilemma en het gevoel van onmacht. Eén agent gaat weg en belt. Als hij terugkomt, is hij duidelijk in dubio.
‘Alles goed met die twee?’ Hoop doet leven.
‘Ik mag u geen informatie verstrekken, begrijpt u dat?’
Ik knik alleen. ‘Optie twee dus maar?’
‘Dat is aan u. Bedankt dat u ons gebeld heeft.’
Nadat ik ze heb bedankt, bel ik mijn wederhelft die ergens op bezoek is.
‘Ik zei het je toch? Dit deugt niet! Waarom…??’ De rest kunt u best zelf invullen.

De volgende dag laten we het maar even zo, al zijn de gordijnen in de woonkamer nog steeds hermetisch gesloten.

Die middag zit ik in mijn kantoor. Ik hoor opgewonden stemmen. Ineens een harde bons op mijn deur. De klink gaat omlaag. Iemand probeert mijn deur te openen. Nog een bons. Mijn hart slaat over.
‘Politie! Open doen!’ klinkt het bars. Verbaasd en ongerust open ik de deur. Drie mannen staan in de gang. Geen politiepakken. Eentje boezemt me nog meer angst in dan die Roemeen. Een kleine vechtersbaas met stekels en stoppels in een afgedragen zwarte leren jas. Dit is een overval, schiet het door me heen. Dan toont de (dienst)klopper zijn legitimatie: ‘Zedenpolitie.’ Ben ik nog blij mee ook. Blijkbaar werken die in burgerkleren.
Ik loop de gang in naar de woonkamer. Als ik de slaapkamer passeer, zie ik dat de Roemeen bewaakt wordt. Gabriëla zit in de woonkamer in een badjas op het uitgeklapte bed van de bedbank. Ze huilt, ze zit te trillen.
Ik krijg uitleg: ‘Controle op prostitutie.’ Alles valt op zijn plaats. De dichte gordijnen, het pikkedonker, haar vraag naar de wasmachine, de bezorgdheid over mijn kantoor. Gabriëla blijkt via een sekssite te werken. Ze boekt met haar beschermheer een hotelkamer waar ze illegaal het oudste beroep van de wereld uitoefent.

‘Wilt u uw papieren halen?’ klinkt het bars.
Ook ik blijk verdacht. Moet mijn pas halen. Een verklaring afleggen. Ik voel me een figurant uit een boek van Kafka. Dan vertel ik dat ík zelf de politie heb gebeld en dat twee collega’s gisteravond al langs zijn geweest, die hen vast getipt hebben.
De agent kijkt me wantrouwend aan. ‘Daarvan is ons niks bekend. Maar dat zullen we nagaan. Er komt een politierapport en u krijgt een brief van de gemeente Nijmegen met een waarschuwing, want: u heeft prostitutie toegestaan in uw hotel.’
Had ik op klompen gelopen, waren die gebroken. Boos bel ik even later de boekingssite: ‘U zet Gabriëla nu toch wél op een zwarte lijst?’ Totaal onbegrip. ‘Mijnheer, wij zijn hierin geen partij. Wij bemiddelen slechts tussen klant en hotel. Uw woord tegen het hare. Wij doen daarmee niets. Maar ík geloof u wel hoor, u mag ze uit uw hotel verwijderen.’
‘Dat regelde u toch voor mij?’ Nee… zij zijn wederom geen partij. Nog een laatste poging. ‘Ik stuur u het politierapport op. Zet u haar dán op de zwarte lijst? Anders verleent u toch hand-en-span-diensten voor de prostitutie?’
‘Daarover moet ik overleggen.’

Ik loop nog eens naar de zedenpolitie. ‘Die twee mogen blijven vannacht. Wij hebben hun paspoort ingenomen.’

De agent geeft me nog een gouden tip: ‘Als je intuïtie je zegt dat het niet oké is, moet je het niet vertrouwen en gewoon weigeren.’

De volgende dag klop ik op hun deur; geen reactie. De vogels zijn gevlogen. Binnen is het een bende, vooral in de keuken; de afwas staat er nog. Maar Gabriëla heeft toch haar best gedaan: de bedbank is weer ingeklapt. Er liggen wel handdoeken, maar minder dan die keer met die verwende oprijlaan-jongeren die drie keer per dag gingen douchen.
Ze zijn weg. Zou ze überhaupt klanten gehad hebben, vraag ik me af. Of was die pseudoklant haar eerste? Ik was veel in mijn aangrenzende kantoor, heb niks gemerkt.

Hoe het verder ging:

De brief van de gemeente, ondertekend door burgemeester Bruls, komt inderdaad. Ik word ervan beschuldigd: “bedrijfsmatig gelegenheid te geven tot prostitutie zonder dat u daarvoor over een vergunning beschikt’ … ‘en daarom ben ik bevoegd u een last onder dwangsom op te leggen. Er zijn mij in uw geval geen feiten of omstandigheden bekend die maken dat ik niet handhavend zou moeten optreden.”
Hè?? Hij vervolgt:“Er zijn mij geen andere feiten of omstandigheden bekend waardoor handhavend optreden zodanig evenredig zou zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat van handhavend optreden behoort te worden afgezien.”

Dat schiet me in het verkeerde keelgat. Ik bel de wijkagent en vraag hem om een toelichting.
We maken een afspraak en donderdagmorgen stipt om tien uur komt hij thuis op de koffie. Frans is een lange, slanke en vriendelijke krullenbol. In politiepak. Gelukkig. We bespreken het voorval.
Als Frans zegt: ‘Ik denk dat je hier nog wel mee weg komt,’ val ik bijna van mijn stoel van verbazing. Had ik niet zelf de politie al gebeld? Twee van zijn geüniformeerde collega’s waren toch bij me langs gekomen op de avond voor de inval? Dat “bezoek” van de Zedenafdeling, was dat dan toeval? Dat wil er bij mij niet in. Toch was het zo.
Frans legt het uit: ‘Die dame adverteerde op een sekssite. De collega’s van Zeden checken dat soort sites en bekijken vanuit welk adres er geopereerd wordt. Vervolgens doen ze zich voor als pseudokoper en nadat er contact is gemaakt met de dame in kwestie, bereiden ze een inval voor waarna er tot actie wordt overgegaan. Op deze wijze hopen ze prostitutiepanden te ontdekken. Soms huurt een katvanger voor een aantal dagen een huis van een particulier, gewoon via zo’n verhuursite als Airbnb. Vervolgens zet hij er dan drie of vier vrouwen in, die – mogelijk gedwongen – daar de prostitutie gaan bedrijven. En om dát soort panden gaat het bij die acties. En jouw pand leek ook in dat profiel te passen vanwege de eigen ingang.’
Ik moet even iets wegslikken. ‘Vanwege de eigen ingang?’
De agent vervolgt: ‘Realiseer je: als verhuurder ben jij verantwoordelijk voor je gasten. Komt dit soort akkefietjes vaker voor, dan krijg je geheid problemen. Maar het was goed dat je de collega’s had gebeld. Daarom denk ik dat je er nog wel mee weg komt.’
Zijn woorden moeten even tot me doordringen. Ik zie het al voor me: Ton, als hoerenmeester gearresteerd en afgevoerd wegens ‘het gelegenheid geven tot’. Dan valt me iets in, wat iemand me vertelde die bij groot Nijmeegs filiaalhotel werkt. ‘En als dat adres van waaruit geopereerd wordt, nu een kamer blijkt te zijn in een heel groot hotel. Wat doen de jongens van Zeden dan?’
Frans kijkt me bedachtzaam aan. Hij wikt zijn woorden, lijkt het wel. ‘Tja…’n hotelkamer…. Tja, daar zeg je me wat… Dat ligt wel heel moeilijk…Kijk, als iemand een kamer huurt in een hotel, dan mag die persoon daar natuurlijk bezoek ontvangen…’
‘En als er naar die kamer zes keer per dag nieuwe handdoeken gebracht moeten worden? Moet de hotelier dan ook ingrijpen?’
Frans voelt de bui al hangen. Heel bedachtzaam zegt hij: ‘Nou ja, dat kán natuurlijk ook iemand met smetvrees zijn.’
‘Met smetvrees?’ Ik kijk Frans wel érg vragend aan. Er valt een lange stilte.
‘Nou ja… ik bedoel… zoiets bestaat toch?’ Krijg ik een knipoog?

Als hij wil vertrekken, krijgt hij een ingeving. ‘Wacht, ik zoek nog even iets op.’ Hij typt wat op zijn IPad. ‘Och, nú snap ik het pas!’ Ik kijk hem hoopvol aan.
‘Dat bezoek van mijn twee collega’s is op je thuisadres geregistreerd, niet op het adres van de b&b. Dus dáárom konden de collega’s van Zeden daarover niks vinden.’ Hoofdschuddend slaat hij zijn IPad dicht. ‘Daarvan zal ik melding maken.’ Hij doet zijn jas dicht. ‘Ik ga er weer van tussen. Hier is mijn kaartje, bel míj maar een volgende keer als er weer iets verdachts is.’
Dat beloof ik hem: de politie is je beste vriend, vooral als je maar een klein hotelletje hebt… En ik héb hem moeten bellen.

Tekst: Ton Jetten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.