Greetje Rijnders, helemaal uit Vinkeveen

Tekst: Rian panis
Foto's: Dave van Brenk

Wie zal Greet niet kennen in het Waterkwartier? We zien haar overal druk bezig met het organiseren van prachtige activiteiten in de wijk. Sinterklaas voor de kinderen, kerstmarkt, multiculti-feest in het Westerpark, dansen in de Biezantijn. Daar is in de Wester al vaker over geschreven. Maar wie is Greet zelf nou eigenlijk? Waar komt ze vandaan? De stoute schoenen aangetrokken, zoek ik haar op: ‘ik wil alles van je weten, Greet.’ En daar zitten we op een sombere middag in een warme en gezellige woonkamer.

Vertel eens Greet, waar kom je vandaan?

‘Om te beginnen: mensen noemden me Greetje. Ik ben geboren in Vinkeveen. Dat ligt tussen Amsterdam en Utrecht. Het is een bekend dorp, er woonden en kwamen erg veel BN’ers. Rondom zag je overal water. Vanuit thuis waren we in vijf minuten bij de Vinkeveense Plassen. Van oudsher was het een gebied met zandeilanden waar turf, brandstof voor de kachels, te drogen werd gelegd. Veel jongens zaten in de turf.’ Greet vertelt dat ze Vinkeveen een supermooie gemeente vond en vindt. Al haar familie woonde er in de buurt, al haar vriendjes en vriendinnetjes kwamen er vandaan. Als ik vraag uit wat voor gezin Greet komt, antwoordt ze dat het een gezin met vijf kinderen was. ‘Ik ben de oudste en ik had twee zusjes en twee broertjes. Er is één broer van me gestorven op 47-jarige leeftijd, daar heb ik veel verdriet over gehad. Ook allebei mijn ouders zijn niet zo oud geworden. Ze waren nog maar 69 jaar jong. We woonden in een straat, Achterbos geheten. Mijn opa en oma woonden in hetzelfde huis, aan de achterkant. Opa maakte zelf ijs, had een klein bedrijfje. Mijn vader nam het bedrijfje over en reed ook met een ijskarretje door de buurt. Als het tegen de kerst liep, had hij ijstaarten in de aanbieding. Wij brachten de foldertjes rond en bezorgden de taarten. Ik kan me nog goed herinneren dat op de voorkant stond: beleefd aanbevelend. In de kou, te voet, we hadden geen andere keus. Maar zo’n ijsbedrijfje had ook voordelen. Wij sliepen boven, de meiden voor en de jongens achter. Als de grote mensen sliepen, slopen we stiekem naar beneden om ijs te halen. Dat aten we samen boven op. In de zomer hadden we hartstikke veel klanten, want er kwamen ook toeristen van de boten en de campings.’

Jullie leefden van de ijsverkoop?

‘Nou’, begint Greet, ‘eigenlijk was pa betonijzervlechter. De ijsverkoop was voor erbij. Mijn ouders hadden ook een varken. Pa moest met dat varken naar de beer voor nieuwe biggetjes. Daarna werd het beest geslacht. We sliepen tussen de metworsten die te drogen hingen. Mijn moeder bakte de hersenen en ze at ze op. Ik niet, dank je wel. Wist je dat meisjes die ongesteld waren, niet bij het vlees in de buurt mochten komen? Daar zou het vlees van bederven! Moeder deed het huishouden. Er was geen bittere armoe bij ons thuis, maar veel geld was er niet, met vijf kinderen. We konden wel goed voor ons eigen eten zorgen, want we hadden naast dat vlees ook nog een moestuin. Van die ouderwetse groenten als raapstelen en bieten. De zogenaamde vergeten groenten. Voor zijn pensioen werd pa al hartpatiënt. Toen kregen we het echt moeilijker om rond te komen.’ Ik vraag Greet of ze goed kon opschieten met haar broers en zussen. ‘Toen we jong waren, ging dat uitstekend. Opa bracht ons altijd naar school en luisterde je niet, kon je een hengst met zijn pet krijgen. Hij liep altijd op klompen. We hebben wat buiten gespeeld, op en rond het water. We zijn vaak in het water gerold en kwamen dan onder het kroos weer boven. We zagen een keer een klomp drijven, bleek daar mijn broertje aan vast te zitten. Ik herinner me ook bar koude winters, we konden schaatsen dat het een lieve lust was. Er werden schaatswedstrijden georganiseerd, Ook op nationaal niveau. Of we liepen in een grote rij op ijs dat nog niet hard genoeg was, elkaar bij de schouders vasthoudend. Roempielopen noemden we dat. En dan met zijn allen meeveren tot we met de hele meute door het ijs zakten.’

Greet in haar tienerjaren

Hoe was je schooltijd, wat heb je allemaal gedaan?

Greet zat eerst op een normale kleuterschool, bij nonnen. ‘Ik herinner me daarvan vooral dat er een dikke boom op het schoolplein stond’, vertelt Greet. ‘Dan moesten we hand in hand om die boom heen lopen en zingen dat de boom hoe langer hoe dikker werd. Ik haalde best hoge punten op de lagere school, kon goed meekomen. Na de lagere school naar de mulo. Ik heb daar genoeg diploma’s gehaald: steno, kantoorkennis, typen, verkoopkunde, vooropleiding ziekenverpleging. Nog weer later haalde ik in Utrecht op een beroepsopleiding nog mijn diploma boekhouden.’ Maar hoe goed Greet ook haar best deed, na school moest ze helpen in het huishouden. Huiswerk maken, dat ook. Na het eten mocht er ook nog even gespeeld worden, bij voorkeur Amerikaans verstoppertje in het kolenhok. En dan meldde je pikzwart binnen en kreeg je natuurlijk op je sodemieter. We haalden ongein uit, zoals alle kinderen, zoals het hoort. We gooiden sneeuwballen naar binnen bij de buren via open wc-raampjes waar het licht brandde. Dan wisten we zeker dat de sneeuwbal aankwam. Of we bonden de deuren aan elkaar vast. Dat dan wel liever een stuk verderop om niet meteen gepakt te worden. Mijn ouders waren katholiek en ze waren streng. We moesten van hen naar de zaterdagavond- en zondagmis. Soms ontsnapten we naar de friettent, maar als je thuiskwam, vroegen ze waar de preek over ging. Tja, dan stonden we met de mond vol tanden en vielen door de mand. Op vrijdag aten we absoluut geen vlees maar wel vis of uiendoop. ’

Greet en de BN’ers

Vinkeveen is een dorp waar nogal wat bekende Nederlanders wonen en komen. Ook in Greet haar tijd was dat het geval. Zo woonde Ria Valk er, net als Ron Brandsteder met Patty Brard. Het stel was toen getrouwd en woonde op een woonark. ‘Ik kwam ze tegen als ik boodschappen deed, of ik fietste er expres langs’, zegt Greet. ‘Ook André Hazes woonde er, met Rachel. Dreetje en Roxanne zijn er geboren. In een bootje voeren we naar zijn huis en mochten dan op de steiger zitten en een biertje drinken. In zijn stamkroeg De Plashoeve kon je hem altijd achter een biertje vinden. Als pa naar zijn stamkroeg ging om te biljarten, kwam je er vaak Sjaak Swart tegen. Op de camping zaten Johnny Jordaan en tante Leen. En Johan Cruijff woonde in Vinkeveen met zijn vrouw Danny. We belden er gewoon aan, hij vond het prima. Dan organiseerde hij veilingen voor het goede doel. Of hij scheurde door het dorp met zijn rode Porsche en nam in het voorbijgaan bijna de postbode mee. Toen ik een jaar of 15, 16 was mocht ik af en toe bij de gratie Gods uit. Maar soms stond mijn moeder bij de disco om me eruit te halen. En als het me toch gelukt was alleen te gaan, dan stond ze thuis met een mattenklopper te wachten als ik ook maar 5 minuten te laat was. In die disco traden dan de Dizzy Mens Band, the Cats of Buffoons op. Dat was echt genieten hoor.’

Greet tijdens het multicultureel festival in 2017

Wat voor werk heb je gedaan Greet?

Greet wist niet wat ze wilde worden. Maar haar moeder had altijd wel wat in petto. Had ze zaterdag vrij van school, moest ze gaan poetsen. ‘Mijn moeder zocht die werkhuizen uit. Bij voorkeur waren het luxehuizen van bijvoorbeeld Maup Caransa, een steenrijke handelsman, of de familie Plieger. Die huizen stonden in wat wij de Penozabuurt noemden. Ik hield dat niet vol, ik werd er ziek van. Ik was misselijk van de spanning en kon de lucht die er hing niet verdragen. Ik wilde voor geen goud terug. Toen moest ik van mijn moeder bij de andere opa en oma gaan helpen. Lekker werkjes, zoals de houten plee buiten in de tuin schoonmaken. Dan kreeg ik een dikke snee wijtbrood met kaas en een glas karnemelk. Bruinbrood heette bij ons wijtbrood. Mijn oom, een broer van pa, had een patatkraam bij de Vinkenkade. Daar hielp ik ook: aardappels schillen en snijden. Zo kon het gebeuren dat Peter Tetteroo van Tee Set voor je neus stond voor een frietje. Mijn oom bakte de frieten in reuzel. Was er vet over, dan kwamen de mensen dat ophalen om thuis kaantjes te bakken.’

‘Toen ik 17 jaar was vond mijn moeder via familie een baantje bij de Nederlandse Wegtanker Maatschappij (NWM). Ik was 17 jaar en kreeg de hele boekhouding onder mijn hoede, met van die ouderwetse ponsapparaten. Ik verdiende er 146 gulden mee. Alles ging naar ma, die spaarde. Pa was wel trots op mij; hij gaf me een brommertje. Ik hoefde niet meer met de bus. Ik vond het een mooie baan, ik maakte snel promotie.’

Greetje op vrijersvoeten

Door haar brommertje kreeg Greet meer ruimte: ze ging eropuit. ‘Ik kon naar Harmelen om uit te gaan. Daar reden we dwars door het weiland tussen de koeien door naartoe. Daar ontmoette ik een knappe vent met een Harley. Het werd uiteindelijk allemaal niet veel met hem. Mijn eerste echte vriendje was niet katholiek. Met hem ging ik varen,’ zo vertelt Greet over haar eerste liefdes. ‘Ik moest het uitmaken van mijn ouders. Geen denken aan verkering als hij niet katholiek was. Ik hoefde er niet om te treuren zei mijn moeder, want geen hand vol maar een land vol. Kreeg ik ook nog straf en mocht niet meer uit. Mijn buurjongen had een vriend die in een bandje speelde. Die vond ik wel interessant, maar die was ook niet katholiek. Dus ik zei tegen dat joch: doe maar net of je ijs komt kopen bij ons. Ik deed er natuurlijk veel te lang over voor ik terug was, dus kwam ma polshoogte nemen. Ik rende naar de wc om net te doen of ik daar was geweest. Ik trok de wc-deur open en daar zat opoe met haar onderbroek op haar enkels. Hup, weer huisarrest.’

Je hebt kinderen, bent getrouwd geweest. Wil je daar iets over vertellen?

‘Daar vertel ik liever niet te veel over’, zo luidt Greets antwoord. ‘Maar goed, in 1972, tijdens een feest, kwam er een gozer op me af. Ik was 19 jaar. Of hij me thuis mocht brengen? Hij vogelde uit waar ik woonde ondanks dat ik dat liever niet had en toen stond hij dus de volgende dag voor de deur. Hij vroeg mijn ouders of hij Greetje mee uit mocht nemen. Hij was katholiek, het mocht. Hij bleek mijn toekomstige man. Hij kwam uit Nijmegen, had daar werk. Ik moest erg wennen aan het dialect en wist bijvoorbeeld niet wat een tuutje was. We trouwden in 1974, woonden in een maisonnette in de Malvert en daar werd mijn eerste dochter geboren. Mijn moeder waarschuwde me heel duidelijk: doe het niet Greetje. Zij zag iets wat ik niet zag.’

‘Er kondigde zich een tweede aan. Al die trappen in de maisonnette waren geen doen. Het was 1978 en we vonden een huis in het Waterkwartier, in de Biezenstraat, maar nog niet op dit huisnummer. Ik vond het meteen beter dan de Malvert. De omgeving was tien keer leuker voor de kinderen. Er was meer te doen, de winkels waren dichterbij. In 1981 kwam de derde dochter en in 1983 de vierde. Ik heb maar liefst vier dochters. In 1990 ben ik gescheiden, veel te laat.’ Greet kijkt niet terug op een prettig huwelijk. Ze heeft veel steun gehad van buren en familie. Daar is ze iedereen nog steeds heel dankbaar voor. De tijd na haar scheiding was niet gemakkelijk, maar ze had haar dochters, het enige mooie aan haar huwelijk, zo zegt Greet. Toen die de deur uit waren, begon Greet meer voor zichzelf te zorgen en krabbelde ze op.

Hoe ben je in een zo actief leven beland?

‘Ik wilde heel graag de nare herinneringen uit mijn huwelijk kwijtraken, echt dingen vergeten en iets omhanden hebben. Ik werd dus overblijfmoeder bij de kinderen op de school voordat die Aquamarijn heette. De twee oudste meiden zaten op de Theresiaschool, maar die werd afgebroken. De twee jongste dochters, en ik, kwamen bij deze school terecht. Stiekem ging ik steeds meer doen. Ik hield me bezig met schoolkamp, regelde materialen. Toen de meiden van school waren, ging ik door in de wijk. Woningbouwvereniging Portaal leverde een bijdrage aan wijkactiviteiten, het zogenaamde Bod van Portaal. In 2012 stopte Portaal daarmee, maar ik wilde niet meer thuis gaan zitten. We gingen gewoon door in de wijk. Dus kwam er een middag met een quiz, hapjes en muziek in huize de Sonnehaert, voor de oudere medemens. En de Sinterklaasoptocht door de wijk werd weer in ere hersteld. Samen met Sonia Davelaar, opbouwwerkster, vroegen we subsidie aan voor het multicultureel festival in het Westerpark. Ik kreeg de smaak te pakken en er zat geen rem meer op.’ En zo kan het gebeuren dat in het Waterkwartier de vrijwilligers en professionals kwamen en gingen, maar dat Greet bleef om te dansen in de Biezantijn,  soepie en happie te doen, activiteiten in het park te organiseren. ‘Niet denken maar doen, is mijn motto. Lukt het dan lukt het, en zo niet, later nog eens proberen. Iedereen raadt me aan een stapje terug te doen, maar ik ben een beetje bang voor het gat. Als mensen plezier hebben en kinderkoppies stralen, ben ik meer dan tevreden.’

Hoe maak je het nu, Greet?

Behalve vier dochters heeft Greet tien kleinkinderen. De oudste is 23 jaar, de jongste is 5. Ze wonen van Utrecht tot Nijmegen en omgeving. ‘Met mijn gezondheid gaat het nu redelijk, maar de afgelopen tijd was beslist geen feest. Dan de huisarts, dan weer het ziekenhuis. Ik ben nog steeds onder controle. De drukte van alles wat ik doe, kan ik nog wel aan. Ik moet het wel af en toe van me af kunnen zetten.’ Greet doet aan line dance. Ze houdt sowieso van dansen. Van bingo spelen kan ze ook goed ontspannen. ‘Lekker mijn hoofd leegmaken. Mijn kinderen en kleinkinderen bezoeken: hartstikke gezellig. Vakantie heb ik niet, ik ben nog nooit op vakantie geweest. Naar Vinkeveen ga ik af en toe nog wel eens terug. Er wonen nog een zus en een broer van me, met wie ik een goede band heb. We lopen de deur niet plat, maar het is goed. We halen herinneringen op. Ik heb er soms heimwee naar, maar ik weet dat er niets meer voor me is daar. Ik woon hier, heb alles hier. Ik word ouder, dat wil ik niet, potverdrie, ik moet alles opschrijven om het te onthouden,’ verzucht Greet.

Wat heeft de meeste indruk gemaakt in je leven?

‘De geboorte van de meiden en het overlijden van mijn broer. Het hoorde niet dat hij stierf, hij was jonger dan ik. Hij had het ook aan zijn hart, de familiekwaal.’

Wat zou je willen overdoen?

‘Ik zou mijn vrije leven in Vinkeveen over willen doen. Gaan en staan waar je wil, dansen en schaatsen, zorgeloosheid. Feestjes, een borrel, vis eten. Ik zou graag eens een reünie meemaken, met vrienden en oud-collega’s. Ik heb er nog een paar over op Facebook.’

Waar heb je het meest spijt van?

‘Als je toen wist wat je nu weet..... Whatever you decide to do, make sure it makes you happy!’

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.