Papaverstraat

De papaver is een plantengeslacht uit de klaproosfamilie, waartoe de gewone klaproos en de opiumpapaver behoren. De Papaverstraat in Nijmegen kennen we sinds 1948. In dat jaar zijn ook de huizen gebouwd. Het eerste deel van de straat loopt van de Floraweg tot aan de Varenstraat. Daar staan 25 huizen. Het tweede deel van de straat loopt van de Varenstraat tot aan de Bosbesstraat. Hier zijn 17 huizen gebouwd. De Papaverstraat maakt deel uit van de Bloemen- en plantenbuurt. Met de vaststelling van de naam Floraweg in 1891 werd hiervoor de basis gelegd, zo lezen we in de stratenlijst van Rob Essers.

Ferry de Veer

Ferry de Veer

In het eerste deel woont één bewoner al sinds het allereerste begin in 1948. Dat is de heer Janssen. Zijn ouders verhuisden in 1948 van Appeltern naar Nijmegen en waren de eerste bewoners aan de straat op nummer 9. Na hun dood is hun zoon er blijven wonen, in totaal nu al 72 jaar. We hadden graag een interview met hem gehad, maar de ziekte van zijn vrouw liet dat op dit moment niet toe.

Gelukkig konden we wel terecht bij Ferry de Veer. Eén van de oudere ‘kuulers’ in dit deel van de straat, zoals er nog wel meer wonen. Ferry wordt dit jaar 77 en is geboren in Lith. Een dorpje aan de Maas, dat deel uitmaakt van de gemeente Oss. Zijn vader zat in de wegenbouw en ging later werken bij Zwanenburg, het bekende vleesverwerkingsbedrijf.

Elmeran

‘In 1963 moest ik in dienst,’ begint Ferry, ‘en ik werd gelegerd in de Krayenhoffkazerne aan de Groesbeekseweg. Tijdens het stappen kwam ik in een kroeg onder aan de Grotestraat Toos Dekker tegen. We kregen verkering, ik zwaaide af en ging net als mijn vader bij Zwanenberg werken. In 1965 zijn Toos en ik getrouwd. Zoals bijna elk pasgetrouwd stel gingen we het eerste jaar inwonen bij de ouders. In ons geval die van Toos. Die woonden toen in Hatert. Na een paar maanden zijn we bij mijn schoonouders in de Papaverstraat gaan inwonen. In 1966 is onze zoon Tony geboren. Vlak daarna kregen we een woning in Lith. Daar is in ’68 onze dochter Petra geboren. Maar Toos kon niet wennen in een dorp. Ze was de stad gewend en in mei ’69 verhuisden we weer terug naar Nijmegen. Eerste een jaartje bij de broer van Truus ingewoond en in 1970 konden we naar een woning aan de Nieuwe Nonnendaalseweg. Pal tegenover café Elmeran. Een paar jaar geleden zijn die huizen gesloopt. In 1975 kwam mijn schoonvader te overlijden en omdat mijn schoonmoeder niet alleen kon blijven, zijn we naar hier in de Papaverstraat verhuisd. Daar wonen nu dus zo’n 45 jaar.’

Portaal

Inmiddels werkte Ferry niet meer in Oss, maar eerst bij een vleesfabriek aan de Cargadoorweg en later tot zijn pensioen bij Henri van de Bilt, een vleesverwerkingsbedrijf in Wijchen. ‘Portaal heeft al veel huizen hier verkocht,’ vertelt Ferry. ‘Ik denk dat er nog acht huur zijn, waaronder dit huis. Ik kon het ook kopen. Mijn dochter heeft het allemaal voor me uitgerekend en ze kwam tot de conclusie dat we het niet moesten doen. Er zou veel eigen geld bij moeten en dat hadden we er niet voor over. Toen we trouwden hadden we helemaal niks. Daarmee zijn we ooit begonnen. Altijd heel veel gewerkt. Van vijf uur ’s ochtends tot half zeven ’s avonds. En vroeger vaak ook nog op zaterdag. Ik heb wel het een en ander verbouwd aan het huis, met hulp van mijn zwager die goedkoop aan materialen kon komen. Portaal heeft ons later nog wel wat vergoed voor de kosten. De meeste bewoners in de straat hebben wel wat vertimmerd aan de woning.’

Studentenhuis

Er valt weinig te beleven in de Papaverstraat. ‘Het is er heel rustig,’ gaat Ferry verder. ‘Zover ik me kan herinneren, is er al eenrichtingsverkeer. De drempels liggen er nog maar een paar jaar. Toen Portaal huizen ging verkopen, kwamen er veel jonge gezinnen met kinderen te wonen. Dat brengt wel wat leven met zich mee. Nee, een inbraak heb ik nooit gehad. Ik heb een rolluik wat elke avond omlaag gaat. Wel hebben ze ooit een waterkraan met een koperen pijp uit de voortuin ontvreemd. Ik zat op de wc, ’s ochtends vroeg om een uur of vijf. Ik hoorde wel geluiden, maar had op dat moment niet het besef dat ze die koperen pijp aan het doorzagen waren.’

Er is in de straat ook een studentenhuis. ‘Een paar deuren hier vandaan,’ vertelt Ferry. ‘De huisbaas houdt ze heel strak. Als ze de vuilnisbak niet op tijd binnenhalen, wijst hij ze daar meteen op. Als ze een feestje geven waarschuwen ze iedereen en na middernacht gaan ze nooit door. Dan gaan ze de stad in. In dit deel van de Papaverstraat gebeurt weinig gezamenlijks. Een bewoonster in het midden van de straat heeft vlak na nieuwjaar een marshmallowparty georganiseerd om de bewoners dichter bij elkaar te brengen.’

Betaald parkeren

Ook bij Ferry hangt een poster tegen het betaald parkeren achter het raam. ‘Waarom zouden wij moeten betalen voor een probleem aan de Koninginnelaan?’ vraagt hij zich af. Ferry voelt zich nu kerngezond, maar dat is wel anders geweest. ‘Vier jaar geleden moest ik halsoverkop naar het ziekenhuis. Was de aorta gesprongen en ik moest gereanimeerd worden. Na een korte tijd begon ik er alweer van op te knappen, totdat er plotseling een terugslag kwam. Ik kon geen stap meer verzetten. Weer naar het ziekenhuis. Foto’s gemaakt, bleken mijn longen vol vocht te zitten. Dat probleem werd opgelost. Opnieuw talloze onderzoeken en na 14 dagen constateerde men dat ik een hartprobleem had. Meteen opereren was geen optie, dus moest ik gedotterd worden. Ik heb vijf stents gekregen. Al met al een zware tijd, maar ik heb het gered. Toos is goed gezond, op af en toe een hoestbuitje na.

Kelly Zwiers

In het tweede deel van de Papaverstraat woont Kelly Zwiers. Geboren in 1980 aan de Nieuwe Nonnendaalseweg. Acht jaar later verhuisde het gezin naar de Ananasstraat. Via via leerde ze Bas kennen. Toen ze besloten een huis kopen, viel hun oog op dit pand aan de Papaverstraat. ‘We hebben er 137.500 euro voor betaald,’ begint Kelly, ‘en er meteen veel aan verbouwd. Alle elektra eruit. Dat was allemaal nog van dat bakeliet en het hele interieur was in alle denkbare schakeringen groen geschilderd. De vorige eigenaar had hier 47 jaar gewoond. We hebben niet alles in één keer gedaan. In de loop der jaren is de keuken verbouwd, de slaapkamer, badkamer, zolder, er is vloerverwarming gekomen, openslaande deuren, enzovoort.’

Kelly Zwiers

Coronatijd

In de vijftien jaar dat Kelly er nu woont, heeft ze er veel zien veranderen. ‘Toen woonden er nog veel oude ‘kuulers’ in de straat. Een deel vertrok vrij snel daarna, want toen kwam de nieuwbouw rondom de Distelstraat klaar; de oude Rimboe. Zeker in het begin was er veel verloop. Links van mij heb ik al drie keer nieuwe buren gekregen. We waren de derde van de achttien huizen, die verkocht werden. Nu zijn er in dit deel van de Papaverstraat nog maar drie huurhuizen over. Dus reken maar uit, twaalf huizen die in vijftien jaar van huur naar koop gingen. Met vooral jonge gezinnen. Ook uit het buitenland, ja. Turkije, Marokko, maar die zijn verhuisd inmiddels. Ook een Armeens gezin zat hier. Nu woont alleen nog op de hoek een familie met een buitenlandse achtergrond, maar dat is eigenlijk al in de Bosbesstraat. Die komen uit Syrië, maar die kinderen spelen trouwens net zo vrolijk met de kids hier uit de straat. Dat gaat allemaal heel gemakkelijk met elkaar. Er wordt erg veel op straat gespeeld. Vooral ook nu in de coronatijd. De meesten gaan naar de Wieken op school en zitten soms bij elkaar in de klas. Bas en ik hebben drie kinderen. Ravi van 20, Kiki van 14 en Joya van 9.’

Straatapp

Er gebeurt veel met elkaar in de straat. ‘We hebben om te beginnen een straatapp,’ vertelt Kelly. ‘Zien we iets aparts in de straat gebeuren, dan melden we dat aan elkaar. Er is eigenlijk maar één huis wat daar niet aan meedoet. Dat is jammer. Ook qua criminaliteit valt er weinig te klagen. Het is alweer een tijd geleden dat er een paar fietsen verdwenen uit de tuin bij de buren. We houden het ook goed in de gaten. Mijn man zag ooit aan de overkant een paar jongens over de schutting klimmen en op zo’n moment wordt er meteen alarm geslagen. In vakantietijd passen we op elkaars huizen. Ook de twee studentenhuizen in de straat passen zich helemaal aan. Er wordt ’s nachts niet gefeest en zelfs de voortuintjes houden ze bij. Al schakelen ze daar wel hun ouders voor in.’

En ieder jaar is er een straatfeest. ‘Toevallig dit jaar nog niet, vanwege corona,’ vertelt Kelly, maar anders elk jaar door iemand anders georganiseerd. De hele straat wordt afgezet. Kinderen kunnen spelletjes doen, iedereen brengt wat te eten mee, er wordt voor drank gezorgd, et cetera. Kortom erg leuk en gezellig. Met oudjaar hadden we hier oliebollen gebakken voor iedereen die wilde. Ze konden tot 19 of 20 uur ’s avonds hier terecht. De volgende dag hadden buren aan de overkant iedereen uitgenodigd. Joya, de jongste dochter, was in coronatijd jarig. De kinderen uit de buurt hadden een groot spandoek gemaakt voor aan de gevel en het huis versierd. Daarna gingen ze in de tuin voor haar zingen. Dat is ook gedaan voor andere kinderen die in die maanden jarig waren. Komt er iemand nieuw in de straat wonen, dan worden ze al gauw uitgenodigd om aan de straatapp mee te doen en meestal is er dan al snel ergens een feestje of activiteit, waar men de straat beter kan leren kennen.’

St. Jozefklooster

Kelly werkt in het St. Jozefklooster, een woonzorgcentrum aan de Kerkstraat. Bas is een softwareschrijver. Verder wonen in de straat een paar leraren, mensen die werken bij Kion, de universiteit, gemeente, jeugdhulpverlening, Liander, kortom redelijk doorsnee. Al hebben ze een koopwoning en in feite niks met Portaal te maken, ze willen wel kijken of ze met de woningbouwvereniging samen kunnen werken als ze binnenkort de dakpannen van de huurhuizen gaan vervangen.

‘Ik vind het niet echt gehorig,’ gaat Kelly verder, ‘natuurlijk hoor ik de kinderen van hiernaast wel eens de trap af stuiteren. Maar och, daar raak aan je gewend. Wij hebben hier ook een gele poster tegen het betaald parkeren hangen. Als je nu meteen de garantie kreeg dat je altijd een plek voor de deur hebt, prima. Maar dat is niet het geval.’

‘We hebben dit jaar even overwogen om te gaan verhuizen. Bas wilde een ruimte voor zichzelf om te klussen. We zijn zelfs naar een huis gaan kijken aan de Wolfskuilseweg. Maar toen we door ons eigen huis liepen om foto’s te maken van alle ruimtes, want dit huis zou dan verkocht worden, keken we elkaar aan en we vroegen ons meteen af; waarom zouden we hier weggaan? We lijken wel gek! We hebben hier alles en zeg nu zelf, zo’n straat waar iedereen van alles voor en met elkaar doet; dat vinden we nergens! Nu hadden we een klein schuurtje in de tuin, maar besloten we dat ding te slopen en er een mooi groot tuinhuis voor in de plaats te zetten. Met de corona-lockdown hadden we daar ook ineens de tijd voor. Nu is het bijna klaar en hebben we absoluut geen reden meer om hier te vertrekken.’

Tekst: Michiel van de Loo
Foto’s: Dave van Brenk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.