Tekst: Michiel van de Loo
Foto’s: Dave van Brenk
De Roer is een zijrivier van de Maas. Haar lengte is 165 kilometer, waarvan ruim 21 in Nederland. Ze ontspringt in de Hoge Venen in België en stroomt via Monschau, Düren en Aken door Duitsland. Ter hoogte van Vlodorp komt ze ons land binnen en meandert via Kerkrade, Landgraaf, St. Odilliënberg naar Roermond, waar ze via een kleine delta uitmondt in de Maas. De Roerstraat kennen we sinds 1930 en maakt deel uit van de Rivierenbuurt. De huizen in de Roerstraat maken deel uit van een complex van 85 woningen met als bouwjaar 1930 met de adressen Niersstraat 17 t/m 47, 8 t/m 60, Waterstraat 110 t/m 144 en Roerstraat 7 t/m 27 en 8 t/m 32. De huizen aan Roerstraat 1 t/m 6 zijn één of twee jaar later gebouwd.
Coby, Jan, Willie en Hillie
De Wester sprak met Coby Berkenhagen – Van Dijk, Willie de Groot, Jan de Groot en Hillie de Groot – Kirkenier in de pas gerenoveerde woning van Dave van Brenk, onze fotograaf. Coby is geboren in 1955 aan de Roerstraat nummer 7; ze woont nu op nummer 20, Willie is van 1957, geboren in de Smidsstraat in de Benedenstad en woont samen met Hillie op Roerstraat 21, Jan is een broer van Willie, ook geboren in de Smidsstraat en woont nu op nummer 7. Hillie is geboren aan de Spoorbrugstraat. Die straat is verdwenen, maar lag in het verlengde van de Nieuwe Marktstraat, tussen waar we nu de Snelbinder vinden en de flats aan de Veemarkt.
Roerstraat 10
De Roerstraat is een rustige straat. Duik je in oude kranten dan kom je de Roerstraat daarin zelden tegen. Eigenlijk was de enige keer in februari 1941 wanneer een aangeschoten Brits vliegtuig bommen verloor die neerkwamen in de Niersstraat, Rijnstraat, Waterstraat en op het huis aan de Roerstraat 10. Zeven slachtoffers waarvan drie in de Roerstraat. De weduwe Nel Graat – Van den Dobbelsteen was met haar tien kinderen van Beuningen naar een nieuwe woning aan de Roerstraat 10 verhuisd. Ze hoopte op betere toekomstmogelijkheden voor haar kinderen. Moeder Nel en Henk en Ad, twee van haar zonen, verloren het leven. De Theresiakerk puilde uit bij de uitvaartdienst en ze werden begraven bij het kerkhof aan de Daalseweg. Er werd gecollecteerd in de wijk om de begrafeniskosten te kunnen betalen. Drie jaar later zou nóg een lid van het gezin, Willem, door oorlogsgeweld om het leven komen.
De grootouders van Coby waren op nummer 7 de eerste bewoners. Het huis is een van de grootste in de straat en speciaal bestemd voor grote gezinnen. ‘Ze hadden acht jongens en vier meisjes die over vier slaapkamers verdeeld moesten worden,’ begint Coby. ‘Mijn moeder is er nog ingetrouwd, maar toen waren er al wel kinderen het huis uit. Toen ik twee jaar was zijn we naar nummer 20 verhuisd. Mijn vader had Parkinson en kon al gauw niet meer werken. Hij hield nog wel zijn duiven.’
Duiven
Willy en Jan de Groot waren elf en twaalf jaar oud toen ze van de benedenstad naar de Roerstraat verhuisden. Ze hadden nog twee zussen en een oudere broer. ‘Die zat in dienst en was alleen in het weekend thuis,’ begint Willy. ‘De zussen hadden al verkering en die vrijers kwamen ook altijd over de vloer. Als ze afscheid namen stond de ene zus bij de voor- en de ander bij de achterdeur,’ lacht Jan. ‘Het was altijd wel gezellig. Ook onze vader werd vroeg afgekeurd. Klussen dat kon-ie nog wel. Dat deed hij dan samen met buurman Laurensen. Zijn dochter woont hier nog steeds. Dan timmerden ze een duivenhok bijvoorbeeld.’ ‘Pa was altijd met duiven bezig,’ gaat Willy verder. ‘In het weekend al helemaal. Hij had er veel lol in, niet dat hij ooit iets won hoor. Er werd ook wel eens een duif geslacht. Die ging dan de soep in. Erg lekker. Er zaten veel duivenmelkers in de straat, want veel vertier was er verder niet. Nu zijn alle duiven weg.’ ’Iedereen kende iedereen, al waren er ook wel kliekjes,’ neemt Jan het weer over. ‘Bij sommige families liep je zó in en uit, dat maakte niks uit. Het was vaak ook op de een of andere manier ergens familie van elkaar. Nu kijken mensen toch vooral eerst de kat uit de boom.’
‘In de Roerstraat was nooit bonje,’ vertelt Coby, ‘er is weinig verloop, mensen hebben het hier naar de zin. Hangjeugd is er ook nauwelijks. Heel even, bij nummer 10, daar stond een bankje. Daar ging de jeugd uit andere straten rondhangen. Het bankje is weggehaald en de hangjongeren verdwenen ook.’
Insluiper
Ook het inbrekersgilde lijkt de Roerstraat over te slaan. ‘Heel lang geleden hebben we een insluiper gehad,’ vertelt Jan. ‘Hij was via het wc-raampje naar binnen gekropen. Maar hij is zich waarschijnlijk rot geschrokken, want pa lag beneden te slapen. Hij miste alleen zijn pak shag.’ ‘Er is nu een poort die de achterom afsluit, dat scheelt ook,’ gaat Willy verder. ‘Er is wel eens ooit een televisie gejat bij iemand buiten onder het afdak, maar veel was hier toch nooit te halen.’
Renovatie
Na meer dan vijftig jaar vond in 1981 de eerste renovatie plaats. ‘We moesten tijdelijk naar noodwoningen bij het rioolgemaal aan de Rivierstraat, vertelt Coby. ‘Van vier gingen we naar drie slaapkamers, we kregen dubbel glas, centrale verwarming en de elektra werd herzien. Nu dit jaar de tweede grote renovatie. Ze zijn zestien weken bezig geweest. Ze moesten vóór de bouwvak klaar zijn. Het is ze net gelukt. Er kwam een nieuw dak, nieuwe ramen, soms een dakkapel, veel schilderwerk, driedubbel glas en een nieuw ventilatiesysteem.’ ‘De zes koopwoningen in de straat hebben ze overgeslagen,’ vertelt Willy. ‘Soms wilden die tegen betaling voor bepaalde werkzaamheden wel meegaan, maar dat mocht niet, deden ze heel moeilijk over, terwijl het soms voor beide partijen juist heel handig was geweest.’ ‘Ik ben blij dat het opnieuw gerenoveerd is,’ gaat Jan verder, ‘maar het was wel een gedoe vaak. Ik heb dikwijls vrij moeten nemen, want je wilt je huis niet onbeschermd achterlaten. Dus nam je een dag vrij, maar dan werkte ze maar een paar uur aan het een of ander. Doodzonde van de tijd. Kon je de volgende dag weer een snipperdag opnemen.’ ‘Er was geen organisatie,’ doet ook Coby een duit in het zakje. ‘Het was ongecontroleerd, geen coördinatie, ze sprongen van de hak op de tak. Als er regen werd voorspeld, lieten ze toch alles open staan, bij sommige mensen is het meerdere keren naar binnen geregend.’
Al met al zijn de bewoners wel tevreden met het resultaat. Maar dat mag ook wel als je bijna vier maanden in de troep hebt gezeten. Hoe staat met de huurprijzen in de straat? Coby: ‘Ik vond pas een oude huurkwitantie uit 1974. Toen betaalde ik 21,05 gulden per week; dat is 91 gulden per maand. Nu ben ik 440 euro kwijt.’ Jan betaald 466 euro en Willy 550. De verkoopprijzen van de woningen in de Roerstraat rijzen ook hier de pan uit. Van 166.000 in 2016 naar 350.000 nu.
Glijbaan
‘Vroeger werd er veel gevoetbald in de straat,’ vertelt Jan. ‘De straat was aan het vergrijzen, maar met de jongere gezinnen komen er ook weer kinderen in de straat. Die moeten als ze buiten spelen wel oppassen, want het autoverkeer neemt toe. Dat is de schuld van de navigatie, die auto’s vaak de Roerstraat insturen omdat het net iets korter zou zijn.’ ‘In mijn jeugdjaren,’ gaat Coby verder, ‘werd veel op straat gespeeld; tollen, potten, touwtje springen, rolschaatsen, voetballen, stoeprandje gooien en ’s winters werd er een glijbaan gemaakt in de straat, er reden toch geen auto’s.’
De Roerstraat zelf had geen winkels. Wel op de hoek met de Voorstadslaan. Daar had je aan de ene kant Scheffer, een kruidenier, en aan de andere kant de textielwinkel De Faam. Later werd dat de Gruyter. En de straat kende in het midden van jaren 70 een heuse discotheek. ‘Naast nummer 2 zat een garage,’ vertelt Jan. ‘De eigenaar deed daar niks mee en hij vond het goed wanneer de jeugd er gebruik van maakte. Ik kocht altijd veel singletjes. De hele Top 40 en veel Hollandse hits. Daar ging bijna al mijn geld aan op. Ik had er een paar duizend. Twan Krebbers, de neef van Dave hier, kwam dan plaatjes lenen om te draaien. Later had hij de Matrix, maar hij is hier begonnen dus. Het was een soort buurthuis in de garage. Er kwamen al gauw zo’n 20 mensen. Die singletjes heb ik later allemaal verkocht. Daar heb ik nu weleens spijt van.’
Oranje
De huizen zijn gehorig. ‘Je hoort het wanneer bij de buren met de deuren geslagen wordt,’ vertelt Coby. ‘Maar dat weet je, dus je houdt rekening met elkaar.’ Parkeren is geen probleem, was het vroeger een witte straat, nu wonen er mensen die hun roots hebben in Turkije, Syrië of Afrika. Het marcheert allemaal prima met elkaar. Bij een EK of WK is er altijd wel iemand die fanatiek de straat met oranje vlaggetjes versierd. De laatste keer werden die overigens door een wagen van de Dar allemaal aan flarden gereden….’