Tekst: Michiel van de Loo
Foto’s: Dave van Brenk
De Nieuwe Nonnendaalseweg ligt in de Wolfskuil. Het is een van de belangrijkste doorgaande wegen in de wijk. De straat begint bij de Graafse muur en loopt naar beneden tot aan de Tweede Oude Heselaan. De straat is 400 meter lang en overbrugt van beneden naar boven twaalf hoogtemeters met een gemiddeld stijgingspercentage van 3.3 procent. De straatnaam moet er ons blijvend aan herinneren dat hier ooit nonnen land hebben gehad en de naam kennen we vanaf 1891. De straat heeft twaalf verschillende postcodes en volgens een recente peiling telt de straat 195 panden. Te oordelen naar de huisnummers zouden dat er veel meer moeten zijn, maar aan de oneven kant missen we ruim twintig en aan de even kant maar liefst 126 huisnummers. Zo springt nummer 98 naar nummer 324. De enige verklaring die ik kan bedenken is dat men ooit tegelijkertijd aan het begin en aan het eind van de straat is gaan bouwen en men nog geen idee had hoeveel huizen er tussenin zouden komen. Een ambtenaar met een hele natte vinger en een slok op is daarna gaan huisnummeren.
Elly en Adrie van Rijsbergen
De Wester ging allereerst langs bij Elly en Adrie van Rijsbergen. Ze wonen op nummer negen, dus bijna helemaal bovenaan. Elly is een rasechte Kuulse. ‘Ik ben geboren op Tulpstraat 5 in 1949,’ begint Elly. ‘Toen ik acht jaar was zijn we naar Koninginnelaan 149 verhuisd. Dat was precies tussen Onder de bogen en het Nachtegaalplein in. Het huis is gesloopt en is nu nieuwbouw. We hadden drie kinderen thuis; ik was de jongste. Vader was al vroeg invalide, dus moeder moest de kost verdienen. Nee, erg breed hebben we het nooit gehad thuis. Voor de lagere school ging ik naar de Krayenhofflaan, de Heilig Hartschool.’ Adrie komt ook uit 1949. ‘Ik kom van de Leeuwenstraat, de Goffert. Toen ik zesjaar was verhuisden we naar de Spieghelstraat, hartje Willemskwartier. We hadden zes kinderen thuis. Vader was kleermaker. Na de lagere school ging ik naar de LTS bij het Kronenburgerpark. Ik wilde timmerman worden. Mijn eerste baan was bij Moed, een aannemingsbedrijf in Lent. Daar heb ik mijn hele leven lang gewerkt.’ ‘Ik ging na de lagere school naar de huishoudschool,’ vervolgt Elly. ‘Ik heb die nooit helemaal af kunnen maken, want toen mijn vader overleed moest ik meteen gaan werken. Ik hoefde daarvoor niet ver van huis en kon bij Slagerij Verburg aan de slag, het witte pand op de hoek met de Oude Nonnendaalseweg, pal tegenover toen de Spar, nu een tweedehandswinkel. Daar heb ik ook na mijn trouwen nog gewerkt. In zo’n winkel heb je al het nieuws uit de eerste hand en er gebeurde van alles. Het was een levendig buurtje.’
16.000 gulden
Toen ze allebei achttien jaar waren leerden ze elkaar kennen op een bruiloft van een nichtje van Adrie. Het is 1967, de ‘summer of love’ en liefde op het eerste gezicht. ‘We hebben een tijdje met elkaar gelopen, daarna verloofd, allemaal heel traditioneel, en in 1973 zijn we getrouwd,’ vertelt Elly. ‘We gingen wonen in Aldenhof en daar is Isabel geboren in 1975 en twee jaar daarna Alexander.’ ‘Elly wilde echter dolgraag in de Kuul blijven wonen,’ gaat Adrie verder, ‘en toen Nieuwe Nonnendaalseweg 9 te koop kwam te staan, heb ik meteen toegehapt. Ik betaalde er 16.000 gulden voor. Kun je niet geloven, hè. Nu zijn ze bijna vijf ton in euro’s waard. Er moest nog wel flink aan verbouwd worden, maar de toenmalige huurder wilde niet vertrekken. Die ging zelfs nog met een heel zielig verhaal naar de Gelderlander. Hij had een aantal honden, papagaaien en het pand helemaal uitgewoond. Toen hij uiteindelijk toch vertrokken was, kon ik aan de slag. Het pand zo ongeveer helemaal leeg getrokken en bijna alles zelf gedaan. Het waren drukke jaren. Overdag bij Moed werken, hier ’s avonds aan de slag en tussendoor ook nog beunhazen, want daar werd het beste aan verdiend.’ ‘In april 1978 was het hier in zoverre klaar dat we er met vieren konden wonen,’ vertelt Elly. ‘Ik kan me herinneren dat de mensen op nummer vijftien niet langna ons hier boven zijn komen wonen. De andere huizen zijn allemaal al een paar keer van eigenaar verwisseld. Het huis op nummer zeven gemiddeld om de drie jaar, geloof ik. Nummer drie is een studentenhuis.’ Adrie: ‘Best aardige lui hoor, maar je hebt er soms tussen zitten die de kak op hun rug hebben, als je begrijpt wat ik bedoel.’ Ook de oude panden vlak voor de Maanvis worden voor een deel door studenten bewoond. Er staan (of liggen) altijd minstens twintig fietsen voor de deur.
Nummer 33
Inmiddels is ook nummer 33 verkocht. Het stond voor 3,5 ton op Funda en lokte zoveel reacties uit dat de Gelderlander er een heel artikel aan wijdde. Het werd aangeprezen als een karakteristieke kluswoning uit 1897. Het waren vooral de foto’s die al die reacties opriepen, maar die zijn inmiddels verwijderd nu het pand voor drie ton verkocht is. ‘De man die er woonde was een beetje een zonderling,’ vertelt Elly. ‘Je zag hem altijd met spullen sjouwen het huis in. Vooral hout, geen idee wat ie daar allemaal mee deed.’
Sluijtman
De nummers twee tot en met acht ontbreken. Die zijn in 1990 gesloopt om plaats te maken voor Ridderspoor. Nummer acht was ooit een bakkerij van Sluijtman, die hun winkel op nummer zes hadden. Tijdens de oorlog was achter het pand een schuilkelder waar regelmatig vooral ’s nachts gebruik van werd gemaakt. Later in de zestiger jaren woonden er studenten. ‘We woonden er met dertien mensen op elf piepkleine kamertjes; het was er vies en vol,’ klaagt één van die studenten op Noviomagus.nl, ‘maar het was er wel gezellig en we hadden er een leuke tijd.’ Adrie: ‘Toen wij hier kwamen wonen waren het garages en was er de judoschool van Ger Hofs. Na de sloop in 1990 om plaats te maken voor het Ridderspoor is de judoschool naar de Tollenstraat in het Willemskwartier verhuisd.’
Friettent
Er was nog meer bedrijvigheid bovenaan de Nieuwe Nonnendaalseweg. Zo was op nummer 55-57, waar nu al meer dan 50 jaar aquariumspeciaalzaak de Maanvis zit, brandstoffenhandel Tijssen Frederiks gevestigd. Die zat eerder op nummer 175-177-179. Die panden stonden iets verder af van de straat dan de rest van de bebouwing. De bedrijfspanden werden echter door brand verwoest in 1931. Vier paarden, een personenauto, twee vrachtwagens en een platte kar met hooi gingen ook in de vlammen op. Een zestien-jarig knechtje kon ternauwernood gered worden. De drie huisnummers vind je nu niet meer terug, want ook het woonhuis is later gesloopt. Op nummer 65, op de hoek met de Floraweg zat ooit de Spar, opgevolgd door de kruideniers- en zuivelwinkel van Van Perlo, met daarachter, eigenlijk aan de Floraweg, een cafetaria. Later bleef alleen de friettent over. Van Perlo leverde producten van prima kwaliteit en de zaak liep voortreffelijk. Wanneer N.E.C. gewonnen had, vlogen de bakken bier en de halve haantjes letterlijk over de toonbank. Later werd het cafetaria Leo met verschillende uitbaters. In 2015 werd er brand gesticht en brandde het volledig uit. De Chinese exploitanten zagen het daarna niet meer zitten om nog terug te komen. Ze hadden eerder al jarenlang last van hangjongeren die zich tegenover de snackbar ophielden en met intimidatie de directe omgeving tot last waren. In 2010 was dezelfde friettent al doelwit geweest van twee gewapende overvallers. In 2018, het pand was inmiddels opgeknapt en verbouwd tot een appartementencomplex voor studenten, knalde een BMW X5 tegen de voorgevel aan. De bestuurder was onwel geworden en ging plankgas op het huis af en nam daarbij het hek, een muurtje en een aantal fietsen mee. ‘Daarnaast op nummer 63a zat Van Geffen,’ vertelt Elly. ‘Die verkochten rookwaren, tijdschriften en er was een postkantoortje, heel handig zo vlak in de buurt. Ze wist ook altijd het laatste nieuws uit de buurt te vertellen.’
Boomspiegel
‘De kinderen gingen naar de Michiel de Ruyterschool,’ gaat Elly verder. ‘Ik weet wel dat Isabel wanneer ze vertelde dat we op de Nieuwe Nonnendaalseweg woonden, ze er altijd bij vertelde dat we aan de nette kant woonden, zelf stonden we daar nooit bij stil. Het is wel het enige stuk waar echt flinke voortuinen zijn met niveauverschillen. Daar is wel iets van te maken.’ Alexander en Isabel zijn inmiddels al lang het huis uit en hebben nu zelf kinderen. Isabel’s kinderen zijn twintig en zeventien jaar, en Alexander heeft een tweeling van twaalf. Adrie is op zijn 57ste gestopt met werken. ‘Asbestlongen,’ vertelt hij. ‘Altijd onbeschermd met asbest gewerkt. Je wist niet beter. Nu heb ik hier een apparaat om af en toe zuurstof bij te tanken.’
Enkele jaren geleden hebben ze de boomspiegel voor het huis geadopteerd. ‘We zouden daarbij alle hulp van de gemeente krijgen, maar die lieten het helaas een beetje afweten,’ gaat Adrie verder. ‘We kijken sinds juni wel uit op de kruidentuin aan de overkant van de straat. Daar wordt erg veel gebruik van gemaakt. Dat is leuk om te zien. Ze hebben nu sinds kort een eigen watervoorziening. Daarvóór gaven de bewoners hier er om beurten water.’
485.000 euro
Vormen van criminaliteit hebben Elly en Adrie nooit meegemaakt. ‘We hebben een rolluik, dat scheelt wel denk ik,’ vertelt Elly, ‘maar er is nooit ingebroken. Bij allebei de buren wel, maar dat is al weer een tijd geleden. Een ruit van de auto is wel ooit ingetikt en ja, we wisten wel dat hierboven bij de brug gedeald werd, maar onveilig hebben we ons hier nooit gevoeld. Vorig jaar hebben we heel even overwogen het huis te verkopen toen we hoorden dat de buren het voor 485.000 euro verkocht hadden. Maar je wilt er wel iets voor terug en het liefst weer in de buurt, maar dat is er niet. Heel misschien straks wanneer er bij Villanova gebouwd gaat worden. Alexander heeft altijd gezegd dat hij graag hier in het ouderlijk huis zou willen wonen,’ besluit Elly.
Monita en Wim
Halverwege de straat op nummer 117 wonen Monita van de Loop en Wim Gerrits. Ze wonen bijna op de hoek met de Varenstraat en de Pastoor Zegersstraat. Monita is 56 jaar en geboren aan de Lunterse Beekstraat in het Waterkwartier. ‘Ik was twee jaar toen we verhuisden naar Malvert,’ begint Monita. ‘Met drie kinderen was het er te klein geworden. In Malvert waren we de eerste bewoners. Opgegroeid in Dukenburg dus. Ik ging naar de Prinses Margrietschool in Meijhorst. Na de lagere school zat ik even op de huishoudschool, maar ik ging al snel naar de Johannesschool aan de Celebesstraat in Galgeveld. Dat was een school voor voortgezet praktijkonderwijs. Nu heet het de Meander en is het een vrije school. Ik wilde heel graag de zorg in en het liefst met ouderen werken. Zo begon ik als zeventien-jarig meisje bij Nieuw Malderborgh en ik werk nu alweer een tijd lang en nog steeds met veel plezier bij Waterrijk in Grootstal.’
Geraniumstraat
Wim is één jaar ouder en geboren in 1965 aan de Geraniumstraat. ‘Onder de bogen hè,’ begint Wim. ‘We hadden er twee huizen, nummer vier en zes, want we hadden tien kinderen, dat was daar vroeger eerder regel dan een uitzondering. Pa was uitvoerder op de bouw. Ik was de jongste jongen, er kwam nog één meisje na mij. Voor de lagere school ging ik naar de Michiel de Ruyterschool. In 1979 werd zowat alles onder de bogen gesloopt voor nieuwbouw. We hebben even in noodwoningen achter het Gak gezeten en daarna verhuisden we naar de Pastoor Zegersstraat 43 op de hoek met de Oude Nonnendaalseweg. Na de lagere school ging ik naar de LTS bij het Kronenburgerpark en daarna ook naar de Johannesschool in de Celebesstraat. Ik heb lang als voorman in Wijchen gewerkt in de groenvoorziening, maar nu sinds een maand of negen dichter bij huis als beheerder in speeltuin ’t Veldje aan de Clematisstraat achter de Aldi. Dat was even wennen, want je moet ineens met kinderen werken, maar ik vind het erg leuk en werk met fijne collega’s.’
Sander
Monita en Wim zaten allebei op de Johannesschool en dat is ook waar de liefde begon. ‘We kenden elkaar al van het schoolplein,’ vertelt Monita, ‘maar sinds een schoolkamp naar Hattem in 1984 was het officieel aan. We hebben lang verkering gehad voordat we in 1993 gingen samenwonen op een flat aan de Bosduifstraat.’ ‘Vier jaar later viel mijn oog op een advertentie voor dit huis,’ gaat Wim verder. ‘Lang getwijfeld, het is toch wel een hele stap, een huis kopen, maar uiteindelijk de knoop doorgehakt. We hebben er iets meer dan honderdduizend gulden voor betaald. Er moest wel het een en ander aan gebeuren. Er was bijvoorbeeld nauwelijks verwarming en de vorige bewoner had de muren en het plafond in alle kleuren van de regenboog geschilderd.’ Monita: ‘Van de drie kamers boven hebben we twee kamers en een douche gemaakt en beneden hebben we de kelder uitgegraven en daar heeft Sander, onze zoon, die hier in 1998 geboren is, een eigen kamer, waar hij kan doen en laten wat hij wil.’
Lugubere vondst
Het bouwjaar van het pand is 1896. Door de jaren heen hebben Monita en Wim het pand steeds verder opgeknapt. Er is een veranda aan de achterkant en achter in de tuin een tuinhuisje. ‘In de tuin heb ik ook een vijver aangelegd,’ vertelt Wim, ‘en toen ik daar mee bezig was, deed ik een lugubere vondst: ik kwam wel tien kattenlijkjes tegen, dat kon ik uit de botjes opmaken en de manier waarop ze er lagen. Ik herinnerde me meteen een verhaal dat de vorige bewoner ons verteld had. Er schijnt in de jaren zeventig hier een man gewoond te hebben die tientallen katten had. Die man kwam te overlijden, maar dat werd niet meteen door de buren opgemerkt. Al die katten in huis hadden geen voer meer, en die zijn van de honger toen maar aan hun baasje begonnen. Dat was geen prettig gezicht toen ze hem uiteindelijk helemaal aangevreten hier in huis vonden. De eerste hulpverleners die naar binnen gingen kwamen na een paar seconden kotsend weer uit huis gerend.’
Bedrijvigheid
Ook aan het middelste stuk van de Nieuwe Nonnendaalseweg heerste veel bedrijvigheid. Vooral aan de oneven kant. Op de hoek met de Floraweg zat eerst bakker Jo en Jenny Nas. De kinderen van de vaste klanten uit de buurt mochten er op woensdag- en zaterdagmiddag televisie kijken. In 1968 werd de bakkerij overgenomen door Wim Stapel en zijn vrouw. Ze zijn beiden helaas het afgelopen jaar vrij kort na elkaar overleden. Daarna heeft er van alles in het pand gezeten. Nu zit er een kleine levensmiddelenzaak in en is het een ophaalpunt voor pakketten die niet bezorgd kunnen worden. Op nummer 85 zat Van Leden, een groenteboer. Dat rijtje huizen vanaf nummer 71 is gesloopt in 1981, net als de krotwoningen vanaf nummer 44 tot en met 62 aan de overkant in datzelfde jaar en daar is toen nieuwbouw voor in de plaats gekomen. Pas enkele jaren geleden zijn de huizen vanaf nummer 26 tot en met 38 gesloopt en vervangen door nieuwbouw, ongeveer tegelijkertijd met de nummers 80 tot en met 96 verderop in de straat. Op de huisnummers 91 en 93 zat een textielhandel van Kilkens en Hofs. Op 101 nog een groenteboer, Willems, en op 119 en 121 de bakkerij en winkel van Speijers. Toen hij de schaapjes op het droge had is-ie verhuisd naar de Sterreschansweg en verhuurde hij de bakkerij, winkel en woonhuis aan acht studenten. De gemeente heeft de panden daarna opgekocht en tegelijkertijd met de flats aan de Korenbloemstraat kwamen er in 1989 vier appartementen voor terug. Op 157 zat van de List, een dameskapper en op 161 Elmeran, heel lang de enige kroeg in de straat. In de jaren 90 heeft Ton Hendriks dat pand opgekocht, een paar jaar geleden door Polen laten verbouwen tot acht appartementen en met een vette winst verkocht. Aan de even kant zat op nummer 24 Rentzing, een kruidenier en later tot in de jaren 80 een slager. Op de hoek met de Spreeuwenstraat op nummer 40 heeft ook lang een slager gezeten: Meijer. Nu worden beide panden bewoond door studenten. Op nummer 78 op de hoek met de Pastoor Zegersstraat zat de wasserij van Pauw.
Parkeren
Terug naar Wim en Monita. ‘Ik was geen volkswijk gewend,’ vertelt Monita, ‘dus dat was in het begin wel wennen. Omdat we geen voortuintje hebben vond ik het ook heel apart dat mensen vlak langs je raam lopen. Verder vond ik het wonen hier meteen prima, hoor. We hebben hier een brede en lange achterom. Daar werd zo’n zes jaar geleden wel eens gedeald. De politie is het in de gaten gaan houden en het hield meteen op. Parkeren is wel een probleem geworden. Omdat de Pastoor Zegersstraat betaald parkeren is ingevoerd, zetten ze allemaal hun auto hier voor de deur neer. Ik denk en dat hoop ik ook, dat het hier ook snel betaald parkeren wordt. Daar heb ik wel twaalf euro per jaar voor over. Het is in de hele straat een probleem, hoorde ik.’
‘De weg zelf is wel een ramp,’ vertelt Wim. ‘Het is hotsenknotsen. Hier voor de deur was laatst een complete verzakking. Dat is gerepareerd, maar niet heus. In de jaren 90 hebben ze de trottoirs de helft smaller gemaakt en een groenstrook met bloemen en planten aangelegd. Dat ziet er een stuk beter uit. Maar de wortels van de bomen drukken de trottoirtegels omhoog. Je moet goed uitkijken waar je loopt.’ Inmiddels is Meld- en Herstel er mee bezig geweest. Helaas maar een klein stukje aan de linkerkant.
Ongelukken
De Nieuwe Nonnendaalseweg is een gevaarlijke straat. Zeker in het verleden. Maar liefst zes dodelijk ongelukken vonden er plaats. In maart 1950 werd een twaalf-jarig meisje aangereden door een auto. Het kind overleed op weg naar het ziekenhuis. In juli van dat jaar verliest een 37-jarige motorrijder die vanaf de Koninginnelaan komt de macht over het stuur. Hij botst tegen de muur bij de bakkerij, wordt vijftien meter weggeslingerd en is op slag dood. In december 1953 steekt de vijf-jarige Treesje Elbertse plotseling de straat over en wordt door een bestelauto overreden. In oktober 1957 geeft de zeventien-jarige Willem Hommerson geen voorrang aan een vrachtauto en overlijdt een dag later in het ziekenhuis. In oktober 1960 wordt de 30-jarige H. Kroon met zijn scooter aangereden door een bestelauto, die zegt de scooterrijder niet opgemerkt te hebben omdat de telefooncel op de hoek met de Tweede Oude Heselaan hem het zicht had ontnomen. Tot slot stak in september 1966 de 83-jarige M. Cremers de straat over zonder op te letten en werd aangereden door een personenauto Hij overleed ter plekke. Ook op de hoek met de Koninginnelaan stond een telefooncel. Begin jaren 80 was er een storing, waardoor iedereen gratis kon bellen. Dat buitenkansje duurde één dag en binnen no time stond er een rij van honderd meter, vooral gastarbeiders, die wel even voor noppes naar hun thuisland wilden bellen.
Harley Davidson
‘Zo’n tien jaar geleden was er ooit een rommelmarkt in de straat,’ vertelt Monita. ‘Georganiseerd door mensen iets verderop in de straat. Dat vond ik wel leuk, want ik sta zelf graag met spulletjes op een rommelmarkt. Veel vrienden en kennissen weten dat en van hen krijg ik spullen die ze niet meer gebruiken. We hebben dit jaar wel voor het eerst met de straatexpositie meegedaan. Veel mensen uit de straat hadden kunst voor het raam gehangen. Dat was een initiatief van de Wijkfabriek. Nee, gehorig is het nauwelijks. We hadden wel zo’n twintig jaar geleden een buurman met een Harley Davidson. Daar was hij supertrots op. Het was ook een hardrockliefhebber. Met die muziek heeft-ie ons wel eens uit de slaap gehouden. Ineens was-ie er niet meer. Had ie in een bocht de macht over het stuur verloren en was-ie met zijn Harley tegen een boom tot stilstand gekomen. Hij was op slag dood. We waren er hier echt van ontdaan toen we het hoorden en zijn ook bij zijn afscheid geweest.’
‘Er is redelijk veel verloop in de straat,’ merkt Wim op. ‘Er staan altijd wel een paar huizen te koop. Vaak worden ze opgekocht door ouders van studenten. Ook in deze rij staan huizen met studenten. In juli had er eentje een pannetje op het vuur laten staan. De brandweer moest er aan te pas komen. Verder viel de schade nogal mee, geloof ik. Echte verhuisplannen hebben we nooit gehad. Heel even het Nachtegaalplein overwogen, toen ze daar gingen bouwen, maar dat werd toch te duur en toen er voor gekozen hier weer wat op te knappen.’
Bram Balfoort
Om het laatste stuk vanaf de Bosbesstraat onder de loep te nemen, ging de Wester langs bij Bram Balfoort. Hij woont op nummer 251. Het hele blok vanaf nummer 245 is gebouwd in 1931. Bram is in 1952 geboren in de Begoniastraat, een verbindingsstraatje tussen de Anjelierenweg en de Koninginnelaan. Toen Nijmegen en Lent in 2010 één gemeente werden en er in Lent al een Begoniastraat was, doopte men die in Nijmegen om in Lobeliastraat. ‘Ik ben daar opgegroeid,’ begint Bram. ‘Het was er altijd gezellig en heb er alleen maar goede herinneringen aan. Mijn vader speelde accordeon en daar genoot de hele straat van. We hadden negen kinderen thuis en pa was bouwvakker. Voor de lagere school ging ik naar de Bethelschool aan de Tweede Oude Heselaan. Toen ik vijftien was verhuisden we naar de Tubastraat in Neerbosch-Oost. Na de lagere school ging ik meteen werken. Ook de bouw in. Bij Noviomagum en later Reinbouw. Ik begon als schoonmaker, zodat de metselaars meteen aan de slag konden ’s ochtends en met het aanmaken van specie. Ook nog in Duitsland bij een ijzergieterij gewerkt. Later heb ik me laten omscholen tot metselaar.’
Leliestraat
Voor het vertier ging Bram op zondag dansen in het Kolpinghuis. Daar kwam hij Gonnie tegen, die hij nog kende van de Geraniumstraat. ‘We wisten dat we voor elkaar geboren waren en zijn al heel snel getrouwd. Cobus Hendriks regelde voor ons een huis in de Leliestraat. Daar is onze tweeling geboren. Marcel en Robin in 1976. De Leliestraat werd voor een deel gesloopt en we verhuisden naar de Asterstraat, totdat het daar ook plat ging om plaats te maken voor een speeltuintje. Toen gingen we weer naar de Leliestraat totdat ook die huizen geruimd werden en daarna hebben we veertien jaar op de Anjelierenweg gewoond. In 1996 kwam dit te koop en kocht ik het voor 150.000 gulden.’
Winkels en bedrijfjes
Ook in het laatste deel van de Nieuwe Nonnendaalseweg vanaf de Bosbesstraat waren winkels en bedrijfjes. Op de hoek stond de croquettenfabriek van Chris Groothuizen. Begin jaren 80 gesloopt en er staan nu appartementen met het huisnummer aan de Bosbesstraat. Op nummer 173 zat ooit een slijter. Op nummer 187 zat zaadhandel Van Eldik, die later naar de overkant verhuisde naar nummer 336. Op nummer 187 kwam later een schoenmaker. Op 201 woonde een kolenboer en op 209 op de hoek met de Bremstraat verkocht Bakker de Bruijn zijn broden. Nummer 241 had in de 50-er jaren een benzinepomp voor de deur en op 243 was een timmerwerkplaats. Op nummer 255, waar nu een wijnhandel zit, was de vernikkelinrichting van Alink. Op nummer 263 zat de slagerij van Joop Nas en daarnaast, waar nu kapsalon Aliye knipt, was een fourniturenwinkel. Aan de even kant heeft op 336 in de 60-er jaren nog een olie- en brandstoffenhandel gezeten, op nummer 350 Grotens, een groenteboer en tot slot op 374 de ijssalon van Van Dalen.
Duiven
Terug naar Bram. ‘Een heel belangrijke reden om dit huis te kopen was het duivenhok. Dat stond er al van de vorige eigenaar. Nu zijn duiven mijn lust en mijn leven. Ooit had ik er zo’n honderd. Nu nog de helft. Soms lees je dat bepaalde duiven kapitalen waard zijn, die van mij niet hoor. Als er eentje door slecht weer de weg kwijt raakt of door een roofvogel gevangen wordt, dan heb ik pech gehad. Maar dat is geen financiële ramp. Ze kosten wel veel aan duivenvoer. Ik probeer daarom altijd wat geld bij te husselen om dat voer te bekostigen. Zo sta ik graag op rommelmarkten. Niet met kasten of zo, maar klein spul en kleding bijvoorbeeld. Het contact met de mensen op zo’n rommelmarkt vind ik vooral erg leuk.’
‘Iedereen kent me hier, hè,’ gaat Bram verder. ‘Ik noem mezelf wel eens de koning van de straat,’ lacht hij. ‘Kijk, ik was wel eens de ramen van de buren of veeg de stoep bij ze aan. Hiernaast bij de wijnhandel help ik vaak bij het lossen. Mensen die in de buurt aan het verbouwen zijn, help ik graag even mee. Niet voor mezelf, maar voor de duiven, hè. In ruil voor wat duivenvoer. Dat ritselen, centen bij elkaar harken, doe ik van jongs af aan. Ik spijbelde van school en hielp mee om met paard en wagen de deuren langs te gaan om bijvoorbeeld bloemen te verkopen. Achter de pallen kolen jatten van de treinwagons. Liedjes zingen en daarna met de pet rond. Ik heb jarenlang in de Onderstad de Zondagskrant rondgebracht. Zolang ik nog gezond ben, zal ik altijd wel zo bezig zijn.’
Vlaggetjes
‘Overlast? Naast mijn huis heb je een achterom voor het blok huizen hier. Tot voor een jaar of vier was die nooit afgesloten. Daar hielden zich op een gegeven moment allerlei duistere figuren op. Ze verschansten zich daar met blikken bier en er werd ook gedeald en gebruikt. We hebben er een slot op gezet en het was meteen afgelopen. Nu hangen ze hier achter op het parkeerterrein van de Bremstraat rond. Ik zou mijn auto er niet neerzetten, want er is al menig ruitje ingetikt. Er slapen ’s nachts zwervers.’
Er is veel verloop in de straat. Waarschijnlijk omdat veel kopers de relatief kleine huizen in de straat als een starterswoning zien. Bram: ‘Ik heb nooit verhuisplannen gehad. Als ik er niet meer ben, wordt het verkocht. Het is een drukke straat, ja. Voor mij is het parkeren geen probleem. Ik kan de auto bij de wijnhandel neerzetten. Tijdens de vierdaagseweek had ik samen met de buurman bij dit huizenblok vierdaagsevlaggetjes opgehangen in de voortuin. Als het feest is mag het er ook wel feestelijk uitzien.’
Gonnie
Sinds zes jaar is Bram weer alleen, al woont nu tijdelijk één van zijn zoons bij hem in. ‘Gonnie mis ik nog elke dag. Longkanker hè, chemo, bestralingen, ze heeft er twee jaar mee gelopen. We waren 41 jaar getrouwd. Ik heb wel veel steun gehad van mensen om me heen. Speciaal mijn nichtje Gonnie van Doren die overal mee naar toe ging tot aan het sterfbed toe, maar je valt wel in een zwart gat hoor.’ Aan de muur hangen verschillende foto’s van zijn vrouw Gonnie. Zijn zonen zitten ook in de bouw. Toen Bram 50 jaar werd hadden ze een groot feest in Elmeran georganiseerd. ‘Er waren wel 150 mensen,’ vertelt Bram trots.
Er is nog veel meer te schrijven over de Nieuwe Nonnendaalseweg; dat deed De Wester al eerder. Bijvoorbeeld over de geschiedenis van café Elmeran in het oktobernummer van 2012; de paranormale activiteiten in een pand in het augustusnummer van 2018, vreemde verschijnselen die daar nu nog steeds plaatsvinden; het hoe en waarom van de inval van een arrestatieteam bij Wendy, het bloemenmeisje, op een zomeravond in 2019 in het augustusnummer van 2020. U kunt het allemaal terugvinden in het archief op deze site.
Ik heb me huis gezien op de photo hier
# 48 op de Nieuwe Nonnendaalseweg ….
Zo leuk om dat te zien ! Ben daar geboren in 1953 en we zijn in 1969 naar Canada gegaan .
Het huis was he’s loopy in de jaren 70 geloof ik !
Het was zware armoe in die tijdt toch wel !
Vele herrinderingen van de buurt … sommige leuk en ja sommige niet zo fijn . Dat is het leven nou een maal .
Leuk om alles zo te kunnen lezen , interesant .
Thank you
Therese van’tHullenaar
Geboren November 17 1954
Woonden op de Nieuw Nonendaalse weg 48 zal die tijd nooit vergeten goeie tijen maar ook slechte tijden en ook armoe ik ging naar de Maria school wij zijn naar Canada geimigreert in 1969, hoop
mensen kan ik nog herrineren van onze straat . Mijn broer John de Dutchman tattoo is bekent overal in de wereld ben heel trots op Hem!! Hij is ook heel goed in tekenen en schilderen , ook een geweldige man en helpt zijn kennisen altijd uit met zijn lieve at vies en begrip van het leven Ik wil ook graag iedereen bedanken voor de informatie van onze straat de nieuwe nonendaalse weg 48 om nooit te vergeten vriendelijk bedankt de family van’tHullenaar mijn Vader Frits moeder Riek broer John broer Frits en ik Therese.