Terug naar de Rozenbuurt met Andries Ubeda

Tekst: Michiel van de Loo
Foto’s: Dave van Brenk

Tegenwoordig runt hij een handel in tweedehands auto’s aan de Ambachtsweg in Malden. Dat doet ‘ie met veel plezier én succesvol: gemiddeld wisselt er meer dan één keer per dag een auto van eigenaar. Daarvoor pendelt hij dagelijks op en neer vanaf zijn woning in Hillekensacker. Zijn wieg stond echter in de Rozenbuurt en daar begint het verhaal van Andries Ubeda. We zochten hem op in het kantoor van zijn showroom in Malden.

Chocomel en chips
‘Ik ben geboren in 1961 in de Rozenstraat op nummer 6,’ begint Andries. Daar heb ik maar drie jaar gewoond, want daarna verhuisden we naar de Leliestraat 3. Hemelsbreed maar enkele tientallen meters van elkaar verwijderd. Nee, geen groot gezin. Naast mij nog één zusje. De huizen in de Leliestraat waren iets beter, maar ook daar sliepen we met stukken plastic op het bed tegen de regen. De meeste huizen waren vóór 1900 gebouwd. Douches waren er niet; op zaterdag werd je gewassen in een teiltje. Op die dag kregen we ook altijd chocomel en chips en mochten we wat langer opblijven. Een tijd ook dat de deur nooit op slot ging, nu hebben ze allemaal luiken voor het raam. Van de winkels kan ik me Bert, de melkboer in het witte huis nog herinneren. Daar tegenover de friettent en daarnaast het transportbedrijf. En natuurlijk bakkerij Toonen. Aan de Graafseweg had je het winkeltje van de Vivo, de wasmachines van Ernst en Verwey, de fotograaf. Naast de Villanovakerk zat een kapper. Daar moest ik ook heen en als ik geknipt was, werd ik daarna steevast weer teruggestuurd naar de kapper, omdat ze het thuis nog steeds te lang vonden.’

Pater Emke
Ubeda is een bekende Nijmeegse naam. Joop en zijn zoon Perry zijn het meest bekend. De vader van Joop is een broer van de opa van Andries. ‘Joop zie ik erg vaak. Mijn kleinzoon Jordy van 9 jaar traint bij Joop op de sportschool.
Het is heel lang gebruikelijk geweest dat we op zaterdag bij iemand van de familie soep gingen eten. Erg gezellig natuurlijk, maar het ging iedereen om wat er daarná gebeurde: dan kwam de sterke drank op tafel. We hielden wel van een feestje in de familie. Mijn zus zie ik ook nog heel regelmatig. Die woont nog steeds in de Kuul, in de Papaverstraat.’

‘Op zondag moesten we naar de kerk. Eén keer zijn we eruit gestuurd. Toen pater Emke met de collecteschaal rondging, maakte mijn vader de opmerking dat dit niet nodig zou zijn als Emke  wat minder dure sigaren zou roken en niet zo veel zou drinken. Dat viel verkeerd.
Pa zat overigens ook in de handel; voornamelijk auto’s, maar hij pakte alles aan waarmee iets te verdienen viel. Hij had zijn bedrijfje aan de Cyclamenstraat. Hij is niet oud geworden, 59 maar. Hij was een stevige drinker en rookte als een schoorsteen. Toch nooit ziek geweest. Het was ineens afgelopen. Wij woonden toen inmiddels in het Willemskwartier.’

Sonnehaert
In 1976/1977 ging de sloperskogel door de Rozenbuurt. Jarenlange acties van de bewoners zorgden ervoor dat er betaalbare nieuwbouw voor terug kwam. Ook de Villanovakerk ging plat. Op die plek  staan nu ook huizen. Veel bewoners keerden terug, maar sommigen vertrokken naar elders in de stad en bleven daar. Zo ook de familie Ubeda. ‘We verhuisden naar de Jan Luykenstraat in het Willemskwartier. Dat moet in 1977 zijn geweest, want ik kreeg net mijn eerste brommer voor mijn 16e verjaardag. Ik kwam daar vaak bij de familie Rossen. Daarna kwamen we op de Ruusbroecstraat terecht. Toen pa overleed ging mijn moeder naar Sonnehaert. Daar had ze het erg naar haar zin en heeft ze nog een mooie tijd gehad.’

Krukse
Andries was geen studiebol. Na de lagere school ging hij naar de LTS aan de Kronenburgersingel. ‘Mijn belangstelling lag toen al bij auto’s, want ik koos voor de opleiding tot automonteur, die ik uiteindelijk afrondde op de Sint Jozefschool in Hatert,’ gaat Andries verder. ‘Mijn eerste baan was bij een isolatiebedrijf, maar wat deed iedereen eind jaren zeventig die met zijn handen kon werken? Die ging via koppelbazen in Duitsland aan de slag. Ik dus ook. Als dakdekker. Mijn salaris ging meteen van 160 naar 500 gulden per week. Zo snel als het geld binnenkwam, zo hard vloog het er ook weer uit. Het ging allemaal op aan drank. We waren altijd met een groep van zo’n tien vrienden. Theo de Reus zat daarbij, Toon van den Broek, John Joosten en Freddy Maartens. We waren bijna altijd in café het Krukske aan de Willemsweg te vinden. We kwamen ook wel in de Haard hoor, dat was toen het buurtcentrum. Daar was op vrijdag altijd disco. En natuurlijk haalden we wel eens wat uit, maar dat was allemaal heel braaf als je het vergelijkt met tegenwoordig. Nu lopen ze met zestien jaar al met wapens rond.

Voetbalclub van de Rozenbuurt

Voetbal
‘Ik heb nog wel gevoetbald vroeger. Vijftien jaar lang bij v.v. Krayenhoff 3. Eef Hendriks was toen trainer. Ik kom er nu nog wel eens, al ken ik behalve trainer Angelo van Elk bijna niemand meer. Vroeger was het vóór de wedstrijd verzamelen bij de friettent aan de Floraweg en ná de wedstrijd ging je naar café Elmeran aan de Nieuwe Nonnendaalseweg. Ook nog gevoetbald bij NTD Staddijk. In het eerste. Ronnie de Groot was daar toen trainer. Die had wel gezag, hoor. Lang geleden heeft mijn pa ooit in de Rozenbuurt voetbalclub DVO opgericht. Ze hadden een veld aan de Verlengde Groenestraat.’

Riekie van der Vaart
In 1980 leerde Andries Riekie van der Vaart kennen. Van “het kamp” zoals hij het zelf zegt en inderdaad, familie van…., want ook Rafael is van “het kamp”. Ze hadden een wagen staan aan de Dorpsstraat in Neerbosch. ‘Ik was, toen we op de Jan Luykenstraat woonden, erg goed bevriend met Rudie Rosmalen, een overbuurjongen, en Tonny Meeuwen van de Tollenstraat. We kregen alle drie verkering met een meisje van het woonwagenkamp. Toen Riekie en ik trouwden in 1982 was er niet meteen plek op het kamp bij de Teersdijk. Nu hoefde Riekie daar ook niet per se naar toe en Wim Hompe, toen de wethouder, regelde een woning in Hillekensacker.’ Andries woont in één van de twintig huizen die schade opliepen bij de gasexplosie in mei 2020. ‘Die schade vond ik lang het ergste niet,’ vertelt Andries. ‘De man waarbij het gebeurde is een goede kennis van me. Ik hoop dat het na al deze ellende nog ooit een beetje goed voor hem afloopt.’

‘Mijn schoonvader Van der Vaart haalde met een vrachtautootje oud ijzer op. Daar kon hij in de jaren-80 wel hulp bij gebruiken, want dat was toentertijd een gouden handel. Tegenwoordig probeert iedereen daar een graantje van mee te pikken, maar toen waren we zowat de enige. Met dat oud ijzer ben ik ook de handel in gerold. Dat begon met één auto, het werden er drie, vijf en binnen no time had ik er twintig, dertig staan. Sinds dertien jaar heb ik nu een bedrijfsruimte aan de Ambachtsweg in Malden. Dat doe ik met veel plezier. En in mijn eentje. Daardoor zijn de kosten laag en heb ik voor mezelf maar een kleine marge nodig om goed van rond te komen. Mijn zoon Henk zit in de reclame, die heeft in het kantoor deze wand met oldtimers in Havana geregeld, mooi hè?’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.