Terug naar het Waterkwartier met Henk Walner

Hij woont al 24 jaar in Hatert, eerst in de Bergkristalstraat en nu in de Boetselaersborgstraat. Hij heeft twee zonen en via zijn tweede vrouw twee bonusdochters. Zijn merest actieve jaren bracht hij in het Waterkwartier door. We gaan terug naar die tijd met Henk Walner.

Marsstraat

‘Afgelopen november ben ik 70 jaar geworden,’ begint Henk. ‘Ik ben geboren in de Marsstraat 25 met de neus tegen het slachthuis aan. Ik was zestien jaar lang enig kind, toen kwam broer René, een naspetter; hij woont nog steeds in het Waterkwartier. Pa was timmerman, maar is later in de zaagmeelhandel gegaan en de productie van houtsnippers. Hij had het bedrijf van zijn vader overgenomen in 1959. Het zat ooit aan de Bredestraat en later in een loods in Weurt. De Hema was een trouwe klant. Ze lieten hun rookworsten roken op onze houtsnippers. Ook de Unox was een trouwe afnemer. De snippers werden ook veelvuldig in vogelkooien gebruikt. Het is lange tijd hele goeie handel geweest met klanten van over de grens in Duitsland en België’.

Slachthuis

Henk woonde tot 1979 in de Marsstraat. In de tussentijd ging hij na de kleuterschool bij juffrouw Meijer in de Biezenstraat en naar de lagere ‘witte’school in de Rivierstraat. Eigenlijk was de naam Sint Jozefschool, maar er waren twee Jozefscholen in de wijk en die in de Rivierstraat had witte stenen. ‘Omdat ik alleen opgroeide werd ik wel een beetje verwend als kind’, vertelt Henk. ‘Ik kreeg wat mijn hartje begeerde. Of René, het nakomertje, gepland was, weet ik niet. Over dat soort dingen praatte je niet. Omdat ik thuis toch maar alleen was, speelde ik altijd op straat. Ik had veel vriendjes vroeger. Bennie Jansen, Henk Wessels, Jopie Walraven ofwel de Kromme, Gerry van Raay, Frans Chris ofwel Foefoe en Leo Lamers die als bijnaam Pum Pum had. Rondom het slachthuis was altijd wel wat te beleven. Daar waren we vaak te vinden.  Lieten we stiekem de beren en de zeugen los die dan weer gevangen moesten worden. Soms mochten we naar binnen om te kijken hoe er geslacht werd. Op vrijdag gingen we vaak naar het laboratorium van het slachthuis. Daar werd het vlees gekeurd en wanneer het vlees niet helemaal oké was, werd het voor een prikkie verkocht. Er waren genoeg mensen die daarvan wilden profiteren. Bij de Honig had je het zogenaamde bloedgat, daar werd het afval in de Waal gedumpt en het wemelde er altijd van de vissen. Zo had je ook nog het maggiegat. Daar ging de afgekeurde maggie de Waal in. Daar stonk het ontzettend. Er waren een paar weerspreuken die altijd klopten. Wanneer de maggie stonk, werd het de volgende dag mooi weer. Of als je de treinen kon horen rijden, dan vroor het dat het kraakte. Wanneer je trouwens ging barbecueën, dan hoefde je de lappen vlees maar even in de wind te houden en dan was het gekruid. Toen het spoorlijntje wat daar liep nog gebruikt werd, kon je vrij makkelijk op een wagon springen en je mee laten nemen naar de stad. Bij de Voorstadslaan kon je er weer makkelijk af’.

Flying Dutchman

Na de lagere school ging Henk naar de LTS aan de Kronenburgersingel. Alhoewel een beroepskeuzetest uitkwam op computerprogrammeur, wilde Henk net als zijn vader timmerman worden. ‘Na twee jaar had ik mijn diploma. De  eerste baan was bij een aannemersbedrijf in de Begijnenstraat. Ik begon ook uit te gaan met jongens uit de buurt. Vaak naar Tuff Tuff aan de Molenstraat, en daarnaast zat discotheek Pet, maar daar werd ik wel eens geweigerd, omdat ik er niet als een achttien-jarige uitzag. Ik ben altijd klein gebleven. Ongeveer in die tijd kreeg ik van pa een mobiele disco. Ik kocht veel singletjes in die tijd. Vooral top 40-hitjes. Ik begon ook als discjockey te draaien en noemde mezelf The Flying Dutchman. In het begin bij carnavalsvereniging De Nijmeegse Jokers in de gymzaal bij het Oude Weeshuis. Willy van Gemert organiseerde daar van alles. Dan regelde ik vaak het geluid bij andere optredens. Ik had een busje met een imperiaal. Daar ging de discotafel op. Eerst een ouwe Volkswagen, later een iets luxer busje. Ik kan me een optreden van George la Costa op de Ganzenheuvel herinneren in 1977. George was een Nijmeegse zanger, vorig jaar december overleden, die razend populair was. Ik deed het geluid en draaide plaatjes. Het was er mudvol. De mensen konden geen kant meer op.’

‘Ik draaide ook op campings en bij Centerparcs, toen nog Sporthuis Centrum in Reuver,  America en Hapert. Het werd een uit de hand gelopen hobby. Ik draaide zeker drie keer per week en verdiende daar 275 gulden per keer mee. Daarnaast had ik ook nog een 40-urige werkweek in de bouw, hè. In 1980 ben ik ermee gestopt. Ik had inmiddels verkering met Ans die ik in 1977 op een tuinfeest in het Oude Weeshuis had leren kennen en we gingen trouwen. Dat viel allemaal niet meer te combineren. Ik had wel een aardige discotheek opgebouwd met zo’n 3.500 singles en bijna 600 elpees. We gingen wonen in de onderstad en konden terecht in de nieuwbouw aan de Papengas.’

Weurtseweg

Henk werkte nog steeds veel in de bouw, maar wanneer daar de werkgelegenheid terugliep, zocht hij wat anders. Zo reed hij ook wel eens op een vrachtwagen. ‘Dat was in de jaren 80,’ gaat Henk verder. ‘Ik kwam overal in Nederland. Ik hield er na verloop van tijd wel een fikse longontsteking aan over. Tig keer per dag een koelcel in en uit was funest voor mijn longen. Eind jaren 80 werkte ik bij de bouw van het casino en verder beunde ik waar het maar kon. Het huwelijk bleek geen succes. In 1994 zijn we gescheiden. Ik hield er wel twee zoons aan over en ik ben inmiddels ook opa. Na de scheiding ging ik terug naar mijn geboortehuis en weer bij mijn ouders wonen aan de Marsstraat, maar vrij snel daarna kon ik naar een woning aan de Weurtseweg 181, daar woonde eerst de familie van Rossum die ik allemaal nog kende van vroeger.’

De Oude Stadswal

In 1995 ging zijn vader met pensioen en Henk en zijn broer René namen het bedrijf over. Dat werd door een combinatie van factoren geen succes. ‘Ik kon prima met René overweg, nog steeds, maar het werkte niet met twee kapiteins op een  schip. Daarnaast was de afzetmarkt ook aan het veranderen. In datzelfde jaar kwam er aan de Biezenstraat een pand leeg te staan. Hetzelfde pand waar nu cafetaria Waterkwartier in zit. Daar zat vroeger ook al een friettent in van Kosman, later van Lenny Haye met zijn typische Ted-de-Braaksnor. Jo Janssen kocht het pand en Jan Smitjes begon er een kroeg. Hij noemde het De Waterrat, niet de meest gelukkige naam om aan een café te geven. Na drie maanden moest hij dicht. In 1996 kregen René en ik het idee om het over te nemen. We gingen praten met Jo Janssen en we konden het huren. Zijn broer Jackie had horecapapieren en die mochten wij wel gebruiken. Zo makkelijk ging dat vroeger als je maar zorgde dat er geen problemen ontstonden. Omdat daar ergens een oude stadswal loopt, doopte we het café De Oude Stadswal. In november 1996 gingen we open.’

Het café draaide lekker. Er werd veel Nederlandstalig gedraaid en er waren ook optredens. ‘Fransje Bauer bijvoorbeeld,’ vertelt Henk. ‘Hij had net een grote hit gehad met Als sterren aan de hemel staan, die trad bij ons op voor 800 gulden. Ze hingen met de benen buiten, of Koosje Alberts was ook erg succesvol toen. Er was verder een dartclub, biljart en er werd veel gekaart. We hadden twee meiden achter de bar, Rietje en Brigitte. Ikzelf heb daar toen Trudy leren kennen, daar ben ik nu nog mee samen.’

Radiopiraat

In de jaren 90 raakte Henk ook betrokken bij radiopiraat De Biezen. ‘In het pand van Johnny Smitjes aan de Waalstraat met Fred Schattevoet en ene Dave van Brenk,’ vertelt Henk. ‘We draaiden veel verzoekjes en er zat altijd een vast groep luisteraars bij café De Prins van Friesland aan de Lange Hezelstraat.’

De kroeg hield op te bestaan en eind jaren 90 reed Henk weer rond in een vrachtwagen, dit keer om het gebak van de Hema rond te brengen of wanneer er in de bouw beter te verdienen was, timmerde Henk er weer lustig op los. ‘Ik ging ook samenwonen met Trudy in Hatert en kreeg er twee bonusdochters bij. Ik kom nog regelmatig in het Waterkwartier wanneer ik mijn broer René opzoek in de Dijkstraat,’ besluit Henk.

4 antwoorden op “Terug naar het Waterkwartier met Henk Walner”

  1. Ciao Henk, ik ben Christine Walner jongste dochter van mijn vader Jo Walner en moeder Annie Paans. Ben vaak in de Marsstraat en Piersonstraat geweest. Bij tante Beb en familie. En andere familieleden die in de straat woonden. Jammer dat we met niemand meer contact hebben maar that’s live they say. Wij hebben heel veel familieleden jong begraven en ik hoop dat het jullie goed gaat. Groetjes aan Rene de doerak

  2. Mijn pa is en keyser/walner en weet nog dat we van Henk staartjes kregen die op zijn houtsnippers waren gerookt .
    jammer dat ik met deze kant van de familie minder contact heb gehad.

  3. nog even een reactie ,
    mijn oma (Walner)haar zus Theodora theresia Walter is bij een bombardement`omgekomen op het adres bloemenstraat 81 a te Nijmegen.

  4. hai Henk . mijn opa mijn bestie is getrouwd toendertijd met een walner . jouw vader zoals ik lees bracht mijn pa zijn neef houtsnippers en staartjes . bah wat vond ik dat vies en mijn ma zus ook . maar mijn moeder zie ik ze nog koken op een zondag.
    ik kan veel vertellen althans ,.als je in de boeken duikt dan zie je dat mij overgroot tante is overleden bij bombardement in Nijmegen
    ze staat overal vermeld als 1940-1945 th,.th., Walner

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.