Asterstraat

De Asterstraat kennen we sinds 1928, lezen we in de stratenlijst van Rob Essers. De straat maakt deel uit van de Rozenbuurt, een buurt tussen de Graafseweg en de spoorlijn naar Den Bosch. In de volksmond heette de weg heel vroeger de Mariastraat. Sinds de volkstelling van 1956 maakt de Rozenbuurt deel uit van de Wolfskuil.

Wipkip

Oorspronkelijk telde de straat 41 woningen, 14 aan de even en 27 aan de oneven kant. Het meest karakteristieke pand was de tabakswinkel van Hermans op de hoek met de Haterseveldweg. De eerste huizen werden eind jaren 20 van de vorige eeuw gebouwd door woningbouwvereniging Nijmegen (nu Portaal), maar gingen voor het grootste deel al eerder tegen de vlakte in het kader van de stadsvernieuwing. In 2012 mochten de bewoners van dit deel van de Rozenbuurt kiezen voor opknappen of nieuwbouw. Een kleine meerderheid koos voor nieuwbouw. In het voorjaar van 2016 werden 56 woningen gesloopt om plaats te maken voor 40 nieuwe sociale huurwoningen, verdeeld over de Leliestraat, Resedastraat en Asterstraat. Relatief weinig bewoners kozen ervoor om terug te keren. In 1936 kon je in de Asterstraat een woning huren voor  4,25 gulden per week. Dat is nu 700 euro per maand. Waar vroeger een betegeld pleintje lag met een wipkip, glijbaantje en een paar schommels, vinden we nu een keurig gemaaid grasveld met een picknicktafel, rekstokken, twee schommels en een boomstam.

Erotische contacten

Eén keer haalde de Asterstraat de landelijke dagbladen. In mei 1959 had Van den Brink, een arbeider uit de straat, bij werkzaamheden op het kampeerterrein van de Kwakkenberg een fosforbom gevonden. Hij nam de bom mee naar huis en zette het ding thuis voor het raam op de vensterbank en ging op stap. De doorgeroeste bom begon te lekken, vatte vlam en veroorzaakte een flinke vuurzee. Nadat de brandweer het vuur geblust had, hebben ze de bom bij Van den Brink in een diepe kuil achter in de tuin begraven met het advies die voor eeuwig te laten rusten. Dus waarschijnlijk ligt-ie er nog ergens. Verder werden in de jaren 70 vanuit het pand aan Asterstraat 49 condoompakketten en andere erotica artikelen verkocht. Daarnaast adverteerde men wekelijks in de Telegraaf  als bemiddelingsbureau voor erotische contacten. Een soort pooier dus.

Ellen Walraven

Ellen

Een van de nieuwe bewoners aan de Asterstraat anno 2020 is Ellen Walraven. Geboren in 1966 in Ulft, de Achterhoek, maar opgegroeid in het Limburgse Sint Odiliënberg. Dit dorp, vlakbij Roermond, is vooral bekend door haar 11e-eeuwse Basiliek en door haar ligging aan het Pieterpad. Verder is het de geboorteplaats van schrijfster Connie Palmen. Genoeg om trots op te zijn. ‘Toch wilde ik er weg,’ begint Ellen haar verhaal. ‘Na mijn havo wilde ik gaan studeren, maar niet in Midden-Limburg blijven. Het was allemaal net iets te veel VVD en CDA politiek. Nijmegen sprak me meer aan. Er werden andere socialere prioriteiten gelegd.’

En zo begon Ellen in 1986 met haar studie aan de pabo aan de Groenewoudseweg. ‘Voor mij was het niet de beste keuze. Een beetje tuttig. En toen mijn tekendocent Ben Luderer me adviseerde om de lerarenopleiding teken- en handvaardigheid te gaan doen, heb ik zijn raad meteen opgevolgd. Dat beviel veel beter, en kon ik mijn creativiteit kwijt. In 1992 was ik klaar. Daarna werkte ik als inval- en oproepkracht bij KION, de kinderdagverblijven en bij de Jorismavo aan de Heyendaalseweg. Daar had ik ook als stagiaire gewerkt en ik merkte dat ik veel affiniteit heb met leerlingen voor wie het leven niet altijd van een leien dakje gaat. Ik gaf allerlei vakken zoals Engels, Nederlands, verzorging, biologie, natuur- en scheikunde. Vanaf 2006 doceerde ik aan de vmbo school Kandinsky Molenhoek, de laatste jaren als docent techniek en dit jaar ben ik aan het Maaswaal College in Wijchen begonnen als docent. Een erg leuke school met veel praktijkvakken, waarin ik ook lesgeef. Hoe programmeer je bijvoorbeeld een robot, er wordt gewerkt met lasertechnieken en 3d printen.’ Ellen vertelt er enthousiast over. Zelf studeert ze sinds drie jaar ook weer: de lerarenopleiding techniek, science en technology, en is bijna afgestudeerd.

Holtgesbroek

Toen Ellen in 1986 in Nijmegen ging studeren, woonde ze eerst aan de Karrengas. ‘In de nieuwbouw,’ vertelt ze. ‘Ik voelde me bijna schuldig, want ik had alle verhalen over de Piersonrellen in 1981 gehoord van vrienden van mij. Ik leerde Jack kennen met wie ik eerst een tijdje in de benedenstad woonde en daarna met hem in Holtgesbroek, een mooi stukje van Dukenburg. Daar zijn Koen en Giel geboren, nu inmiddels 24 en bijna 23 jaar oud.’ De relatie hield geen stand en Ellen ging daarna met haar zonen in Tolhuis wonen. Het huis moest echter verkocht worden. Dat duurde een poos, maar op de dag dat die verkoop eindelijk rond was, kon ze in een nieuwe huurwoning aan de Asterstraat terecht. Alsof het zo in de sterren stond.

‘Ik had gelezen over dit nieuwbouwproject en ik belde en mailde bijna dagelijks met Portaal om hier een voet tussen de deur te krijgen,’ vertelt Ellen. ‘Ik verwachtte niet dat het zou lukken. Ik stond eerst als nummer 100 in de rij, daarna ineens als 27ste en even later ineens bovenaan tot mijn eigen grote verbazing. Koen en Giel vonden het meteen geweldig. Zo lekker dicht bij de stad. Die gingen elke avond de hort op. Al was het nieuwbouw, er moest wel een en ander aan gebeuren. De huizen waren bijna casco opgeleverd. De muren bestonden uit grijze betonblokken, waarvan je de naden nog kon zien zitten. Daar heb ik een klusbedrijf voor ingeschakeld. Ook is er een dakraam geplaats op de zolderverdieping. Verder zijn er twee grote en één kleine slaapkamer.’

De tabakswinkel van Hermans (1972)

Ramadan

‘Vroeger was dit een sociale wijk waar gezelligheid voorop stond, met af en toe een opstootje, maar altijd gezellig. Een beetje als de Kolping. De mensen hingen erg aan elkaar en wisten ook alles van elkaar. Toen was het een gemêleerde straat, en nu nog steeds. Er wonen mensen met roots in Marokko, Turkije en de Antillen, maar we gaan prima met elkaar om. Mijn buurvrouw is Marokkaans. Ze is  heel aardig en we maken regelmatig een praatje met elkaar. Toen ik laatst even in het ziekenhuis had gelegen, en weer thuis was, kwam ze me om de dag eten brengen. Erg lief en zorgzaam. Met ramadan komt ze ook met allerlei lekkers langs. En zo doen we dat over en weer. Zorg voor elkaar.’

‘In het verleden viel er in de straat wel eens wat van een vrachtwagen, heb ik me laten vertellen. Mensen woonden bovenop elkaar en zagen en hoorden alles, want de muren waren erg dun. Nu is er van criminaliteit niks te merken, al wacht er bij de voordeur wel een honkbalknuppel, je weet tenslotte nooit. Maar het is een frisse wijk met een open veld in het midden. Het is er met name in de zomer wel luidruchtig. Dan wordt er buiten geleefd, staan de ramen en deuren wijd open, hoor je kinderen gillen op hun springkussen of gamen op de computer, speelt er allerlei muziek uit alle windstreken, soms door elkaar heen, staan er televisies aan en als ik dan rust wil, kan ik beter een eind gaan fietsen. Ach, het hoort bij een volkswijk. Mensen vinden hier sneller steun bij elkaar, dan in een  koopwoningwijk.’

Rozentuin

Achter de Rozenstraat ligt een volkstuintje: De Rozentuin, met 36 tuintjes. ‘Ik kom er graag,’ vertelt Ellen. ‘Ik leer er ook van, want Turkse mensen doen het vaak weer anders dan wij het van huis uit meegekregen hebben. Ook daar leer je weer andere mensen uit de buurt kennen. Pas geleden heb ik 30 potten jam van druiven gemaakt. En dat deel je dan weer met mensen uit de buurt, hè.’

Een andere bron van ergernis kunnen de katten zijn, die ongevraagd naar binnen wandelen als je even niet oplet. Of de brandgangen die soms onbegaanbaar zijn door de kliko’s en vuilniszakken die er liggen. Ook wat de gemeente met het pleintje gedaan heeft, is wel erg minimaal. ‘Kijk, er staat een picknicktafel,’ vertelt Ellen, ‘maar zet er dan ook iets voor het afval neer. Ze zouden meer aan de kinderen moeten denken om te kunnen spelen. Nu zitten er ’s avonds vaak studenten van de Haterseveldweg te blowen of andere hangjeugd, en dat trekt weer dealers aan.’

Ratten

‘Op een aantal plekken was een paar jaar geleden de grond gaan verzakken, veroorzaakt door oude rioleringsbuizen die er nog lagen, een feestje voor de ratten. Sommige mensen hadden daar in de straat echt last van. De gemeente heeft uiteindelijk die buizen allemaal afgesloten en meteen daarna was de overlast verdwenen.’

‘Het is niet gehorig, prima geïsoleerd. En de treinen hoor je ook niet. De huizen aan de Leliestraat, die pal aan het spoor grenzen, hebben zelfs extra dikke muren gekregen. Parkeren kan ik altijd bij de voordeur. Boodschappen doen de meeste mensen bij de Aldi aan de Willemsweg. Ikzelf vind de kleinere winkels ook altijd leuk om heen te gaan. Liever naar de bakker en de slager, dan alles bij de supermarkt,’ besluit Ellen.

René Schröder

René

Iets verderop aan de Asterstraat woont René Schröder. Geboren in 1964 in Rhenen, maar opgegroeid in het Duitse Bramsche, 15 kilometer ten noorden van Osnabrück. Zijn vader was beroepsmilitair en daar gelegerd. ‘Mijn ouders zijn van Indonesië naar Nederland geëmigreerd in de jaren 50,’ begint René. ‘Er was discriminatie, ook op de arbeidsmarkt, en het leger bood een oplossing. In Bramsche kwamen we in een wijk met louter gezinnen van beroepsmilitairen terecht. Er was ook een Nederlandse basisschool en zelfs een mavo, maar ik wilde naar het gymnasium. Een Duits gym zag ik niet zitten, ook niet om in Enschede bij vreemde mensen in de kost te gaan als 13-jarig jochie, dus in 1977 verhuisde ik samen met mijn ouders, broer en zus terug naar Nederland, naar Veghel. Vlakbij de vliegbasis Volkel waar mijn vader gestationeerd werd. Politiek gezien was ik de tegenpool van mijn vader en dat leverde steevast elke ochtend aan de ontbijttafel stevige discussies op wanneer hij de Telegraaf las. In 1982 ging ik studeren in Nijmegen. Eigenlijk een jaar te laat, want ik had me graag bij de kraakbeweging aangesloten ten tijde van de Piersonacties.’

Koopvaart

De Koopvaart was een oud fabrieksgebouw met personeelswoning op de hoek van de Koopvaardijweg en de Cargadoorweg. In 1982 werd het gekraakt en René kwam daar later bij. ‘Er woonden zeven mensen en het was het eerste woon-werkpand dat met de gemeente en de eigenaar om de tafel ging zitten om het gelegaliseerd te krijgen,’ vertelt René. ‘Dat werd ons door de radicale tak van de kraakbeweging niet in dank afgenomen. Je ging niet in overleg met de vijand. Toch is het ons gelukt en later zouden meer woon-werkpanden volgen zoals de Pontanus, de Plufabrieken, Dobbelmanklooster, Extrapool en de Grote Broek. In de Koopvaart kwamen onder andere een timmerwerkplaats, een drukkerij en oefenruimtes voor popbandjes, waar nu nog gebruik van wordt gemaakt. Het geld dat daarmee werd verdiend, gebruikten we om allerlei acties te ondersteunen zoals tegen kernenergiecentrales in Kalkar en Dodenwaard.’

BCO

René studeerde aanvankelijk geneeskunde, maar na zijn doctoraal verruilde hij de KUN voor de Design Academy in Eindhoven. Hij ging zich toeleggen op binnenhuisarchitectuur. In 1993 begon hij een eigen bedrijf daarin en zijn eerste klus was de herinrichting van de polikliniek van het Radboud Ziekenhuis. Dat was het begin van een succesvolle carrière als (binnenhuis)architect, vaak in de gezondheidszorg. Het bleef niet beperkt tot Nederland, maar ging al snel de grens over naar Nigeria, Kazachstan, Turkije, Ghana, Rusland en China. Om in het laatste land een voet aan de grond te krijgen moest René een joint-venture aangaan met bedrijven in China. Daar ging het fout. Een forse investering bleek een zeepbel en zoals zo vaak treedt juist dan de Wet van Murphy in werking. Bedrijven waar René nog geld van tegoed had, konden niet aan hun verplichting voldoen, en een faillissement was onafwendbaar. Het is 2017 en René verhuist dan naar de Asterstraat. Inmiddels heeft René een erg eigentijdse baan. Hij werkt bij BCO, het bron- en contactonderzoek in opdracht van één van de GGD’ s in het land.

Benjamin

‘In de jaren 90 kreeg ik een relatie met Nanna. We kregen vier kinderen. Sebastiaan in 1998, een jaar daarna Jonathan, in 2001 Wendelyn en in 2004 Benjamin. Om groter te wonen waren we in 2001 naar de Marga Klompélaan verhuisd. Ik ben nog steeds samen met Nanna, maar de relatie werkt beter wanneer we niet onder hetzelfde dak wonen. Zij woont nu in Brakkenstein. De kinderen switchen afwisselend tussen haar en mijn adres en dat gaat prima.’

‘Het was Nanna die me op dit woningbouwproject wees. Ik stond al een hele tijd ingeschreven als woningzoekende en ik steeg razendsnel op de wachtlijst om hier te kunnen wonen. Ik vond het voor Benjamin extra leuk, omdat hij hier al jaren langs fietste over de Haterseveldweg op weg naar school. Hij wist wat er stond, zag het gesloopt worden, het terrein braak liggen en daarna volgebouwd worden. Dan voelt het toch als een beetje thuiskomen.’ Benjamin is een hoogbegaafde jongen, die eerder in nummer 5 van 2019 in De Wester is geïnterviewd in de rubriek Oud-West heeft Talent.

Volkswijk

‘Nee, criminaliteit heb ik hier nog niet meegemaakt en overlast van het een of ander ervaar ik niet snel,’ vertelt René. ‘Ja, het klopt dat er geblowd wordt in het park, maar zo vaak is dat niet en last heb ik daar al helemaal niet van. Een afvalbak zou inderdaad een goed idee zijn. We maken ook dankbaar gebruik van het park en de picknicktafel. Van huis uit hebben wij een sterke familieband. Mijn vader is in 1982 overleden, maar mijn moeder leeft nog steeds. We hebben regelmatig een familiefeestje en wanneer dat hier is, hoeven we de straat maar over te steken. Als alle kinderen thuis zijn, zitten we er ook graag. Ik overweeg om van oude pallets een paar extra bankjes in elkaar te timmeren. Het mag van mij wel meer een ontmoetingsplek worden.’

‘Het is wel een groot verschil met de Marga Klompélaan waar we vandaan komen. Dat is een sjieke straat en vooral erg wit. Hier is het erg gemêleerd en komen we uit alle windstreken. Naast Turkije, Marokko en de Antillen ook nog Italië en Indonesië. Jammer genoeg ken ik nog niet iedereen. Met de buurman hadden we het plan om een straatfeest of iets dergelijks te organiseren. Toen kwam corona, maar we gaan het zeker doen als dat achter de rug is. Het was vroeger een volkswijk en dat is het nog steeds. Ik kende dat niet. Er wordt geleefd, daar horen allerlei geluiden bij, ik vind dat wel prettig. Het is een kinderrijke straat. Die kunnen wel eens herrie maken; ik krijg daar energie van. Hier woont alleen Benjamin nog thuis. De andere kinderen zitten op kamers. Benjamin houdt zich afzijdig van de wijk. Hij zit vooral op zijn kamer, druk bezig met zijn bedrijfje.’

Foto’s

‘Ik ben volgens mij de enige die groente teelt in de achtertuin. Nu zijn die tuintjes ook weer niet zó groot, maar ik heb er nu mooi een paar rijen prei staan. Volgend jaar gaan we tomaten en courgettes proberen. Het is verder een heerlijk rustig straatje, met nauwelijks verkeer. Parkeerruimte is er genoeg. Ik vind de huizen heel mooi, als je de sociale nieuwbouwmaatstaven hanteert. Ze zijn rationeel en herkenbaar gebouwd. Vanuit Nederlands perspectief heel logisch neergezet en absoluut niet gehorig. Er liggen overal zonnepanelen.’

De hal hangt vol foto’s van de kinderen. Elk jaar fotografeert René zijn kroost in het Goffertpark bij steeds dezelfde boom. Nu al 22 jaar. Dat levert een fraaie collage op die elk jaar met één foto wordt uitgebreid.

Samira Et-Toukouki

Samira

Samira Et-Toukouki is 39 jaar en is geboren in Al-Hoceima, in het noorden van Marokko. Vlak na haar huwelijk verhuisde ze met haar man in 2001 naar Nederland. Ze woonden zeven jaar lang in Etten-Leur. Daar werd Amin geboren, die nu vijftien jaar is. Het huwelijk strandde en via een nichtje kwam Samira in de Willem Barentszstraat in Bottendaal terecht. ‘Ik kon in Etten-Leur niet blijven,’ begint Samira. ‘Als je trouwt met een man, dan trouw je meteen met de hele familie. Vanwege Amin bleven we natuurlijk wel contact houden, dat ging eigenlijk best goed, en we kwamen weer bij elkaar. In 2011 werd Rayan, weer een jongen, geboren.’

Met haar man ging het daarna weer mis. Hij woont nu in België. Vanwege de kinderen komt-ie nog wel eens naar Nijmegen, maar Samira is er verder helemaal klaar mee. ‘Het huis in de Willem Barentszstraat was te klein en ik keek heel vaak op de site van Entree of er iets groters voor ons te huur was, zodat de kinderen allebei een eigen kamer konden hebben,’ vertelt Samira. ‘Zodoende kwam ik bij de Asterstraat uit. Ik had op dat moment geen flauw idee waar dat ergens was, maar ik reageerde meteen. Tot mijn eigen verbazing werd ik opeens uitgenodigd om te gaan kijken en toen bleek het vlakbij Bottendaal te zijn. Het huis beviel ook meteen.’

Stip

‘Er moest nog wel het een en ander aan gebeuren voordat we hier introkken. We hebben zoveel mogelijk zelf gedaan, want 2017 was een duur jaar. Allereerst die verhuizing en ik moest daarnaast halsoverkop naar Marokko voor de begrafenis van mijn vader. Uiteindelijk ben ik wel tevreden met het resultaat.’ De woonkamer straalt rust uit, is sfeervol en opgeruimd. Samira heeft verschillende cursussen en opleidingen gevolgd, een aantal speciaal gericht op het werk wat ze nu doet bij Stip, een plek in de wijk waar mensen terecht kunnen voor hulp en advies op alle mogelijke terreinen. Ze werkte in wijkcentrum Titus Brandsma, Hatert en nu in Grootstal. ‘Mensen uit andere culturen dan de Nederlandse vinden het vaak prettig wanneer ze bij mij terecht kunnen met hun vragen. Soms gaat dat over de opvoeding van kinderen. Hier in Nederland worden kinderen heel anders opgevoed dan in Marokko. Daar heb ik speciaal een cursus voor gevolgd. Amin en Rayan krijgen een Nederlandse opvoeding. Die is strenger dan in Marokko. Ik wil niet dat ze de hele dag met PlayStation bezig zijn. Ik heb liever dat ze buiten spelen, dat is veel beter voor ze. Het zou wel fijn zijn  als er in het park meer speeltoestellen voor de jeugd zouden staan. Nu gaan ze wel eens naar speeltuin Kraaiennest in Bottendaal.’

‘Leven en een beetje herrie hoort bij een stad,’ gaat Samira verder. ‘Als je rust wilt, moet je in een dorp gaan wonen. Met name in de zomer zit ik vaak voor het huis. Sommige andere bewoners ook en dan klets je wat met elkaar. Dat vind ik erg gezellig. We delen hapjes met elkaar bij het Suikerfeest. Ik zou het erg leuk vinden wanneer er een straatfeest of zoiets georganiseerd zou worden. Ik doe meteen mee.’

Scheuren

Op de vraag of Samira wel eens overlast ervaart van jongeren bij de picknicktafel kan ze vrij kort zijn. ‘Ik wil elke dag minimaal 6000 stappen lopen, gewoon voor mijn conditie, dus ik maak regelmatig een rondje door de buurt hier. Wordt daar geblowd? En gedeald? Nooit iets van gemerkt! Ik denk dat het erg overdreven wordt. Ik zou mijn kinderen daar toch niet laten spelen als dat vaak het geval zou zijn? Iedereen woont hier prettig. Er is in die bijna vier jaar nog maar één iemand verhuisd.’

‘Ik maak elke maand mijn 681 euro huur over. Ja, dat is een paar euro meer dan de andere huizen, maar dat komt omdat ik in een hoekpand woon en een extra raam heb aan de zijkant. Met Portaal nooit problemen gehad, maar ik wil ze er wel op wijzen dat er steeds meer scheuren ontstaan in de woning. Meer huizen hebben daar last van en dat kan alleen maar komen door de treinen die hier vlakbij voorbij denderen. Dan trilt het hier soms,’ besluit Samira.

Tekst: Michiel van de Loo
Foto’s: Dave van Brenk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.