We beperken ons in deze aflevering van de Straat van de Week en de Graafseweg tot het gedeelte van de straat dat kadestraal onder de Wolfskuil valt: vanaf de Graafsebrug tot aan de Wolfskuilseweg. De eerste huisnummers die we daar tegenkomen zijn als je de stad uitrijdt aan de rechterkant Graafseweg 126 en 128. Gebouwd omstreeks 1870 en daarmee een van de oudste panden van de straat.
Antoinet Broeder
Op nummer 126 woont sinds 2004 Antoinet Broeder met haar partner. ‘Tot die tijd was het de dienstwoning van een inmiddels gepensioneerde functionaris die over het grondbeheer ging bij de Nederlandse Spoorwegen, begint Antoinet. ‘Wij kenden die familie en we hadden al vaak laten weten interesse in de woning te hebben, mochten ze ooit willen verhuizen. Het eerste jaar huurden we de woning en een jaar later konden we het kopen van de NS, die langzamerhand van hun vastgoed af wilden. Nee, het was niet goedkoop en we hebben ook flink geïnvesteerd in de verbouwing, want we wilden een deel van het pand bestemmen voor een Bed & Breakfast.’ Om het huis herinneren de uit bielzen opgetrokken schutting en tuinhuisje nog aan de Spoorwegen, binnen is een draagmuur op een zichtbaar stuk rails gemetseld.
Antoinet is 62 jaar. Ze groeide op in Vortum-Mullum, enkele kilometers ten zuiden van Boxmeer; studeerde en woonde enige tijd in Amsterdam om daar tot de ontdekking te komen zich beter thuis te voelen in een kleinere, overzichtelijke stad als Nijmegen. Ze verhuisde naar Bottendaal en kreeg een beleidsfunctie bij de Jeugdraad, de voorloper van welzijnsorganisatie Tandem. ‘Dat was veel vergaderen en nota’s produceren,’ gaat Antoinet verder, ‘maar mijn creatieve kant bleef kriebelen. Ik had parttime cursussen gevolgd op het grafisch lyceum in Utrecht en wilde die theorie graag omzetten in de praktijk. Daarom vertrok ik 15 jaar geleden bij Tandem en ben een eigen ontwerpbureau begonnen en naast het runnen van de B&B doe ik dat nog steeds. Ik ben eigen baas en kan de werkzaamheden prima op elkaar afstemmen.’
Vier gastenkamers
‘Er was een enorme zolder. Daar hebben we een aparte trap naar toe geleid en drie gastenkamers gemaakt. Plus nog een studio maakt vier gastenkamers en even zoveel badkamers. Er komt veel bij kijken, wil je zo’n B&B goed leiden. Het is een echt bedrijf en zo heb ik het ook aangepakt. Met een ondernemers- en toeristenplan, inschrijven bij de Kamer van Koophandel, een BTW nummer aanvragen, ga zo maar door. Toen ik begon waren er welgeteld vijf B&B’s in Nijmegen, inmiddels zijn dat er meer dan vijftig en daar zijn vooral het laatste jaar nog zo’n 300 airbnb’s bijgekomen. Dat maakt de spoeling wel dun en natuurlijk merk ik dat ook, maar het is nog goed te doen.’
‘Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat Bottendaal meer gezelligheid heeft dan de Wolfskuil. Denk alleen al aan de kroegen daar. Hier heb je alleen de Driesprong nog. Voor de winkels zou ik naar de Molenweg kunnen, maar ik ben niet zo dol op AH, dus ik ga nog steeds naar de Co-op in de Burghard van de Berghstraat en op de Willemsweg zit een hele fijne groenteboer.’
Graafsemuur
Wanneer je op de Nieuwe Nonnendaalseweg omhoog gaat richting Graafseweg, kom je uit bij de Graafsemuur. Tot voor enkele jaren een blok afzichtelijk grijs beton, een favoriete graffiti spot en een doorn in het oog voor de omwonenden. Nu hangen er drie grote schilderingen, is er groen aangebracht en een schoolbord waar ieder die daar behoefte aan heeft zijn (on)genoegen kan tonen. Antoinet: ‘Toen ik hoorde dat men die muur aan wilde pakken, heb ik geen moment geaarzeld en mijn creatieve hulp aangeboden. De twee schilderijen rechts zijn van schoolkinderen uit de wijk. Elk schilderij is opgebouwd uit vier tekeningen. Die heb ik op de computer samengevoegd zodat ze in elkaar overlopen. Dat collage uitvergroot en toen konden de kinderen écht aan de slag met de verf. We hadden hier de straat afgezet, een paar steigers opgezet, koffietentje erbij, erg gezellig allemaal en iedereen was super trots op het resultaat. Ze houden het wonderbaarlijk goed uit, ik was bang dat we ze snel zouden moeten vervangen, maar de kunst wordt gerespecteerd en de graffiti is meteen minder geworden. Ik zorg dat er bij het schoolbord elke dag twee nieuwe krijtjes liggen.’
De spoorlijn tussen Nijmegen en Den Bosch werd in 1881 in gebruik genomen. De huizen aan Graafseweg 126 en 128 waren bestemd voor personeel van de NS. Ook het weggetje vóór de woningen is eigendom van de Spoorwegen. De aanwonenden hebben recht van overpad. Als er gewerkt wordt op het emplacement gaat al het benodigde materieel via dit weggetje. ‘Dat is wel eens storend,’ verzucht Antoinet, ‘we krijgen elk jaar een keurig overzicht van de NS wannéér ze aan het werk zijn, maar daar houden ze zich niet altijd aan. Dat is soms vervelend voor de gasten.’
Afwerkplek
Vervelender was de directe omgeving van de panden. ‘Tot voor vijf jaar was het zelfs een beetje eng. De buurman en ik moesten dagelijks de dealers wegjagen. Het emplacement werd gebruikt als hondenuitlaat plaats met alle stank van dien, er kwamen automobilisten die het terrein als een prima afwerkplek zagen, een zwerver had er een onderkomen voor zichzelf ingericht, een ongelooflijke troep was het. In die tijd ook een paar inbraakpogingen gehad. We zijn met de NS gaan praten en allereerst begonnen met het plaatsen van een afsluitbare poort naar het emplacement. Dat loste al een hoop ellende op. Er is ook een straatlantaren bijgekomen en nu is het een stuk rustiger. Samen met buurman Fred hebben we dit deel van de wijk een stuk veiliger gemaakt.’
Er is één buurtbewoner die niks met poezen heeft. Antoinet: ‘Ik kan me heel goed voorstellen dat iemand een hekel aan katten heeft, maar je gaat er toch niet op schieten! Mijn eerste poes werd doodgeschoten met een echte kogel. De kat die ik nu heb heeft een schot hagel in haar pootje gekregen. Ik snap niet dat mensen zoiets kunnen doen. Dat pootje hebben ze af moeten zetten.Hij loopt nu op drie poten en dat gaat goed.’
Hier rust de genever
Haar partner runt een distilleerderij ’t Nieuwe Diep in Amsterdam-Oost. Door de jaren heen heeft hij een hele verzameling aan ketels en aanverwant materiaal om zich heen verzameld. Schuin achter het huis en het emplacement huurde hij al vóórdat hij er woonde een pand met de bedoeling er ooit een gedistilleerd museum in te richten met een proeflokaal. Sssttt…! Hier rust de genever staat zichtbaar vanaf de Graafseweg op het pand geschilderd. ‘Het is er nog niet echt van gekomen’, vertelt Antoinet, ‘er wordt nu wel gebotteld en geëtiketteerd en mensen uit het vak krijgen er vaak een rondleiding.’
‘Weet je,’ begint Antoinet, ‘Nijmegen is een wandelstad, maar zonder voetpaden. Ik mis dat ook in dat nieuwe plan. Probeer maar een uit te leggen, hoe mensen vanaf het station te voet hier moeten komen. Ze moeten eigenlijk twee keer de Graafseweg oversteken. Het blijft een rare brug. Vroeger liep het zebrapad heel schuin. Duurde het een eeuwigheid voor je aan de overkant was. Na een dodelijk ongeluk aan de andere kant van de brug hebben ze een hekwerk geplaatst dat de auto’s van de fietsers scheidt. Dat heeft het een stuk veiliger gemaakt.’
Fred en Wilma van Mameren
Buurman Fred en zijn vrouw Wilma van Mameren kochten nummer 128 in 1986. Hier woonde eerder de perronbaas. ‘Aan de zijkant van het huis zat vroeger nog een deur,’ begint Fred, ‘daar moesten mensen de goederen afrekenen die met de trein vervoerd werden.’ Fred is 64 jaar. Vier jaar geleden trok hij zich terug uit het bekende familiebedrijf timmerfabriek Van Mameren aan de Oude Weurtseweg. ‘Mijn overgrootvader begon de zaak ooit, maar die liet het een beetje versloffen, hij borrelde nogal graag. Mijn opa heeft het vanaf 1934 opnieuw opgebouwd en zijn drie kleinzoons, ik ben de oudste, hebben het later overgenomen. Ik nam het financiële deel, de verkoop en de klantcontacten voor mijn rekening. We woonden eerst naast de zaak, en in 1960 verhuisden we het hoekje om naar de Eerste Oude Heselaan 102.’
Wilma, ook 64 jaar, en dochter van een pluimveehandelaar, komt uit het dorpje Zeeland, 30 kilometer ten zuidwesten van Nijmegen. Ooit werd dit dorp het Las Vegas van Brabant genoemd, vanwege de vele uitgaansgelegenheden. In één van die discotheken De Morgenzon leerden Wilma en Fred elkaar kennen in 1973 en een jaar later werd er getrouwd en kocht het jonge paar een huis aan de Nieuwe Nonnendaalseweg 7. Om in 1986 te verhuizen naar de Graafseweg hoefden ze alleen maar de straat over te steken.
Rangeren
‘We hebben er met de jaren wel veel aan opgeknapt,’ vervolgt Fred, ‘er zat een verlaagd plafond in, dat hebben we in de oude staat teruggebracht, nieuwe pannen op het dak, de buitenmuren gestraald en opnieuw gepleisterd en vijf jaar geleden aan de achterkant een grote keuken aangebouwd.’ Het vele glas zorgt voor een zee van licht en naar buiten kijkend weet je je omringd door het groen. Je merkt nauwelijks iets van de drukke Graafseweg, het lijkt wel of het lawaai over deze huizen heen waait.
‘Och, die treinen, daar raak je aan gewend,’ vertelt Fred, ‘vroeger denderde er tussen twaalf uur en half een ’s nachts dagelijks een lange goederentrein over het spoor. Die hoorde ik elke dag, maar ik weet niet beter. Vroeger op het emplacement bij de Eerste Oude Heselaan hoorde ik de treinen ook voortdurend tegen elkaar aan botsen bij het rangeren, dat gaf meer herrie. Nu mag dat niet meer in stedelijke gebieden.’
Vooral door zijn drukke werkzaamheden bemoeide Fred zich vroeger weinig met de buurt, maar hij zag wel dat de wijk er de laatste jaren flink op vooruit is gegaan. Fred: ‘Er hingen her en der vaak jongeren rond. Zo’n vijftien jaar geleden was er veel drugsoverlast en heerste er een levendige handel, ook in gestolen goederen. Je zag complete koffers van eigenaar verwisselen. Dat is nu gelukkig verleden tijd.’
Jimmy ik mis je
‘Toen vier jaar geleden de plannen voor een droomwand aan de Graafse muur ontstonden, ben ik er meteen bij betrokken. Eén van de schilderingen is van mijn neef Hans van Mameren, die woonde vroeger ook in de wijk. Het grote schoolbord maken we elke week schoon. Soms hebben mensen er iets met verf op gekalkt, dan moeten we écht poetsen, maar de mensen, veelal jongeren, houden zich over het algemeen keurig aan de regels. Dat hadden we eerlijk gezegd niet verwacht. Staat er een keer een schuttingwoord, dan maken we er iets anders van.’ ‘Zo stond er al tijden elke week Jimmy ik mis je op het bord,’ gaat Wilma verder, ‘dan ga je je toch afvragen, wat daar achter steekt. Totdat ik op een dag de mevrouw zag, toen ze dit erop schreef. Het bleek om haar overleden hondje te gaan. Lief hè! Zo is er ook een mevrouw die er elke week de letters LSD opschrijft. Geen idee waarom, maar grappig is het wel.’ Fred: ‘We kregen subsidie van de gemeente om de Droomwand te realiseren, maar ook de Rabobank tastte in de buidel en ook diverse middenstanders uit de wijk. Het groen tegen de wand wil nog niet echt. Zo werkt het strooizout in op de planten kwamen we onlangs achter. Daar is nu een oplossing voor bedacht.’
Paaltjes
Het steile voetpad vanaf de Graafsebrug naar de Nieuwe Nonnendaalseweg wordt ook door fietsers gebruikt die vaak in volle vaart naar beneden trappen. Gevaarlijk, en dat bleef niet zonder ongelukken, zodat de gemeente ooit besloot er paaltjes neer te zetten zodat fietsers gedwongen werden af te stappen. Ze hadden echter niet op de burgerlijke ongehoorzaamheid van de Kuuler gerekend die met een ijzerzaag de paaltjes kortwiekte, zodat de fietsers vrij baan bleven houden. Hierna plaatste de gemeente weer een nieuwe afzetting, maar ook die viel opnieuw ten prooi aan de zagende Kuuler. Dit herhaalde zich nog een paar keer, totdat de gemeente besloot de paaltjes zódanig neer te zetten, dat je zonder af te stappen tóch langs de paaltjes kon. Als het in de winter glad is, strooien Fred en Wilma op het voetpad om ongelukken te voorkomen.
Fred: ‘Ik zag er sowieso vaak mensen over de kop gaan, want met slechte remmen heb je een probleem. Soms moest er een ambulance bijkomen. Drie jaar geleden stond ooit onderaan de helling een agent om alle fietsende fietsers een bekeuring te geven. Hij had het er druk mee, maar wel een beetje flauw.’
‘Van de drukte op de Graafseweg merken we vrij weinig,’ vertelt Wilma. ‘Een enkele keer horen we een klap, maar meestal lezen we pas in de Gelderlander wanneer er een ongeluk is gebeurd. De geplande renovatie vinden wij prima. Misschien pakken mensen wat vaker de fiets of mijden ze deze route als ze in een file terecht komen.’
2016 was een rotjaar voor Fred en Wilma. In april overleed hun dochter Renate aan kanker. Nog maar 38 jaar oud en een man en twee kinderen achterlatend. Fred: ‘Sommige mensen uit de wijk moeten haar gekend hebben. Ze werkte lang bij Super de Boer aan de Koekkoekstraat bij het brood en kaas. Minimaal één per week zijn de kleinkinderen van zes en acht jaar oud een dagje hier. Het meisje lijkt sprekend op haar moeder.’
Reizen
De firma van Mameren is een internationaal bedrijf. Er komen ook opdrachten uit Afrika of de Caraïben. Toen Fred nog werkte, begeleide hij dit soort projecten. Fred: ‘Dat heeft wel mijn ogen geopend voor wat er allemaal gaande is in de wereld. Sindsdien reizen we in vakanties de wereld rond. Dat willen we nog lang blijven doen, maar zijn altijd weer blij als we weer veilig thuis zijn.’
Incident
Op oudejaarsdag vond er bij de droomwand een vervelend incident plaats. We spraken hierover met wijkagent Chris Hofman. ‘Het gebeurde om 23.40 uur. Bijna nieuwjaar dus. Een buurtbewoner zag dat halverwege de helling iemand met een spuitbus in de weer was. Toen hij deze man hierop aansprak kreeg hij onverhoeds een karatetrap uitgedeeld door een andere jongeman die achter hem uit het niets opdook. Het slachtoffer ging tegen de grond en verloor daarbij even het bewustzijn. Een andere getuige alarmeerde de hulpdiensten en de man moest voor behandeling naar het ziekenhuis en heeft daarna zes weken last van deze aanval gehad. Burgemeester Bruls, maar ook ik hebben de man daarna nog opgezocht. Hij was echter niet in staat om een echt signalement van de daders te geven. Het ging allemaal heel snel. De andere getuige zag de daders, waarschijnlijk vier man, in een auto met gedoofde lichten snel wegrijden. Dit soort geweldmisdrijven hebben bij de politie altijd een hoge prioriteit. We hebben een passantenonderzoek gedaan en ook via social media hier aandacht aan besteed. Maar écht veel verder zijn we niet gekomen. De daders zouden een Slavisch uiterlijk hebben en spraken ook in een taal uit die regio. De enige concrete aanwijzing is de graffiti die ze aangebracht hebben. Antifa. Een antifascistische organisatie waarvan sommige leden het geweld niet schuwen. We gaan er niet van uit dat er een link met de Wolfskuil is, omdat ze blijkbaar met een auto deze kant op gekomen zijn. Eén van de schilderijen was ook onder gespoten, maar dat kon gelukkig goed schoongemaakt worden. In de wijk hebben we verder deze graffiti niet aangetroffen, maar we horen het graag wanneer die afbeelding weer ergens opduikt. Met het slachtoffer gaat het gelukkig weer helemaal goed.’
Tonnie Smitjes
Halverwege de Graafseweg ter hoogte van de Rozenstraat woont Tonnie Smitjes. Hij wordt deze maand 72 jaar en woonde tot aan zijn trouwen aan de Tooropstraat. Hij komt uit een groot gezin met zeven kinderen. Na de lagere school aan de Ubbergseveldweg ging hij aan de LTS een vak leren: timmerman. ‘Na de militaire dienst ben ik in Duitsland gaan werken,’ begint Tonnie, ‘via een koppelbaas, maar wel eentje die keurig alle premies afdroeg. Dat was ’s morgens vroeg om vier uur vertrekken en ’s avonds tegen half zeven was je weer thuis.’
Prinsengracht
De meeste verkeringen begonnen vroeger op de kermis, zo ook bij Tonnie. ‘Ik kende Sjaan al, want ze woonde tot haar negende jaar aan de St. Jacobslaan. Daarna verhuisde haar familie naar Amsterdam. Toen ik daar een weekendje was en met haar neef en vrienden over de kermis liep, kwam ik haar weer tegen. In de rupsbaan sprongen de vonken over. Daarna ging ik elk weekend op mijn opgevoerde Kreidler naar de hoofdstad. Dat lukte me altijd binnen anderhalf uur. In 1967 zijn we getrouwd en kregen een etage aan de Prinsengracht.’ Daar woonde Tonnie tussen de Bekende Nederlanders. Zijn benedenbuurman was acteur Ton ti-ta-tovenaar Lensink. Drie deuren verder woonde Lex Goudsmid. In de keuken keken ze uit op de tuin van Ramses Shaffy en Liesbeth List en om de hoek huisde judoka Wim Ruska.
In Amsterdam ging Tonnie werken bij spellenfabriek Revanche; hij deed er vooral de houtbewerking bij dam- en schaakborden en sneed het leer voor de gokbekers. ‘Leuk werk,’ vertelt Tonnie, ‘in Amsterdam zijn ook de twee kinderen geboren, Bianca en Erwin, maar de woonomstandigheden aan de Prinsengracht waren slecht. Bij brand zat je als ratten in de val en een gracht voor de deur is natuurlijk gevaarlijk, wanneer je kleine kinderen hebt. Dus wilden we mede daarom terug naar Nijmegen, ook omdat veel familie hier nog woonde. De directeur van de spellenfabriek wilde me heel graag houden, zocht zelfs een nieuw onderkomen voor ons, maar toen was het besluit al gevallen. In 1970 verhuisde we naar een huisje bij papierfabriek Export aan de Tollensstraat. Daar heb ik ook nog een paar maanden gewerkt, maar daarna toch weer de bouw in. Wel voornamelijk in Nederland. Ik heb nog meegebouwd aan de kerncentrale in Borssele.’
Sanering
In 1971 verhuisde het gezin naar de Graafseweg 186. Het was een oud, maar groot huis. Een huiskamer van elf meter en boven drie slaapkamers. Tonnie: ‘We woonden daar zo’n beetje aan het kerkplein van de St.Thomas à Villanovakerk. De Rozenbuurt werd echter gesaneerd en ook ons huis, eigendom van de kerk, ging in 1973 tegen de vlakte. De kerk twee jaar later. Daar is alleen de pastorie van blijven staan. Deze woning werd in 1975 opgeleverd. We mochten als eerste kiezen van dit blok; we wilden liever geen hoekhuis, dus werd het de middelste met in de woonkamer de trap naar boven.’
Tonnie was al actief als vrijwilliger in de wijk met de carnavalsvereniging, die het kindercarnaval organiseerde. ‘Op een dag vroeg Cobus Hendriks of ik me ook met de jeugd bezig wilde houden,’ vertelt Tonnie. ‘Dat is iets wat ik altijd belangrijk gevonden heb, dus werd ik in mijn vrije tijd jeugdwerker. Ik deed aanvankelijk veel handenarbeid met ze. Zagen en timmeren in een ruimte boven de pastorie, maar van het een kwam het ander. We gingen films draaien iedere zondag in het wijkcentrum en we zijn met de bingo gestart. De hele opbrengst ging naar de jeugdactiviteiten voor het aanschaffen van spullen; er kwam een biljarttafel, een groot videoscherm, maar ook een orgel voor de kerk. Ondertussen was ik ook penningmeester van het saneringscomité en de beheers commissie geworden, die in de gaten hield of de nieuwbouw in de Rozenstraat wel volgens plan verliep, waarbij de afspraak was dat alle bewoners in principe terug konden komen.’
Bingo
Tonnie is met zijn vrouw ruim dertig jaar actief geweest in de wijk. Ze organiseerden iedere dinsdag de bejaardenbingo. Van de opbrengst werden met Pasen paaseieren uitgedeeld aan de ouderen en met Kerst was er een uitgebreid diner, waar men gratis kon aanschuiven. Tonnie kijkt er met veel plezier op terug, maar kan zich nu nog steeds boos maken over de opstelling van de gemeente. ‘Ze hebben veel kapot gemaakt,’ vertelt hij. ‘Er werd veel gebruik van het wijkcentrum. Er waren wel tachtig verschillende groepen actief, maar ineens moest bijna iedereen huur gaan betalen van de gemeente. Er zijn toen veel groepen afgevallen. Die hielden op te bestaan of kwamen voortaan bij iemand thuis in de huiskamer bij elkaar. Ik kan me er nog kwaad om maken. Er was totale willekeur. De duivenclub moest bijvoorbeeld wél huur betalen, maar de vogelvereniging weer niet. Kun jij me dat uitleggen? Ook veel vrijwilligers haakten af toen de gemeente vond dat iedereen voor zijn kopje koffie moest betalen. Het club- en buurthuiswerk is door de gemeente de nek omgedraaid. Vroeger was er wel eens gedoe bij de disco tussen de jeugd van de Kuul en de Rozenbuurt, maar dat werd altijd snel bijgelegd. Die rivaliteit is van alle tijden, maar wij hielden vroeger met de activiteiten in het wijkcentrum de jeugd van de straat. Er was elke paar maanden een wijkfeest voor de wijk. Als er nu rottigheid komt, heeft de gemeente dat aan zichzelf te wijten. In 2007 ben ik er mee gestopt, maar soms mis ik het nog steeds. In dat jaar is in mei ook Sjaan overleden. Ze heeft tot het laatst toe de bingo mee gedraaid, ondanks haar ziekte.’
Ook praat met Tonnie met liefde over Cobus. ‘Ik had er wel eens onenigheid mee hoor, als het bijvoorbeeld over het sluitingsuur van de disco ging, maar hij was altijd eerlijk en recht door zee. Bij de burgemeester kon niemand zonder toestemming naar binnen lopen. Cobus wel! Hij heeft een staatsbegrafenis gekregen na zijn hartaanval in 1986, kijk maar, ik heb de krantenknipsels en foto’s van die dag bewaard.’
Achtbaans
Tonnie is sceptisch over de aangekondigde renovatie van de Graafseweg, waarbij er stad uitwaarts nog maar één rijbaan overblijft. ‘Ik zit hier graag voor de deur ’s zomers en ik heb vorig jaar eens geturfd hoeveel auto’s er in één uur tijd passeren. Het waren er duizend! Elke dag tegen vier uur ’s middags slibt het hier dicht. En dan moet je weten dat men zo’n vijftien jaar geleden de Graafseweg nog achtbaans wilde maken, waaronder twee busbanen. Er zou ook een nieuwe brug komen, daar was Europees geld voor, maar de NS die daar veel grond heeft liggen, wilde niet meewerken. Deze huizen zouden met een dolly naar achteren geplaatst worden, andere huizen die in de weg stonden, gesloopt. Het kan verkeren.’
‘Nee, ingebroken is hier nog nooit. Wel sprak ik onlangs de buurvrouw van het hoekhuis die vorige maand in de tuin een rare snuiter had aangetroffen. Ze heeft hem met een bezem de schutting over gejaagd haha, maar de politie zei wel dat ze dat een volgende keer niet meer moet doen. Zo’n man kan gewapend zijn en dan weet je niet wat er gebeurt. Het is heel rustig hier.’
Tante Toos
‘Hier tegenover woonde Tante Toos van Binsbergen. Ze hoorde bij de harde kern van de East-Side van N.E.C. Haar man was echter supporter van Quick. Als die tegen elkaar speelden ging het hard tegen hard aan de overkant. De wijk was vroeger veel gezelliger. Soms een rauwe bende, maar daar ga ik het liefst mee om, die mensen zijn tenminste eerlijk. Veel bewoners leven niet meer of zijn vertrokken. Op de hoek met de Rozenstraat zat vroeger een drukkerijtje, nu wonen er studenten, er staan tenminste altijd veel fietsen voor het pand. Nóg vroeger was het een groentewinkeltje. Iets verderop zat de Vivo, die mensen zijn gestopt vanwege gezondheidsredenen, jammer, nu moet ik naar de Aldi en Albert Heyn.’
‘De huizen zijn van Portaal. Wanneer ze vroeger traag met reparaties waren, hield ik gewoon op met huur betalen. Dat werkte altijd goed. Ik betaal nu € 530. De buren zijn € 200 meer kwijt, maar die wonen hier niet zo lang als ik. Het is eigenlijk te groot nu. Ik zou wel naar zo’n bejaardenwoninkje aan de overkant kunnen, maar dan ben ik € 150 méér kwijt, ik kijk wel uit. Verhuizen doe ik nog maar één keer. Naar Jonkerbos, ik heb er naast Sjaan een mooi plekje gereserveerd.