In 1908 verrees aan de Voorstadslaan N.V. Papierfabriek Gelderland op een terrein dat verder afgebakend werd door de Krayenhofflaan, de Oude Weurtseweg en de Heselaan. Er werkten 35 mensen, maar het bedrijf breidde snel uit en twintig jaar later waren dat er al 278. De zaken gingen zó voorspoedig dat in 1955 begonnen werd met de bouw van een geheel nieuwe fabriek aan de Ambachtsweg. In 1963, er werkten inmiddels 525 mensen, stopte men met de productie op de oude locatie. Er werd lang gewacht met de sloop van de oude fabriek, zó lang dat het uiteindelijk niet meer hoefde: na eerdere brandstichtingen was het in 1975 goed raak en brandde het complex tot op de grond toe af. Het enige dat nu nog aan de fabriek herinnert is de dubbele villa op de hoek van de Voorstadslaan en de Krayenhofflaan. Op het braakliggende terrein kwam in 1986 nieuwbouw en voor het benoemen van de ontstane openbare ruimte koos men ook hier voor vogelnamen: Aalscholverplaats, Meerkoetplaats, Waterhoenplaats, Reigerplaats en Uiverplaats.
Tjeu Muskens
De Wester was al eerder aan de Uiverplaats voor een uitgebreid interview met Willem Barten. Zie hiervoor Wester nummer 3 uit 2015. Nu zijn we weer bij hem te gast met drie andere bewoners van de Uiverplaats. Tjeu Muskens, 62 jaar, geboren in Breda, maar vanaf zijn zesde groeide hij op in de Hazenkamp. Na zijn middelbare school runde hij onder andere een klussenbedrijf, maar door een chronische longziekte kon hij het bedrijf niet voortzetten. ‘Ik woonde op dat moment aan de Ooysedijk waar ik een huis had gekocht,’ begint Tjeu. ‘Om in mijn levensonderhoud te kunnen voorzien moest ik dat huis verkopen en ruilde ik met de nieuwe eigenaar, die hier aan de Uiverplaats een woning huurde.’
Tonnie de Groot
Tonnie de Groot is 55 jaar. Tot zijn 24ste jaar woonde hij met zijn ouders en zus aan de Havikstraat, een verbindingsstraat tussen de Eerste Oude Heselaan en de Krayenhofflaan. Na de MTS werkte hij bij garagebedrijf Tijnagel, toen nog aan de Waterstraat. ‘Ik was er monteur,’ vertelt Tonnie, ‘daarna bij Boschman in Wijchen als plaatwerker en spuiter, maar dat laatste werk sloeg op mijn longen, nog wel teruggegaan naar mijn oude werk bij Tijnagel als monteur, maar ik belandde tien jaar geleden in de WAO. In 1987 werden de woningen aan de Uiverplaats opgeleverd en wij waren de eerste bewoners. Als kind speelde ik hier vroeger al. De brand die de papierfabriek platlegde was er een met een luchtje.’ Tonnie woont al 37 jaar samen met Jannie en ze hebben twee kinderen, waarvan de jongste nog thuis woont.
Willie Janssen
Willie Janssen is 66 jaar. Ze is geboren in Arnhem en in 1968 verhuisde ze naar Nijmegen om sociologie te studeren. Het waren roerige jaren aan de universiteit met veel acties. ‘En tussendoor moest er ook nog gewerkt worden bij onder andere Honig en Heinz in Elst om de studiebeurs aan te vullen. Ik woonde samen met andere studenten op verschillende plaatsen in Nijmegen. Onder andere in een mooie villa aan de Dennenstraat, daar waar nu de Boeckstaetedreef is en in de Van Slichtenhorststraat. Daarna korte tijd in Lindenholt en ik was dolblij toen ik 1987 deze woning aan de Uiverplaats toegewezen kreeg.’ Willie woont alleen, heeft een dochter die in Londen woont die ze daar graag een paar keer per jaar opzoekt. Willie werkte aan de universiteit en ze heeft jarenlang les gegeven op de HAN.
Willem Barten
Willem Barten is 58 jaar en is geboren aan de Brederostraat in het Willemskwartier. Zijn vader kwam van het Willemshofje en Willem kwam als kind daarom vaak in de Biezen. Zo oefende hij met de Stefaantjes in de kerk aan de Krayenhofflaan. Muziek is de rode draad in het leven van Willem en dat begon al op zijn zesde toen hij met de radio de nummers van de Zangeres Zonder Naam op een accordeon meespeelde. Op zijn 17e speelde hij elk weekend met een bandje in Las Palmas aan de Vlaamse Gas. Onder het management van Leo Lucassen werd er ook in het buitenlang opgetreden. Het geld stroomde soms binnen, maar Willem gaf het ook even snel weer uit. Met zijn gitaar speelde hij in de metro van Parijs en Londen en hij stond aan de wieg van muziekcafé Loonies aan de Voorstadslaan. Willem werd een veel gevraagde accordeonist en had succes met Max Tax y sus Banditos en Hallo Hallo. In 2003 werden de verdiensten steeds minder en Willem keek uit naar een andere baan. Dat werd als begeleider bij de nachtopvang aan de Van Schevichavenstraat. Willem: ‘Ik heb heel lang in Malvert gewoond, in een van de maisonnettes, later in de Hugo de Grootstraat in Oost. Daar werd ik in 2011 getroffen door een herseninfarct. Toen ik daarvan revalideerde, kon ik hier terecht. Ik had er 28 jaar inschrijf- en wachttijd voor nodig, maar ik wilde heel graag naar het Waterkwartier. En nu ik daar woon, wil ik er niet meer weg.’
Hofjes
Aan de Meerkoet-, Aalscholver- en Waterhoenplaats wordt niet gewoond. Daar vinden we enkele parkeerplaatsen voor de omwonenden. De Reiger- en Uiverplaats zijn twee identieke hofjes met elk twintig identieke woningen. Van het hele complex op het terrein van de oude papierfabriek werden de flats aan de Voorstadslaan en de Krayenhofflaan het eerst opgeleverd. Drie maanden later volgden de huizen aan de Oude Weurtseweg en de Heselaan en weer enkele maanden daarna de Reiger- en de Uiverplaats.
Veel van de huizen zijn in de loop van de tijd verbouwd. Om een grotere woonkamer te creëren hebben sommige bewoners een muurtje op de begane grond gesloopt; en op de eerste verdieping zijn in een aantal huizen van drie, twee slaapkamers gemaakt of is er op zolder een extra slaapkamer bij getimmerd.
Sfeer
Tjeu: ‘Het Waterkwartier is erg veranderd. Wanneer ik vroeger door de wijk reed, werd ik altijd treurig van de deprimerende aanblik die de oude volksbouw bood. Ik was in eerste instantie ook liever naar Oost verhuisd, maar spijt heb ik nooit gehad.’ ‘Het wordt een yuppenwijk’, haakt Tonnie hierop in, ‘vroeger hing er overal nog een touwtje uit de brievenbus. Het is misschien wel mooier, maar die sfeer van vroeger, waar ik in opgroeide, komt niet meer terug.’ Willie twijfelt of ze zich in die sfeer van vroeger thuis gevoeld zou hebben. ‘Ik ben niet zo gericht op het Waterkwartier, meer op het centrum. Ik was bij de opening van de Biezantijn, fantastisch mooi gebouw geworden, er waren veel geboren en getogen Waterkwartierders bij aanwezig, het was er heel gezellig, maar ik voelde me daar tussen niet zo op mijn gemak. Ik ben zelf niet in een volksbuurt opgegroeid.’ Tjeu is welgeteld één keer in de Biezantijn geweest. ‘Om te stemmen, vroeger heb ik wel gebiljart in Villa Nova. Qua sfeer zijn die wijkgebouwen allemaal hetzelfde.’ Willem komt regelmatig in de Wijkfabriek in de Wolfskuil. ‘Daar schrik ik van de pro-Wilders geluiden die ik er wel eens opvang. Ik vrees dat de SP veel stemmen gaat verliezen bij de volgende verkiezingen. Ik voel me overigens prima thuis in een volkswijk. Recht voor zijn raap, prima, zolang het maar niet ordinair wordt.’ Tjeu is hoopvol. ‘Er komt een andere, nieuwe instroom van mensen, kijk naar de Handelskade en Batavia, ook goed dat sommige oude huizen behouden blijven, omdat ze onder beschermd stadsgezicht vallen.’ Tonnie: ‘Het was vroeger met al die fabrieken en werkplaatsen een industriegebied. Nu wordt er alleen nog maar gewoond.’
Idyllisch
Vooral in de zomer, wanneer het groen welig tiert, biedt de Uiverplaats een idyllische aanblik. De huizen staan in carrévorm rondom een grasveld, dat door een laantje, omringd met bomen, in tweeën wordt gedeeld. Er staat een bank, glijbaan en wipkip en de honden worden verzocht ergens anders hun behoefte te doen. Er is alleen verkeer van de mensen die er wonen en een vreemd gezicht valt meteen op. De mensen kennen elkaar, sommigen zelfs heel goed en er is weinig verloop. Tonnie: ‘Er wonen nog steeds een aantal mensen vanaf het allereerste begin. Willie, ik, Joyce, Alice, Marja, Piet en Anneke, mijn buren en een Turkse familie.’ ‘Als laatste is er een Eritrese familie met nog kleine kinderen bijgekomen’, vervolgt Willem. ‘Dat heeft het plein prima geaccepteerd.’ Willie: ‘Er wonen al met al veel alleenstaanden van onze leeftijd, rond de zestig. Als het er op aankomt zijn de mensen met elkaar begaan. Dat merkten we afgelopen jaar toen er in een van de huizen brand was.’
Tippelzone
De beplanting in en rondom het complex maakt het buurtje er niet overzichtelijker op. Je kunt je er makkelijk verschuilen en dat geeft een onveilig gevoel. Na een aanranding heeft woningbouwvereniging Talis dit voor een deel op weten te lossen door afsluitbare poorten te plaatsen bij de gezamenlijke toegangen naar de achterom. Maar de omgeving bij het spoor trekt ook figuren aan die je liever niet in de wijk ziet. Tonnie: ‘Ik laat er vaak de hond uit. Al jaren. Zo’n vijftien jaar geleden was het een officieuze tippelzone. Ideaal natuurlijk met al die struiken, maar het gaf veel rotzooi en troep. Er bivakkeerden ook veel zwervers. Ik vond er regelmatig spuiten. Ik liep daar dan met mijn Doberman. Toen het écht de spuigaten uitliep heb ik bewust een week lang de hond dáár uitgelaten. En die hapte dan per ongeluk wel eens naar een van die klanten daar. Het hielp wél,’ lacht Tonnie, ‘voor even, want de laatste tijd wordt het weer erger naar mijn idee.’ Willem: ‘Er wonen ook veel dealers in de omgeving. Ik ken de gezichten van de gebruikers, want ik heb zelf in de opvang gewerkt, dus als ik die hier in de buurt zie, weet ik wel hoe laat is. Het zijn ook niet de mensen die de rotzooi achter zich opruimen.’ Tonnie: ‘Ik moet het Talis wel nageven, dat ze hun best doen om die overlast voor ons hier zoveel mogelijk te beperken.’
Schijnveiligheid
Tjeu liep als gevolg van criminaliteit aantoonbaar schade op. ‘Men heeft mijn scooter hier voor de deur gejat en ik had ooit een kras op de lak van de auto. Helemaal rondom. Drie duizend euro schade.’ Willie: ‘Bij mij was eens de achterdeur geforceerd en toen ik op een avond gemorrel aan de deur hoorde en ik ging kijken, rende er iemand hard weg. Later bleek dat de gemeenschappelijke poort open stond. Iemand had deze niet afgesloten, dus dat werkt wel.’ Tonnie gebruikt ook hier een minder orthodoxe manier: ‘Als ik iets hoor wat niet in de haak is, pak ik de honkbalknuppel. Ze moeten van mijn spullen afblijven. En al die sloten en zekerheidsstripjes bieden maar schijnveiligheid. Als ze binnen willen, lukt ze dat toch wel.’
Lekkende Waterleiding
Woningbouwvereniging Talis is de verhuurder van het complex. Op de Uiverplaats schommelen de huren tussen de 630 en 680 euro. Afhankelijk van de grootte van de tuin en sommige huizen hebben een extra raam aan de zijkant. Bij de bouw mocht het allemaal niet te veel kosten. Zo maakte men voor de waterleiding gebruik van goedkope koperen pijpen, die na verloop van tijd gaan lekken. Tjeu: ‘Alle huizen hebben er last van. Bij mij moesten ze al twee keer komen om te repareren. Duizend kuub water is er weggelopen, dat kost je al gauw € 700, maar dan geeft Talis niet thuis.’ Tonnie: ‘Anneke en Piet hebben op deze manier vijf duizend kuub verloren en Talis vergoedt niks. Daarbij komen ze steeds met tussenoplossingen. Het kan zó weer gaan lekken.’
Postbode
Tonnie heeft het meest herkenbare huis in de straat. Niet alleen vanwege het bordje Maaskantje boven de voordeur, maar hij heeft ook de mooiste tuin uit de straat. ‘Daar heb ik ooit een prijs voor gekregen,’ vertelt hij trots. ‘Bij sommige huizen heb je een kapmes nodig om bij de voordeur te komen,’ overdrijft hij en kijkt daarbij met een schuin oog naar Willem, die wel van een beetje wilde tuin houdt. Tonnie is ook een bindende figuur in de straat en de andere bewoners maken graag gebruik van zijn handigheid. Kan er een pakje niet bezorgd worden dan belt de postbode bij hem als eerste aan. ‘Het straatje is wel erg smal,’ besluit Tonnie, ‘een probleem wanneer de hulpdiensten hier moeten zijn.’
Er is niemand die aan verhuizen denkt. Alleen Willie heeft er wel eens over geprakkezeerd in de afgelopen jaren: ‘Maar de ligging vlakbij het centrum en het station is ideaal en nu ik pas een nieuwe vloer heb gelegd, denk ik niet aan weggaan. Het bevalt me veel te goed hier!’