De Krayenhofflaan heette aanvankelijk Koninginnelaan, die vanaf 1881 liep van de Weurtseweg tot aan de Nieuwe Nonnendaalseweg. In 1900 werd besloten dat het deel tot aan de Marialaan voortaan Krayenhofflaan moest heten, vernoemd naar Baron Cornelis Krayenhoff. Deze geboren Nijmegenaar leefde van 1758 tot 1840. In 1809 onder het bewind van koning Lodewijk Napoleon was hij Minister van Oorlog, en na de Franse overheersing kreeg hij in 1813 van Koning Willem I opdracht de landsverdediging te organiseren. Onder zijn leiding werden veel verdedigingswerken gebouwd, zoals het fort Krayenhoff aan de linkeroever van de Waal. Toen hij overleed werd hij begraven in de kelder van zijn eigen fort totdat de gemeente besloot het fort in 1914 te slopen. Zijn graf werd overgeplaatst naar Rustoord. De zerk kreeg een plaats in het parkje aan de Krayenhofflaan waar het nog steeds te zien is. Het is het enige gemeentelijke monument in de straat. Naar Krayenhoff werden verder in Nijmegen een kazerne vernoemd én een voetbalvereniging met de roots in de Wolfskuil.
De straat begint in feite bij de oude boterfabriek van Batava. Gebouwd in 1879 en tot 1974 werd er margarine gemaakt. Toen sloot de fabriek en kwamen 60 werknemers op straat te staan. Nu zijn er een aantal ateliers in gevestigd en even dreigde het karakteristieke pand gesloopt te worden, maar de bewonersgroep Batava en omwonenden kwamen hiertegen in het verweer. Nu wordt gezocht naar een nieuwe invulling van het gebouw. Het appartementencomplex de Baron dat in 1983 gebouwd is op de plek waar ooit de Heilig Hartkerk stond met daarnaast de pastorie, een klooster en meisjesschool houdt ook de herinnering aan Baron Krayenhoff levend.
Rob Maartense
Tegenover deze flats heeft fotograaf Rob Maartense zijn zaak. Hij is geboren in 1952 in Apeldoorn. Het gezin verhuisde in 1954 naar Nijmegen, toen zijn vader een baan kreeg bij de PGEM. Hij groeide op aan de Hazenkampseweg en Neerbosch-Oost, studeerde aanvankelijk elektrotechniek aan de MTS, maar hij switchte al gauw naar de fotovakschool in Apeldoorn. ‘Mijn eerste baan was bij Foto Verweij aan Plein 1944,’ begint Rob. ‘Daar had ik het al gauw gezien. Ik stond daar alleen camera’s te verkopen. Uiteindelijk kwam ik terecht bij Stef Willems in Hatert. Stef was een expert in bruidsfoto’s en hij had alleen al daarvoor zeven fotografen in dienst. Dat heb ik twaalf jaar met veel plezier gedaan, maar die handel implodeerde met de komst van de mobieltjes. Vroeger liep je als bruidsfotograaf een hele dag met het bruidspaar mee. Nu is het even snel naar het Kronenburgerpark en klaar ben je.’
Rob begon voor zichzelf. ‘Eerst aan de Groenestraat waar ik een filiaal van Verweij overnam. Als eerste heb ik er de camera’s uitgegooid. Die handel was ook al aan teruglopen. In 2007 heb ik dit hier op nummer 335 gekocht. Alleen de winkel. Zelf woon ik met mijn vrouw in de Kluijskamp in Lindenholt.’
Schoolfoto’s
Hij verlegde zijn werkterrein naar industriële fotografie, maakt in opdracht toeristische foto’s van bijvoorbeeld het rivierengebied, voor Portaal fotografeerde hij 2200 gevels in Arnhem en Nijmegen en zelf huurde hij een deel van het Honigcomplex af om een reportage over bedrijfskleding te maken. Verder krijgt Rob opdrachten uit onder andere de scheepsbouw, meubelindustrie, kunstgaleries en jaarlijks maakt hij de schoolfoto’s op de Aquamarijn en de Wieken. Daarnaast is hij een veel gevraagd portretfotograaf.
Rob: ‘Mijn pand op de benedenverdieping aan de Krayenhofflaan heeft maar twee ruimtes, maar groot genoeg om als studio dienst te doen. Er is ook een ingang aan de Eerste Oude Heselaan, maar daar zit geen bel en er wordt verder geen gebruik van gemaakt. Ergens in de jaren zestig verkocht Tijnagel hier banden. Toen is er ook brand geweest en werd het pand afgekeurd totdat er een staalconstructie met dragende muren geplaatst werd. Daarna heeft Brans hier lang gezeten met een slijterij en op de hoek met een tabakszaak. Toen kon je via een deur nog van het ene naar het andere pand komen. Daarna was het nog even een kadoshop en een winkel in tweedehandsspellen.’
Wieltjesdag
‘Als je me vraagt wat er de laatste tien jaar veranderd is, dan is dat de toename van het aantal studenten die massaal in het weekend naar huis gaan. Vrijdag is wieltjesdag wanneer ze met hun rammelende koffers hier langskomen. Ik ken alleen dit stukje van de Krayenhofflaan goed. Die schietpartij in 2010 op nummer 317 kan ik me nog wel herinneren.’
Een Nijmegenaar schoot op één van de zes Bulgaarse muzikanten, die de benedenwoning van de vader van de schutter huurden. Omdat ze veel te luchtige kleren droegen, zouden de stookkosten te hoog oplopen.
Het parkeren is wel een dingetje in dit deel van de laan. Rob: ‘Dankzij Peter van Bakkerij de Bie is de Eerste Oude Heselaan een blauwe zone geworden. Hier staan parkeermeters en moet je de tijd goed in de gaten houden.’
A-locatie
‘Ik ben erg benieuwd hoe het wordt, wanneer de hele westzijde van het station een nieuw aangezicht krijgt. Niet alleen bij het GAK-gebouw, maar ook aan deze kant, want Vissers meubelen zal op termijn ook wel vetrekken en platgaan. Met mijn tweede ingang aan de Eerste Oude Heselaan zou dit een A-locatie zijn voor een horecabedrijf. Zelfs met een terras, maar er zit hier geen horecavergunning op, dus dat zal wel niet gebeuren.’
In zijn jeugd kwam Rob al in de Krayenhofflaan. Hij zag er in de bioscoop in de zestiger jaren Dr. Zhivago. Nummer 154 werd na parochiehuis en patronaatsgebouw in 1946 het Asta Theater en in 1969 verbouwd tot het Metro Theater. Vanaf 1980 probeerde Vissers er zijn tapijten te slijten. Diezelfde Vissers die met zijn meubels al veel eerder in de voormalige Heilig Hartkerk zijn intrek had genomen. In 1977 ging de kerk in vlammen op. In de brand, uit de brand gonsde het door de wijk. Rob, die toen in het Waterkwartier woonde, stond er die elfde oktober bij en keek er naar.
‘Ik heb er nooit spijt van gehad me hier gevestigd te hebben. Het mooiste vind ik misschien nog wel dat op mijn eerste dag in de laan Peter van bakkerij de Bie met een grote taart op de stoep stond om te verwelkomen.’
Frank en Anna van Wezel
Op nummer 25 woont de familie van Wezel. Anna, Frank en hun twee dochters Lena en Ida van acht en vijf jaar. Ze bewonen het laatste pand in een rijtje van vier huizen die in de jaren vijftig door Papierfabriek Gelderland gebouwd werden voor hun technische personeel. Dan konden ze snel op hun werk zijn, als de productie stilviel. Nu herinnert alleen de villa op de hoek met de Voorstadslaan nog aan die tijd, want de fabriek brandde in 1975 tot de grond toe af. Het complex stond toen al twaalf jaar leeg. Pas in 1986 kwam daar nieuwbouw voor terug.
Frank en Anna zijn beide veertigers. Anna komt oorspronkelijk uit Aken, Duitsland en woonde eerder in Kleef en Arnhem. Frank komt uit de Achterhoek; hij woonde eerder in Tilburg en Eindhoven, waar hij technische bedrijfskunde studeerde. ‘Ik ben project- en programmamanager bij Renewi in Eindhoven,’ begint Frank. Mensen kennen het waarschijnlijk beter als Van Gansewinkel en het bedrijf houdt zich onder andere bezig met het inzamelen van afval. Ik ben in 2002 in Nijmegen gaan wonen. Toen koos ik voor de mooie omgeving en natuur, het had een universiteit en de mentaliteit beviel me wel. Na vijf jaar Marialaan kocht ik in 2006 met Anna dit huis aan de Krayenhofflaan.’
SÜSS
Anna runt sinds 2014 met Nadine Brouwer SÜSS gebak. Eerst aan huis in de garage, maar daar werd het al gauw te klein. Anna: ‘Vorig jaar verhuisden we naar het My laps-gebouw aan de Waalhaven. We leveren op bestelling taarten aan particulieren, bedrijven, de universiteit en meerdere horecazaken zoals Wijck aan de Voorstadslaan. We kozen voor de Krayenhofflaan vanwege de ligging ten opzichte van de stad, de tuin, en de oprit. We hebben er wel veel aan verbouwd.’
De kinderen zijn de buurtverbinders in de straat. Lena van acht: ‘We hadden voor Halloween op 31 oktober bij de huizen in de Krayenhofflaan, de Havikstraat en de Eerste Oude Heselaan een briefje in de bus gegooid of ze mee wilden doen met een Halloweentocht door die straten. Als ze mee wilden doen, moesten ze een kaars voor het raam laten branden. Er deden wel dertig kinderen mee. We verzamelden bij de bloemisterij en zijn om half zeven gaan lopen. In het park hebben we marshmallows geroosterd. Het was erg leuk.’ Anna: ‘Veel ouders liepen ook mee. Daar had de overbuurman een kratje bier voor geregeld. We hebben met een aantal ouders ook een app-groep om te organiseren wie bijvoorbeeld de kinderen naar school brengt of ophaalt.’
Romeinse graven
In de afgelopen tien jaar is er twee keer ingebroken. ‘De eerste keer had Frank me de avond daarvoor nét ten huwelijk gevraagd,’ vertelt Anna. ‘Toen konden ze hier nog vrij makkelijk achterom komen, nu niet meer.’ Dat heeft deels ook met de verbouwing te maken, waar Frank vorig jaar mee gestart is. ‘Ik wilde naast het huis twee extra werkkamers en een berging. Daar heb ik een bouwvergunning voor aangevraagd en gekregen, maar meteen kwam er een verzoek van de archeologische dienst of ze mochten komen kijken, wanneer ik met het uitgraven begon. Ze zijn toen drie uur met onder andere een metaaldetector bezig geweest en waren erg enthousiast toen ze op vier Romeinse graven stuitten.’
De Krayenhofflaan valt onder het gebied met een zeer hoge archeologische waarde. De vier gevonden graven stammen uit de 1e, 2e of 3e eeuw. Samen met de gevonden voorwerpen geven ze een inzicht in het grafveld van de Romeinse stad Ulpia Noviomagus en de bewoners ervan.
Dierentuin
Frank: ‘Er wonen veel kinderen in de buurt, met name in de Havikstraat. Een paar keer per jaar gebeurt er spontaan iets met elkaar, zoals met Halloween, maar dat is niet vooraf gepland. Al met al komt er toch wel het nodige verkeer door de straat. Het is bar slecht aangegeven, dat het hier een 30km-zone is. Daar houdt niet iedereen zich aan. Sinds een paar jaar is het betaald parkeren. Dat is met name vervelend voor mensen die hier op bezoek komen. Ik ben erg benieuwd hoe de directe omgeving zich verder ontwikkelt en wat bijvoorbeeld de gevolgen voor de Krayenhofflaan zijn wanneer de uitbreiding van de westzijde van het station een feit is.’
Als het aan Lena ligt, krijgen alle huizen in de straat een mintgroene kleur, komt er een dierentuin in de straat en in de tuin een zwembad.
Nellie Mooren
Nellie Mooren is 86 jaar. Ze is geboren in Rotterdam. ‘Ken je dat niet horen dan?!,’ antwoordt ze gevat, wanneer er naar gevraagd wordt. Ze komt uit een schippersfamilie met zeven kinderen. Haar ouders voeren en nu heeft haar oudste zoon de traditie voortgezet. Haar jeugd bracht ze vooral door op het schippersinternaat in de havenstad. Toen op 14 mei 1940 de Duitsers de stad bombardeerden om Nederland tot overgave te dwingen had ze het geluk dat het internaat in het westelijk deel van de stad lag en niet in het centrum dat met de grond gelijk gemaakt werd. ‘Twee zussen wel,’ begint Nellie, ‘die waren in betrekking bij families in de binnenstad, maar ze waren die middag net op tijd de kelder in gevlucht en bleven gelukkig ongedeerd. We verbleven eigenlijk altijd op het internaat, behalve in de schoolvakanties, maar zelfs dan gebeurde het wel eens dat ik niet naar ze toe kon, omdat ze te ver weg met de boot waren. Nee, heimwee heb ik nooit gehad, je wist niet beter.’
Harry
Toen Nellie begin twintig was, leerde ze op de bruiloft van haar zus Harry kennen. Hij was de broer van de bruidegom. Ruim tien jaar ouder, maar daar zat Nellie niet mee. Hij was tenminste schipper en ze trouwden in 1954. ‘Ik ben daarna meteen op zijn schip gegaan,’ gaat Nellie verder. ‘Eerst van een zetbaas en wat later hadden we een eigen boot. We deden alles samen, maar sturen deed ik niet zo graag. Ik was daar te voorzichtig in, maar een ongeluk hebben we nooit gehad. We kregen vier zonen, die hier in Nijmegen op het schippersinternaat zaten. Als we hier lagen, gingen we er natuurlijk langs, maar dat was niet zo vaak. Nu is dat allemaal anders en heeft iedereen een auto aan boord. Waren de kinderen wél op het schip, dan raakte er wel eens eentje te water. We hebben ze daarom al heel vroeg zwemmen geleerd. Kregen ze een touw om het middel dat vastzat aan een bezemsteel, die mijn man vasthield zodat ze niet kopje onder konden gaan. Ik miste de kinderen soms heel erg, zeker als het maanden duurde voor ik ze weer eens zag, maar ik probeerde daar zo nuchter mogelijk onder te blijven. Het was nu eenmaal zo.’
In de jaren zeventig ging de zwager van Nellie aan wal en kocht het hoekhuis aan de Krayenhofflaan en de Sperwerstraat. Door een ongelukkig toeval kwam de man te overlijden. Een wespensteek werd hem fataal. Hij bleek daar allergisch voor te zijn. Slager Brinkhoff heeft de man nog gereanimeerd, maar tevergeefs. Binnen een uur was hij overleden. Zijn vrouw bleef alleen achter, maar kon haar draai in het grote huis niet meer vinden.
Schipperscentrum
‘Toen hebben wij het huis gekocht,’ gaat Nellie verder. ‘Onze derde zoon heeft er eerst een tijdje alleen gewoond, maar toen we ons schip verkocht hadden, zijn we er zelf gaan wonen. Dat was in 1985, mijn man was toen net gepensioneerd. Dat wordt wennen, dacht ik, maar het viel erg mee. Ik maakte me meer zorgen om Harry, die zijn hele leven gevaren had. Gelukkig kon-ie meteen aan het werk op de nieuwe boot van het Schipperscentrum in de Waalhaven. Dat was eerst niet meer dan een karkas, een ijzeren romp. Hij kon er al zijn energie in kwijt. Ik ben daar ook meteen vrijwilligerswerk gaan doen en zat er vijf dagen in de week. Ineens kreeg ik sociale contacten, die had ik nog nooit gehad. Het leven van een schipper is een vrij geïsoleerd bestaan, dit was nieuw voor mij.’
‘Met de buurt hadden we niet zoveel contact. Natuurlijk werd er gegroet over en weer en ik kende iedereen en zij ons ook. We hebben er altijd met veel plezier gewoond. Ooit stond een paar deuren verder het huis te koop en potentiële kopers kwamen bij ons aan de deur vragen wat voor straat en buurt het was. Ik kon alleen maar enthousiast zijn. Het enige minpuntje was de verkeersdrempel pal voor het huis. Bij elke passerende vrachtauto rammelde het glaswerk in de kast. Het veroorzaakte ook een flinke scheur in de muur en wanneer het flink regende stond er een plasje water op de vensterbank.’
Graspieperhof
In 2010 kwam Harry lelijk ten val op de Krayenhofflaan en belandde in het ziekenhuis. Hij zou nooit meer thuiskomen. Hij werd verpleegd in Terra, het verzorgingstehuis aan de Graspieperhof. Het huis werd verkocht en ook Nellie verhuisde naar de Graspieperhof, naar de flat naast Terra. Nellie: ‘Daar zocht ik hem dan drie keer per dag op. Op het laatst ging hij ook geestelijk hard achteruit. Zijn korte termijn geheugen liet hem in de steek. Werd-ie boos op me, omdat hij dacht dat ik al vier weken niet bij hem was geweest. Hij had het ook vaak benauwd en overleed 7 mei 2014. Dat was toen ergens ook een opluchting. Hij is 97 jaar geworden.’
‘Ik kom nog bijna dagelijks op de Krayenhofflaan. Sowieso bij Bakker de Bie. Eigen gebakken brood, lekkerder is er niet. Jammer dat slager Brinkhoff er niet meer is. Soms ga ik even kijken bij ons oude huis, omdat we daar een mooie tijd samen hebben gehad. We verkochten het aan een dame, die het weer door verhuurde. De laatste tijd is alles potdicht en lijkt het wel leeg te staan.’
Anker
In de voortuin van het huis aan de Krayenhofflaan lag altijd een anker. Toen het huis verkocht werd, ging het anker naar Beuningen, waar het nu bij een kleindochter in de tuin ligt. Nellie: ‘Op het schipperscentrum kom ik nog drie keer per week. Op woensdag oefenen we met smartlappenkoor de Waalkanters, op donderdag met het kerkkoor en zondag zingen we bij de dienst. Meestal word ik opgehaald, maar te voet lukt me ook nog steeds. Ik ben praktiserend katholiek en het geloof helpt me door veel moeilijkheden heen.’
Aan de Graspieperhof herinneren de vele foto’s aan de muur aan het schippersleven. Of Nellie leest in haar dagboeken, die ze vanaf 1956 heeft bijgehouden. Maar ze blijft bij de tijd. Tot groot vermaak van haar kleinkinderen zingt ze ook de hits van tegenwoordig met de radio mee. Ze spelt de Gelderlander en om de geest scherp te houden vult ze de kruiswoordpuzzels in.
‘Ik woon nu tussen de studenten in en dat bevalt prima. Ze gedragen zich keurig en als ze eens een keer uit de band springen, och, we zijn allemaal jong geweest. Als ik het fysiek niet meer aan kan, dan ga ik naar de Griffioen, maar dat mag van mij nog lang duren.’
Tekst: Michiel van de Loo met dank aan Rob Essers
Foto’s: Dave van Brenk