Oude Azaleastraat

Tekst: Michiel van de Loo
Foto’s: Dave van Brenk

De Oude Azaleastraat loopt – behoorlijk steil – vanaf de Graafseweg naar beneden naar de Floraweg. Aan de even rechterkant vinden we 26 huizen en aan de oneven linkerkant 10. In de stratenlijst van Rob Essers lezen we dat de straat twee naamswijzigingen heeft ondergaan. Vanaf 1905 heette de straat Tweede van Hezewijkstraat. Gerardus Wilhelmus van Hezewijk was een aannemer, die woonde aan de St. Antoniusplaats. Hij bouwde huizen in het toen braakliggende terrein tussen de Floraweg en de Graafseweg. Zo ontstonden drie straten die simpelweg de Eerste, Tweede en Derde van Hezewijkstraat werden genoemd. De Eerste van Hezewijkstraat werd in 1913 de Palmstraat, de Derde van Hezewijkstraat bestaat nog steeds. Toen in 1935 Bredero’s Bouwbedrijf uit Utrecht 20 eengezinswoningen (de huisnummers 6 tot en met 44) ging bouwen aan de Tweede van Hezewijkstraat veranderde B en W de naam in Azaleastraat. In sommige van die woningen zit nog steeds een gevelsteen met in een driehoek drie B’s, het logo van het bouwbedrijf. In 2010 veranderde de naam in Oude Azaleastraat. De bewoners konden kiezen uit vijf alternatieven: Dahliastraat, Eerste Azaleastraat, Irisstraat, Oude Azaleastraat en Teunisbloemstraat. De Oude Azaleastraat kreeg 8 van de 16 uitgebrachte stemmen. Winkels heeft de Oude Azaleaweg nooit gekend. Alleen op de hoek met de Graafseweg, waar nu de multiculturele zorginstelling Zahet gevestigd is. Daar zat eerder Erka, een Turks reisbureau, en tot in de jaren 70 Hubers, een kruidenier.

Jan de Vos

Jan de Vos
Jan de Vos en zijn vrouw Guus Backer wonen ongeveer ter hoogte van de Villanovastraat, de enige zijstraat van de Oude Azaleastraat. De Wester sprak met Jan, 60 jaar, geboren in Boxtel en opgegroeid in Oss. Hij studeerde aan de hogere tuinbouwschool in Utrecht. Het beviel hem niet in het Westland en hij voelde zich beter thuis in de omgeving van Nijmegen.

Jan kreeg verkering en toen er kinderen kwamen zochten en vonden hij en Guus in januari 1992 dit huis aan de Azaleastraat. ‘Ik kende deze buurt nauwelijks,’ begint Jan, ‘we wilden niet te ver van het centrum af wonen en dit huis beviel meteen. Ik geloof dat we bijna een ton in guldens kwijtwaren, we hebben meteen een dakkapel op het dak geplaatst.’

Moskee
Wat Jan niet wist, was dat op dat moment de gemoederen in de Wolfskuil hoog opliepen over een geplande moskee in de oude gymzaal bij de Mariaschool in de straat. ‘Daar kwam ik snel achter,’ gaat Jan verder. ‘In onze eerste week na de verhuizing kwamen er wel drie groepen met een enquête langs de deur. Een groep vóór en een groep tégen de moskee en de derde groep had problemen met de toon van de tweede groep. Het ging er van beide kanten fel op. Ik heb nergens mijn handtekening onder gezet. Ik had wel andere dingen aan mijn hoofd. De verhuizing, verbouwing en mijn vrouw was net zwanger.’

Brandstichting
De discussie over de moskee werd landelijk nieuws. Het dagblad Trouw schreef uitgebreid over die bijeenkomst waar in aanwezigheid van burgemeester d’Hondt racistische taal gebezigd werd. Ook dreigde men de gymzaal in de fik te steken, als daar een moskee in zou komen. In de weken daarna volgden er daadwerkelijk een aantal pogingen tot brandstichting. De Wolfskuil komt niet best naar voren in het krantenartikel, alhoewel ook vermeld wordt dat de heftige tegenstanders maar een kleine groepje raddraaiers binnen de wijk zouden zijn. Dat er sinds 1985 al een moskee zonder één enkele wanklank in de wijk zit in de Pastoor Zegersstraat vertelt Trouw er niet bij. De moskee komt er niet, het stadsbestuur denkt aanvankelijk aan het “tolerantere” Bottendaal , zoals Trouw schrijft, maar uiteindelijk komt de geplande moskee in de Haterse Hei in de Krekelstraat. Niet lang daarna wordt de veertig jaar oude gymzaal gesloopt.

JOP
Toen die gymzaal platging kwam er een park. Midden jaren 90 ging de gemeente her en der een JOP neerzetten, Jongeren Ontmoetings Plaatsen. Overdekte hangplekken voor de jeugd. In de Wolfskuil kwam de eerste te staan, hier bij de Mariaschool. In alle andere wijken gingen de jeugdwerkers die JOP aanprijzen. ‘Dáár moet je heen als je rond wilt hangen en elkaar wilt ontmoeten. Nou, dat hebben we geweten. Uit alle wijken, tot aan Hatert toe, kwam de jeugd hier heen. Het begon met een man of tien, dat was nog overzichtelijk, maar binnen enkele weken waren het er honderd. Die stonden, zaten of lagen dan op het plein en de straat. Auto’s zorgden voor de aanvoer van drugs en ’s nachts ook van dames voor de optimale feestvreugde.’

Joyriding
‘Je wilt niet weten wat er allemaal gebeurde,’ gaat Jan verder. ‘Er waren vier plekken tussen de school en de molen waar druk gedeald werd. Hier het zwaardere spul en bij de molen hasj en wiet. Voor de mensen die een stukje naar beneden woonden in de straat was het een hel. Overdag leek hier alles onschuldig, ’s nachts was het één grote ellende. Mijn vrouw werd ook een keer bedreigd, zomaar omdat ze er langsreed. Mijn oudste dochter zat van angst ooit te huilen op de wc. De beheerder van de school sliep toen al met een honkbalknuppel naast zijn bed. Het leek wel een oorlogsgebied. Het ging van kwaad tot erger. Het dieptepunt was toen bij joyriding een auto de Villanovastraat kwam uitgescheurd, de bocht niet kon houden en de auto van de buren twintig meter verder meesleurde. De daders gingen er vandoor, maar konden later gearresteerd worden. Sindsdien kwamen er straatverboden en is de politie regelmatiger gaan patrouilleren. De overlast werd minder, al waren er nog regelmatig incidenten.’

Barbecue
Het duurde toch nog vrij lang voor er daadwerkelijk iets tegen de overlast gedaan werd. Het was de gemeente duidelijk geworden dat er iets met het park moest gebeuren en ze nam het initiatief om een bijeenkomst hierover te organiseren. De bewoners mochten met ideeën komen en Jan kreeg zonder dat te willen een coördinerende rol hierbij. ‘We hebben begrotingen opgesteld en ingediend en de gemeente steunde bijna alles waar we mee kwamen. Het heeft absoluut de bewoners in de straat dichter bij elkaar gebracht en het werd alom gewaardeerd waar we mee bezig waren. Het park ligt er nu al een jaar of zes mooi bij. Elke eerste zaterdag van de maand ruimen we het met een aantal mensen keurig op. Het is best groot. De beweegroute loopt er nu doorheen. Elk jaar een apparaat erbij zou mooi zijn. We hebben er inmiddels een paar keer een barbecue georganiseerd met veel interactie uit de straat. Dat was erg gezellig.’

Hellingproef
Jan: ‘Als ik verder aan de straat denk, schiet me maar één woord te binnen: hellingproef. Daar kent heel Nijmegen de straat van. Sleetje rijden blijft gevaarlijk en leuk, je moet er op het laatst af anders schiet je zó de Floraweg op. Als we sneeuw verwachten, zetten we de auto alvast ergens anders neer, anders heb je een gerede kans dat iemand in de bocht slipt en tegen je auto aanrijdt. Ik woon precies boven aan de helling. Als ik in de nok van mijn huis ga staan kan ik bij helder weer het WTC in Arnhem en de torens van Renkum zien.’

‘Er zijn hier veel jonge gezinnen gekomen. Ik zie de laatste jaren steeds meer kinderen in de straat, dat is leuk. Nee, ik wil hier niet weg.’

Wim en Hilda

Wim en Hilda
De Wester was ook te gast bij Wim Krabbendam en Hilda Cousijn, die halverwege het steilste stuk wonen en uitkijken op het Azaleapark. Hilda is 64 jaar en groeide op in de Dingostraat in de Hazekamp. ‘Toen een straat met veel nieuwbouw,’ begint Hilda, ‘je kon daar heerlijk buiten spelen bij de oude velden van Quick.’ Wim is 80 jaar en geboren Amsterdammer. Toen hij begin twintig was, koos hij voor een jezuïetenopleiding in Nijmegen aan het Berchmanianum in de Houtlaan. Daar verbleef hij drie jaar, vervolgde zijn studie in Groningen, deed daar en passant ook Nederlands bij, want daar wilde hij les in geven. ‘Via allerlei omwegen kwam ik begin jaren 80 weer naar Nijmegen en kwam terecht in Bottendaal,’ vertelt Wim. ‘Daar leerde ik ook Hilda kennen en in 1999 zijn we hier samen gaan wonen.’ ‘Eerst gehuurd van Kegels uit Bemmel,’ gaat Hilda verder. ‘Die had meerdere panden in Nijmegen en ook hier in de buurt. Uiteindelijk wilde die familie wel verkopen en sinds 2005 is het van ons. We betaalden er 143.000 euro voor.’

In de voorkamer staat de tafel pal onder het raam en ze zitten daar allebei graag, want dan hebben ze een mooi uitzicht over het Azaleapark en bij mooi weer genieten ze van de ondergaande zon. Van dat woongenot was de eerste jaren dat ze er woonden weinig sprake. Hilda: ‘Over het huis waren we heel tevreden, maar de directe omgeving niet zo. Wat nu aan de overkant park is, was toen één grote kooi, wat een verzamelplek was voor heel veel opgeschoten jongeren. Het was voor ons ook absoluut niet duidelijk waar ze allemaal vandaan kwamen, maar rustig was het er nooit.’

Inbraken
Wim: ‘We hebben eieren en tomaten tegen het huis gehad, altijd lawaai, er werden in korte tijd hier voor de deur vijf fietsen gestolen, er werd volgens ons ook gedeald vanuit auto’s die af en aan reden, het voelde als een overmacht waar niks tegen te beginnen was.’ ‘Bellen met de politie, dat was het enige,’ gaat Hilda verder. ‘Ik ben ook wel eens naar buiten gegaan om ze tot de orde te roepen, maar daar had ik wel wat moed voor nodig. Een buurvrouw van enkele deuren verder, deed dat vaker als de overlast te gek werd, maar niets hielp. Er zijn echt mensen hier uit de straat verhuisd vanwege die overlast. Het was geen plek voor kleine kinderen om op te groeien.’ ‘In die tijd hebben we ook een paar inbraken gehad,’ vertelt Wim. ‘Via een klein bovenraampje aan de achterkant waren ze binnen gekomen. Dat moet een kind zijn geweest, die ze opgetild hebben om zich naar binnen te werken. Ik werd er wakker van, maar was er niet meteen op gekleed om naar beneden te gaan. Toen ze me hoorden, maakten ze zich razendsnel uit te voeten. Een andere keer waren we een weekendje weg toen ze inbraken. Ze namen sierraden mee en met de autosleutels die ze in een laatje hadden gevonden, gingen ze er met de auto vandoor. Uit de schuur achter het huis verdween ooit mijn racefiets. Die inbraken waren niet alleen hier hoor. In andere huizen net zo goed. Maar dit is allemaal zo’n vijftien jaar geleden. Alles is beter beveiligd, dat ook, maar het is vooral veel rustiger geworden.’

Bredero’s Bouw Bedrijf (BBB) Het logo is op sommige woningen nog terug te vinden

Studenten
Hilda: ‘De hele buurt vond dat het zo niet verder kon. We zijn bij elkaar gaan zitten en met behulp van de gemeente hebben we er een mooi park van gemaakt. Daar heeft Jan vast alles van verteld. Het heeft de buurt bij elkaar gebracht. Nu vinden we het echt geweldig om hier te wonen. Onze buren zijn studenten. Ze zijn erg christelijk. Hervormd. Ze gaan elke zondag naar de Boskapel. Ze zijn altijd erg behulpzaam. Toen ik in het ziekenhuis lag, brachten ze Wim daar naar toe.’ ‘Ik mocht er ook mee-eten als ik dat zou willen’, gaat Wim verder. Eén van hun vaders is dominee. In het begin waren ze nog wat strikter en strenger in de leer. Tegenwoordig komen er zelfs meisjes over de vloer. Wanneer ze een feestje hebben, komen ze dat altijd ruim van te voren vertellen. Kunnen we de deur uit als we dat willen. En we horen ze wel eens ja. Maar dat vinden we niet erg. Zelfs een beetje vertrouwd en het geeft ook een veilig gevoel.’ Hilda: ‘Toen we hier pas woonden, kwam er een man uit de straat, hij woonde iets verderop, met een handtekeningenlijst langs de deur. Hij wilde geen studentenhuizen in de straat, want er zijn er nog een paar meer. Hij had daar last van. Wij niet dus en hebben ook geen handtekening gezet. Diezelfde man is trouwens erg vervelend aan zijn einde gekomen. Van het dak af gevallen toen hij de dakgoot aan het schoonmaken was. Met zijn hoofd op de stenen terecht gekomen.’

‘Vroeger was het verloop groter dan nu. Het laatste huis is twee jaar geleden verkocht voor 257.000 euro, geloof ik. Mij lukt het nog de straat omhoog te fietsen,’ vertelt Wim trots. ‘Eerst wilde de gemeente hier niet meer strooien, maar na protesten hebben ze dat teruggedraaid.’

Accordeons
In de jaren 90 waren ze allebei actief in de organisatie van de straatmuziek- en theaterdag. Ooit een van de hoogtepunten wat activiteiten in de binnenstad betreft, maar het ging aan haar eigen succes ten onder. Hilda repareerde vroeger accordeons. Met haar eigen bedrijfje zat ze tien jaar in de vrouwenschool aan de Gerard Noodtstraat en later in het bedrijvenpand aan de Groenestraat. Toen ze de handel naar haar eigen huis verplaatste, stonden er soms vijftig van die instrumenten her en der verspreid in huis. Nu doet ze dit niet meer, want haar vingers willen niet meer zo soepel meewerken. Wat ze nog wel doet is modeltekenen in Villanova. En niet onverdienstelijk. In de kamer heeft ze een aantal van haar eigen werkjes opgehangen. Zolang ze kunnen, willen ze in de Oude Azaleastraat blijven wonen.

Roeline Vlietstra
In één van de tien huisjes aan de linkerkant wonen Roeline Vlietstra en haar partner. Ze is geboren in Den Bosch en haar studie psychologie bracht haar naar Nijmegen. Wanneer je als student weinig geld te besteden hebt en toch fatsoenlijk onderdak wilt, dan kun je er voor kiezen antikraak te gaan wonen. Je meldt je aan bij een bureau die alle antikraakpanden beheert en die plaatsen je op een plek waar op dat moment iets vrij is. De opzegtermijn is heel kort, soms maar een paar weken, er is geen huurcontract, dus ook geen huurbescherming, maar de huur is laag. Zo kwam Roeline eerst in een garage aan de Neerbosscheweg terecht en toen ze daar in 2009 uit moest aan de Oude Azaleastraat. ‘De huizen waren eigendom van de gemeente,’ begint Roeline, ‘en stonden op de nominatie om gesloopt te worden. In 2010 kwam de gemeente na protesten daarop terug, maar stelde wel de eis dat de panden uitgebreid gerenoveerd zouden worden. De huidige bewoners kregen bij de koop voorrang boven andere kopers. Na lang wikken en wegen, en met de hulp van mijn ouders die financieel garant wilden staan, de knoop doorgehakt. Ik vond het eigenlijk wel een leuk huisje en de buurt erg oké.’

Het bezoek van burgemeester Ien Dales (rechts) en wethouder Annie Brouwer (midden)

Ien Dales
Het was niet de eerste keer dat directe sloop dreigde voor de 10 huizen. In de jaren tachtig wist men niet wat men nog verder met de Mariaschool aan moest en leek sloop de beste oplossing. Tegelijkertijd zouden ook de 10 huisjes platgegooid worden. Toen burgemeester Ien Dales in 1988 een bezoek bracht aan de straat, en met de bewoners geconfronteerd werd, was ze zó gecharmeerd van de huisjes dat ze de belofte deed dat ze zouden blijven staan tot de laatste bewoner vertrokken was.

Roeline: ‘Ik heb er 130.000 euro voor betaald, wat eigenlijk heel goedkoop was. Als de gemeente de renovatie zou doen kostte het 50.000 extra, maar dat heb ik met veel hulp van familie en vrienden zelf gerealiseerd, dat was een stuk voordeliger. Isolatie voor en achter, nieuwe kozijnen en ramen, gevel, dak geïsoleerd, dakkapel vernieuwd, op de eerste verdieping alles verbouwd en een badkamer geplaatst, het was veel werk alles bij elkaar. Ik moest vooraf een plan van aanpak indienen bij de gemeente, die keurde dit goed en als het klaar was, zouden ze komen kijken. Dat laatste hebben ze nooit gedaan.’

Overlast
‘Ik ken niet zóveel mensen uit de straat. Ik groet ze en soms maak ik een praatje. Ik vind het erg naar voor mijn overbuurvrouw, die in april overvallen is in haar eigen huis. De politie is hier ook nog aan de deur geweest voor het onderzoek. Ik was die bewuste dag nét de deur uit, anders had ik misschien nog iets gezien.’ De Gelderlander schrijft over die gebeurtenis dat op de 25e april midden op de dag een man aanbelde bij de bewoonster die met een rollator loopt. Eenmaal binnen dreigde hij met een vuurwapen, werd de vrouw overmeesterd en met tiewraps vastgebonden. Hij ging er met twee telefoons vandoor. De bejaarde vrouw wist zichzelf gelukkig te bevrijden en de politie te waarschuwen.

Roeline: ‘Verder is het vrij rustig hier op een paar kleine incidenten na. In de zomer van 2013 was er een oploopje in de straat toen een fietsendief een motoragent te lijf was gegaan en onderaan de straat hebben ze ooit een wietplantage opgerold. Van overlast door jongeren nooit iets gemerkt. Ik wist niet eens dat naast Villanova de jongerensoos gehuisvest is.’

‘Na de isolatie is het minder gehorig dan voorheen, al hoor ik soms nog wel de buurman zingen, maar dat klinkt wel leuk. Parkeren is soms lastig, dan moet ik de auto in de Villanovastraat neerzetten, en daar staat-ie toch iets minder veilig. Ik kan me voorstellen dat ik ooit ga verhuizen, de stad uit naar iets met veel natuur en dieren, maar dan zou ik nog dit aanhouden en verhuren. Het bevalt me prima hier.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.