Tulpstraat

De Tulpstraat is een van de kortste straatjes in Oud-West en ligt tussen Ridderspoor en Koninginnelaan. Hij loopt van de Nieuwe Nonnendaalseweg met een scherpe draai naar links naar de Gladiolenstraat, en komt uit vlak achter café de Driesprong. De straat is alleen aan de rechterkant bebouwd. Daar staan 18 huizen. Die maakten deel uit van een woningbouwproject in 1920 van totaal 51 huizen en een badhuis aan de Tulpstraat, Anjelierenweg, Koninginnelaan en de Nieuwe Nonnendaalseweg. Woningbouwvereniging Nijmegen (nu Portaal) was de opdrachtgever. In 1920 is ook de straatnaam vastgesteld.

Badhuis

Interieur badhuis in 1973

Op 28 mei 1921 werd het badhuis officieel geopend. Op maandag, dinsdag en woensdag kostte een stortbad 7,5 cent. Een kuipbad 15 cent. De overige dagen van de week betaalde men het dubbele. De eerste badmeester was G.M. Bregonje, die in 1928 opgevolgd werd door Jan de Groot, die er tot 1957 zou werken. Omdat er voor de exploitatie jaarlijks door de gemeente een fiks bedrag bij moest, was het lage tarief inmiddels opgelopen tot 15 cent voor een stortbad en 30 cent voor een kuipbad. Het hogere tarief voor de rest van de week bedroeg 25 en 45 cent. Om het baden van de jeugd te stimuleren werd in september 1928 de prijs voor kinderen beneden de veertien jaar gehalveerd en voortaan de zaterdag in plaats van de woensdag als goedkope dag ingevoerd.

De prijs van het baden was inclusief gebruik van een stukje zeep en een handdoek. De tijd van het baden werd door de badmeester scherp in de gaten gehouden. Er waren ook aparte tijden voor mannen en vrouwen. Op de begane grond was links de wachtkamer voor de mannen en rechts voor de vrouwen. De beide vertrekken werden bediend vanuit een loket in de middelste gang. Daarachter bevonden zich de badcellen, tien douches en vier ligbaden. In de jaren ‘50 en ‘60 beheerde het echtpaar Van Zanten het badhuis. In de jaren ‘70 sloot het badhuis en werd het pand tot woonhuis verbouwd. Alleen het originele smeedijzeren opschrift boven de ingang herinnert nu nog aan het badhuis.

 

 

Piet Wilkens

Piet Wilkens

Piet Wilkens woont het langst in de straat. Hij is geboren in 1938 in de Mosstraat. Samen met de Ericastraat verbonden deze straten de Distelstraat met de Wolfskuilseweg in het hart van de Rimboe. Na de sloop en nieuwbouw van dat deel van de Wolfskuil in 2004 verdwenen de straten.

Een van zijn eerste, treurige jeugdherinneringen is de begrafenis van zijn moeder in 1945. Piet was toen zeven jaar. Anderhalf jaar geleden tekende de Wester dit verhaal al op in een interview met Gerard Centen. Hij vertelde hoe er aan de Ericastraat een familie woonde, waarvan de kinderen regelmatig met de politie in aanraking kwamen. Eén van de kinderen was uit de tuchtschool ontsnapt en naar zijn ouderlijk huis gevlucht. Toen de politie hem met de boevenwagen op kwam halen, ontstond er een tumult waar de hele straat zich mee ging bemoeien. Aan de Varenstraat woonde een lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS), een bundeling gewapende verzetsgroepen mede opgericht om tijdens en na de bevrijding de orde te handhaven. Daarbij ging het nogal eens fout. Zo ook op die dag in augustus 1945. Deze man van de BS haalde thuis aan de Varenstraat zijn geweer op en ging zich met het opstootje in de Ericastraat bemoeien. Op een gegeven moment voelde hij zich zó bedreigd dat hij in blinde paniek ging schieten. Zes mensen werden geraakt. De 31-jarige Lien van Gent, vrouw van Piet Wilkens, een fabrieksarbeider en moeder van vier kinderen, Annie, Lieneke, Pietje en Wimke, werd zó ernstig gewond dat ze diezelfde maand nog overleed.

Kopse Hof

‘Ze was in haar been geraakt,’ vertelt Piet. ‘Er waren toen nauwelijks medicijnen. Eerst werd haar been tot boven haar kuit afgezet. Later boven de knie, maar er kwamen allerlei complicaties bij. Het schietincident kan ik me niet herinneren. Wel haar begrafenis. Er kwam daarna een tante in huis om voor ons te zorgen, maar ik ben in 1946 naar familie in Rotterdam verhuisd. Daar ben ik twee jaar gebleven, maar ik miste mijn broer en zussen, dus ik ging weer terug naar Nijmegen. In eerste instantie bij een oom en tante in hun noodwoning aan de Kopse Hof. Later ging ik naar de Biezenstraat waar mijn vader die inmiddels hertrouwd was, woonde. Dat was geen succes. Pa dronk veel en met die tweede vrouw van hem kon niemand goed opschieten. Het lijkt allemaal heel dramatisch, maar toch was ik niet ongelukkig in mijn jeugd.’

Toen Piet veertien, vijftien jaar oud was, ging hij varen. Hij vervulde zijn militaire dienst en ging weer op de vaart. Hij kreeg kennis met Willie de Haas, trouwde in 1961, en Willie ging aanvankelijk mee op het schip, maar niet van harte. Toen een jaar later de eerste zoon Pierre zich aandiende, gingen ze voorgoed aan wal. Allereerst woonden ze in de noodwoning van zijn oom aan de Kopse Hof.

Vrachtwagen

‘Ik had inmiddels mijn rijbewijs gehaald,’ gaat Piet verder, en ik werd vrachtwagenchauffeur. Mijn eerste baan was bij Piet Looman, een kolenboer hier vlakbij. Moest ik kolen bezorgen aan de Anjelierenweg en omgeving. Daar had je klanten die soms goed, maar vaak ook heel slecht betaalden. Ik heb daarna nog verschillende bazen gehad. Voor Jo van Haren aan de Waalhaven reed ik met veilingkisten naar de boeren en voor een baas in Lent vervoerde ik stenen. Daar heb ik het eelt aan mijn handen aan overgehouden.’ Later ging Piet met zijn vrachtauto de grens over, naar Polen en Rusland.

Midden jaren ‘60 werden de noodwoningen aan de Kopse Hof gesloopt. Ze hadden er al tien jaar te lang gestaan. De bewoners kregen voorrang toen er verhuisd moest worden. Het gezin van Piet Wilkens verhuisde naar de Tulpstraat. Na Pierre in 1962, volgde in 1968 Gonnie en in 1974 Michel. ‘Precies om de zes jaar, het leek wel een Deltaplan,’ lacht Piet, ‘maar ik was door mijn werk ook niet veel thuis hè.’

Tot 1990 kwam de Tulpstraat uit op de Anjelierenweg. Die straat is ingekort toen Ridderspoor werd gebouwd en dat deel is de Gladiolenstraat geworden. Piet: ‘Er woonde hetzelfde slag volk als in de Rimboe. Er was altijd wel wat, maar dat was ik gewend en ik kan daar wel mee omgaan. In het begin maakten we ook gebruik van het badhuis. Na de verbouwing niet meer. De voorkamer werd bij de kamer getrokken en de ingang naar de keuken was eerst via de gang. Alle huizen zien er zo’n beetje hetzelfde uit. Portaal heeft niet zo lang geleden een nieuwe schuur achter het huis neergezet. Ik heb geen slechte ervaringen met de woningbouwvereniging. Ik bel ze zelden en als er wat is, zijn ze er meestal snel bij.’

Tulpstraat in 1978

Gehorig

Ook Piet voelt zich veilig in de straat. ‘Het is hier altijd rustig,’ vertelt hij, ‘ik woon er nu meer dan vijftig jaar, en er is geloof ik één keer op de auto’s gekrast, door lui die uit waren geweest en op weg naar huis waren. Ik heb een grote hond, die het ook in de gaten houdt. Ik ken de meeste mensen wel van gezicht, Frans op de hoek iets beter, maar ik bemoei me niet zo veel met hen. Ik laat vooral iedereen zijn gang gaan. We hebben geloof ik één keer met de bewoners van Ridderspoor een gezamenlijke barbecue gehad, maar dat was het wel. Er zijn nu huizen verkocht. Als ik vertrek zal dat met dit huis ook wel gebeuren. Ik woon nu relatief goedkoop en betaal ongeveer 450 euro huur per maand. Hiernaast betalen ze voor dezelfde ruimtes 300 euro meer.’

De huizen zijn wel een beetje gehorig. ‘Bij een mooie film wil ik het geluid wel eens wat harder zetten. Ik heb zo’n stereo surround sound systeem. Daar kan ik erg van genieten, maar de buren hebben daar wel eens een keer over geklaagd. Misschien word ik met de jaren een beetje doof ook. De auto kan ik meestal wel kwijt. De rest van de straat weet waar ik hem altijd parkeer, die houden daar rekening mee.’

Camping

Piet heeft twee kleinkinderen. Op zijn 59ste ging hij met vervroegd pensioen. Zes jaar geleden verloor hij zijn vrouw Willie. Piet: ‘Ze klaagde over pijn in de keel, maar wilde niet naar de dokter. Daar kwamen we nooit. Toch vertrouwde ik het deze keer niet en maakte zonder dat ze het wist een afspraak. Er werden foto’s gemaakt en het bleek kanker te zijn. Drie maanden later is ze overleden.’

Piet is tachtig jaar, maar hij oogt veel jonger en voelt zich kerngezond. Piet: ‘Och, het huis een beetje poetsen en koken gaat me goed af. Ik kan wel bij mijn zoon mee-eten, maar daar staat vaak nasi op tafel, ik heb liever aardappelen, vlees en groente. Van uit eten gaan hou ik niet, dat heb ik vroeger toen ik op de vrachtwagen reed, genoeg gedaan. Daar is de lol allang van af. Op de camping in Gennep heb ik een stacaravan. Daar sta ik vier of vijf maanden per jaar. Ik ken daar iedereen. Daar staan veel Nijmegenaren en Duitsers trouwens ook. Ik kan prima met hen opschieten.

Tekst: Michiel van de Loo met dank aan Henny Fransen
Foto’s: Dave van Brenk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.